130307 Opbrengstgericht werken 1, Early Warning - NoorderBasis

6 downloads 159 Views 153KB Size Report
CITO-LVS toetsen voor de tussenopbrengsten: (technisch lezen, rekenen & wiskunde, begrijpend lezen .... eind groep 3 en groep 4: leeskaart 1, 2 en 3;.
Opbrengstgericht werken 1

Early Warning

1

Vooraf: deze notitie vervangt de notitie “Opbrengstgericht werken” van december 2010 1.

Strategisch beleidsplan

Al enkele jaren werken we met een Early Warning System (EWS). Door behaalde toetsscores te vergelijken met de inspectienormen en de eigen ambities, brengen we eventuele risico’s in de opbrengsten van het onderwijs vroegtijdig in beeld, uiteraard met de bedoeling een mogelijk verder afglijden te voorkomen. Hiervoor hebben we op bestuursniveau meetbare doelen gesteld. Wat de Eindtoets betreft willen we in 2015 minimaal op het landelijk gemiddelde scoren. Met betrekking tot de Tussenopbrengsten (CITO-LOVS) van technisch en begrijpend lezen, rekenen en spelling, hebben we onze ondergrens gelegd op (in gemiddelde 1 vaardigheidsscores uitgedrukt) 2,1 punten boven die van de inspectie. In termen van ParnasSys: minstens een 2 niveauwaarde van 3,3. 2.

Inhoud EWS

Ons EWS sluit aan bij de waarderingssystematiek van de inspectie. De inspectie kijkt echter naar vijf, of, bij kleinere scholen, naar zeven tussentijdse toetsmomenten. Dat vinden wij voor ons doel (vroegtijdige signalering) echter te beperkt. In ons EWS zijn opgenomen:  de Eindtoets Basisonderwijs,  CITO-LVS toetsen voor de tussenopbrengsten: (technisch lezen, rekenen & wiskunde, begrijpend lezen en spelling), 3  CITO taal en rekenen voor kleuters,  sociale competenties (Viseon. SCOLL of ZIEN)  van deze toetsen, indien voorgeschreven, elk twee meetmomenten: januari en juni,  normen voor voldoende, onvoldoende en excellente (eind)opbrengsten, Zie verder het kwaliteitsprofiel in 8 en de bijlage voor de normen. 3.

Het verzamelen van gegevens

Het EWS start met het verzamelen van de eind- en tussenresultaten. Voor de leerresultaten maakt de school gebruik van de gegevens van de eindtoets en van het CITO leerlingvolgsysteem. facultatief: De prestaties van groep 7 zijn van grote voorspellende waarde als het gaat om de verwachtingen voor de eindtoets. Daarom kan in het kader van vroegsignalering eind groep 7 / begin groep 8 de CITO Entreetoets worden afgenomen. De Entreetoets geeft aanknopingspunten om leemtes op te sporen en die onder te brengen in het leerstofaanbod. Bovendien wennen de leerlingen aan de manier van toetsen. In het verleden kende de inspectie normen bij de Entreetoets groep 7. Die zijn nu vervallen. Voor ons doel, namelijk een indicatie krijgen waar de groep staat, kunnen ze echter, met de nodige voorzichtigheid, worden gebruikt. Als het voortgezet onderwijs van onze scholen vraagt om de advisering voor het vervolgonderwijs mede te bepalen aan de hand van de M-toetsen in groep 8 horen ook deze bij het kwaliteitsprofiel. 4.

Het waarderen van de resultaten

1

Strategische beleidsplan 2011-2015, 22 Idem, 18 3 In een vorige versie van deze notitie stond in een voetnoot dat we ons zouden oriënteren op de vraag of sociale competenties en taal/rekenen voor kleuters (T/RvK) aan het profiel moeten worden toegevoegd. Ten aanzien van sociale competenties is die vraag inmiddels bevestigend beantwoord in het Strategisch beleidsplan (22) . T/RvK wordt al op alle scholen afgenomen. 2

2

De verzamelde leerlingenresultaten vragen om geïnterpreteerd en gewaardeerd te worden. Zijn de opbrengsten van voldoende kwaliteit of er zijn risico's zichtbaar in de ontwikkeling? Voldoen de opbrengsten wel aan de ambities die de school of de vereniging zichzelf hebben gesteld? Het waarderen veronderstelt het hanteren van normen. De normen van de inspectie voor voldoende en onvoldoende opbrengsten zijn bekend. Maar wanneer vinden wij als Noorderbasis dat de opbrengsten risicovol zijn? Daarvoor moeten we beschikken over eigen normen / beslisregels aan de hand waarvan we de resultaten beoordelen. De beslisregels voor het waarderen van de opbrengsten zijn door ons centraal vastgesteld en 4 worden ook centraal bewaakt. Deze gelden dus voor al onze scholen. 5.

Normering tussenopbrengsten

Wij hanteren bij de tussenopbrengsten de volgende 4-punts schaal, gevisualiseerd in kleur. (Soms kan geen oordeel worden gegeven omdat er geen informatie aanwezig is of omdat gegevens onvoldoende betrouwbaar zijn; dit laten we hier buiten beschouwing). 1. 2 3 4

onvoldoende (rood): de scores liggen onder de ondergrens van de inspectie; verbeteringen zijn noodzakelijk voldoende, maar risicovol (geel) : de scores voldoen aan de normen van de inspectie. Maar ze zijn risicovol omdat ze te dicht liggen bij de ondergrenzen van de inspectie; verbeteringen zijn noodzakelijk goed (groen): de scores liggen ruim boven de ondergrens van de inspectie; verbeteractiviteiten zijn niet noodzakelijk, tenzij de school hogere ambities heeft zeer goed (blauw): de resultaten zijn zeer goed

Er wordt dus in eerste instantie gekeken naar de gemiddelde scores per toets en per groep. In tweede instantie kijken we naar het percentage leerlingen dat een A of een B haalt én dat een D of een E haalt. 6.

Deelname aan CITO toets lager leerjaar

Als scholen leerlingen aan een toets van een lager leerjaar laten deelne men, geldt het volgende. Toetsing op een lager niveau heeft geen invloed op de vaardigheidsscore van een leerling. Wordt een leerling halverwege leerjaar 8 niet getoetst met de M 8 toets, maar met bijvoorbeeld de M 7 toets dan leidt dit door de gebruikte schaal in principe tot dezelfde vaardigheidsscore als de leerling op de M 8 toets behaald zou hebben. De leerling dient wel in het groepsgemidd elde mee te tellen. Leerlingen die op een lager niveau getoetst zijn, tellen in principe m ee in de normering op D- en Eniveau voor het leerjaar waarin ze zitten. 7.

Normering eindopbrengsten

Omdat het landelijk gemiddelde een rol speelt bij de waardering van de eindopbrengsten en het nuttig is om te weten of de score boven of onder het landelijk gemiddelde zit, hanteren we, als het gaat om de Eindtoets, een vijfpuntsschaal: onvoldoende (rood), voldoende maar risicovol (geel), beneden gemiddeld (lichtgeel), bovengemiddeld/goed (groen) en zeer goed (blauw). De ondergrens kan per school verschillen. De inspectie laat die afhangen van het percentage gewichtenleerlingen dat de school heeft. In het verleden kende de inspectie aparte normen voor Taal en Rekenen. Die zijn nu vervallen. We hebben ze nog wel in onze tabellen opgenomen, zodat ze, met de nodige voorzichtigheid, kunnen worden gebruikt. De systematiek van het Schooleindonderzoek is heel anders dan van de CITO-Eindtoets. Maar ook hier hanteren we de hierboven genoemde vijf-puntsschaal.

4

Analyse en waardering van opbrengsten (te downloaden van de site van de inspectie). Zie ook de bijlage.

3

8.

Kwaliteitsprofiel

Samen met de eindopbrengsten vormen de tussenopbrengsten op de diverse toetsen het kwaliteitsprofiel van de scholen van Noorderbasis. In schema: Kwaliteitskenmerk

frequentie

1

Eindopbrengsten

jaarlijks

2

Tussenopbrengsten Taal voor kleuters Rekenen voor kleuters

M en E M en E

TL groep 3 TL groep 4 TL groep 5

5

M en E M en E M en E

R&W groep 4 R&W groep 5 R&W groep 6 R&W groep 7 R&W groep 8

M en E M en E M en E M en E M

BL groep 4 BL groep 5 BL groep 6 BL groep 7 BL groep 8

M M M M M

Spelling groep 4 Spelling groep 5 Spelling groep 6 Spelling groep 7 Spelling groep 8

M en E M en E M en E M en E M

Sociale competenties Alle groepen

1 x per jaar

5

De inspectie veronderstelt dat de volgende leeskaarten worden afgenomen, conform de handleiding van de toets: • midden groep 3: leeskaart 1 en 2; • eind groep 3 en groep 4: leeskaart 1, 2 en 3; • groep 5: leeskaart 1, 2 en 3 bij zwakke lezers en leeskaart 3 bij de overige leerlingen). Technisch lezen kan ook met behulp van Leestechniek en Leestempo in beeld worden gebracht.

4

9.

Na de toets: de analyse

In het kader van opbrengstgericht denken en werken is het goed om na de toetsafname in ieder geval een dwarsdoorsnede (een foto) te maken en twee trendanalyses (films). De dwarsdoorsnede geeft antwoord op de vragen naar de actualiteit: a. b.

Welke groepen liggen, gezien de doelstellingen, op koers? Waar is aanscherping nodig?

Trendanalyses zijn “films” over de opbrengsten van de school over een langere periode en kunnen worden gegenereerd door het CITO systeem zelf. Er zijn twee trendanalyses mogelijk: die van het leerjaar (verschillende kinderen dus) en van de leerlingengroep (dezelfde kinderen door de jaren heen) Relevante vragen bij de trendanalyse van het leerjaar (bv. vijf jaar achter elkaar groep 6) c. Hoe presteerde – bv groep 6 - de afgelopen schooljaren d. Welke leerjaren laten structureel goede of minder goede resultaten zien? e. Hoe stabiel zijn de resultaten? Relevante vragen bij de trendanalyse van de leerlingengroep (bv de huidige groep 8 door de jaren heen) f. Hoe presteert de huidige leerlingengroep nu en op eerdere meetmomenten? g. Tussen welke meetmomenten valt de leerwinst tegen? Tussen welke meetmomenten is er een grote leerwinst? h. Hoe vallen deze trends te verklaren? i. Wat kun je hiervan leren? Voor het analyseren van de eindtoets als voor de tussentijdse toetsen zijn analyseformulieren ingevoerd. (bijlage 2 en 3)

5

BIJLAGE 1 Normen EWS Noorderbasis CITO Eindtoets % gewichten ondergrens landelijk gemiddelde bovengrens leerlingen inspectie inspectie < onvoldoende < risico < gemidd. ≥ goed ≥ zeer goed 0 535,2 536,0 537,2 537,2 539,2 1 535,1 535,9 537,1 537,1 539,1 2 534,9 535,7 536,9 536,9 538,9 3 534,8 535,6 536,8 536,8 538,8 4 534,6 535,4 536,6 536,6 538,6 5 534,5 535,3 536,5 536,5 538,5 6 534,3 535,1 536,3 536,3 538,3 7 534,2 535,0 536,2 536,2 538,2 8 534,0 534,8 536,0 536,0 538,0 10 533,7 534,5 535,7 535,7 537,7

Taal Rekenen

CITO Eindtoets* ondergrens landelijk gemiddelde bovengrens inspectie inspectie < onvoldoende < risico < gemidd. ≥ goed ≥ zeer goed 74,1 74,8 75,9 75,9 77,7 40,2 40,8 41,7 41,7 43,2

Totaal Taal Rekenen

CITO Entreetoets groep 7* ondergrens landelijk gemiddelde bovengrens inspectie inspectie < onvoldoende < risico < gemidd. ≥ goed ≥ zeer goed 281,6 285,1 290,4 290,4 299,2 150,8 152,5 155,0 155,0 159,1 76,4 77,6 79,3 79,6 82,3

EWS Noorderbasis Schooleindonderzoek ondergrens landelijk gemiddelde bovengrens inspectie inspectie < onvoldoende < risico < gemidd. ≥ goed ≥ zeer goed -0,5 -0,3 0,0 0,0 0,5 EWS Noorderbasis M-versie CITO LOVS Technisch lezen DMT ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 3 21,0 23,1 23,1 27,6 groep 4 48,0 50,1 50,1 57,2 groep 5 66,0 68,1 68,1 73,8

EWS Noorderbasis E-versie CITO LOVS Technisch lezen DMT ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 3 33,0 35,1 35,1 41,9 groep 4 56,0 58,1 58,1 66,8 groep 5 71,0 73,1 73,1 78,2

EWS Noorderbasis M-versie CITO LOVS Leestechniek - tempo ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 3 158,0 164,1 164,1 180 groep 4 57,0 59,1 59,1 67,8

EWS Noorderbasis E-versie CITO LOVS Leestempo ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 3 35,0 37,1 37,1 41,9 groep 4 65,0 67,1 67,1 72,8

EWS Noorderbasis M-versie CITO LOVS Rekenen & Wiskunde ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 4 50,0 52,1 52,1 57,2 groep 5 71,0 73,1 73,1 79,4 groep 6 84,0 86,1 86,1 90,6 groep 7 98,0 100,1 100,1 105,3 groep 8 110,0 112,1 112,1

EWS Noorderbasis E-versie CITO LOVS Rekenen & Wiskunde ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 4 61,0 63,1 63,1 69,5 groep 5 78,0 80,1 80,1 85,1 groep 6 89,0 91,1 91,1 96,3 groep 7 102,0 104,1 104,1 111,4

EWS Noorderbasis M-versie CITO LOVS Spelling* ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 4 115,0 118,0 118,0 123,0 groep 5 122,0 127,0 127,0 131,0 groep 6 129,0 133,0 133,0 139,0 groep 7 134,0 138,0 138,0 145,0 groep 8

EWS Noorderbasis E-versie CITO LOVS Spelling* ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 4 117,0 120,0 120,0 125,0 groep 5 126,0 130,0 130,0 136,0 groep 6 132,0 137,0 137,0 142,0 groep 7 135,0 139,0 139,0 145,0

EWS Noorderbasis M-versie CITO LOVS Begrijpend lezen ondergrens inspectie < onvoldoende < risico ≥ goed ≥ zeer goed groep 4 groep 5 25 27,1 27,1 30,1 groep 6 32 34,1 34,1 41,6 groep 7 45 47,1 47,1 52,3 groep 8 55 57,1 57,1

Overige toetsen Maximaal 25 % D-&E scores

*) deze cijfers zijn niet gerelateerd aan inspectienormen

6

BIJLAGE 2

Analyse tussentijdse opbrengsten School: Schooljaar: Groep: Periode: Leraar/leraren: Ingevuld door: Datum:

1.

2.

Technisch Lezen

Rekenen

Begrijpend Lezen

Spelling

Gemiddelde vs vorig meetmoment Gemiddelde vs NU Trend tussen nu en vorige keer

























Totaalbeeld (mate tevredenheid)

+

+

-

+

+

-

+

+

-

+

+

-

Wat nemen we waar?

Welke verklaringen zijn er? leerstofaanbod leertijd didactisch handelen zorg Wat willen we het komende Streefdoel in vs halfjaar bereiken? Streefdoel % AB Streefdoel % DE Hoe gaan we dat bereiken?

7

BIJLAGE 3

Analysemodel Eindtoets School: ………………… 1. Zijn er naar aanleiding van de vorige analyse acties ondernomen? Wat kun je zeggen over de effecten daarvan? 2. 2. Hoeveel leerlingen zitten er in groep 8. Hebben ze allemaal aan de toets deelgenomen? 3. Hoeveel leerlingen zitten er in groep 8 met een ontwikkelingsperspectief voor rekenen én voor één van de taalgebieden? 4. Zijn er leerlingen in groep 8 die recent (in groep 7 of 8) zijn ingestroomd? Hoeveel? 5. Stromen er leerlingen uit naar het VSO of praktijk onderwijs? Hoeveel? 6. Als je op grond van vraag 2 t/m 5 de score mag corrigeren wat wordt dan de score? 7. Zijn de resultaten naar wat je op grond van de leerling-populatie mocht verwachten? Ja/nee, want…….. 8. Als je de resultaten vergelijkt met de Entreetoets die dezelfde kinderen gemaakt hebben, wat valt je dan op? 9. Als je de resultaten vergelijkt met de tussenopbrengsten van voorgaande jaren van dezelfde kinderen wat valt je dan op? 8

10. Wat valt je op als je kijkt naar de afzonderlijke (deel)resultaten? 11. Als (deel)scores tegenvallen, welke verklaringen heb je daarvoor? Beperk je niet tot kindkenmerken, maar betrek ook leerstofaanbod, leertijd, didactisch handelen (taakgerichtheid, activering leerlingen, afstemming) bij je analyse. 12. Wat is je eindconclusie t.a.v de eindopbrengsten van de school? 13. Wat betekent dit voor het beleid van de school op korte en lange termijn? 14. Welke acties ga je ondernemen?

9