VEIlIg WErKEN oP HoogtE ... DEEL II Werken op hoogte langs gevels en aan
plafonds . ... DEEL III Werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren .
arbocatalogus VEILIG WERKEN OP HOOGTE IN INSTALLATIE- EN ISOLATIEBRANCHES
Inhoud Disclaimer . ......................................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................................... 4 Doelgroep ............................................................................................................................. 4 Leeswijzer ............................................................................................................................. 4 Begrippenwijzer .................................................................................................................. 5 Woord van dank .................................................................................................................. 5 DEEL I Werken op hoogte algemeen . .................................................................. 6 Wanneer werkt iemand op hoogte? . ............................................................................ 6 Risico’s . .................................................................................................................................. 6 DEEL II Werken op hoogte langs gevels en aan plafonds ............................ 7 De keuze van de middelen bij werken langs gevels en aan plafonds ..................... 7 Welk beschermingsmiddel gebruiken? . ...................................................................... 7 Mogelijke voorzieningen bij het werken op hoogte langs gevels en aan plafonds . 11 DEEL III Werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren ....... 16 Werkzaamheden op schuine daken .............................................................................. 16 Werkzaamheden op platte daken . ................................................................................ 16 De keuze van de voorzieningen bij werken op daken, bordessen en werkvloeren . . 17 Mogelijke voorzieningen bij het werken op hoogte langs gevels en aan plafonds ... 21 Literatuur . .......................................................................................................................... 23 Bijlage I Risico, arbeidshygiënische strategie en het redelijkerwijs principe ... 24 Risico’s . .................................................................................................................................. 24 Arbeidshygiënische strategie .......................................................................................... 26 Redelijkerwijsbeginsel . ..................................................................................................... 27
2
Disclaimer Deze arbocatalogus over werken op hoogte is tot stand gebracht door een samenwerkingsverband tussen UNETO-VNI, NVKL, VIB, FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en De Unie. De inhoud hiervan is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch is het niet uitgesloten dat bepaalde informatie verouderd, onvolledig of anderszins onjuist is. De hierboven vermelde organisaties zijn niet aansprakelijk voor enige directe en/of indirecte schade (van welke aard dan ook) die voortvloeit uit enig gebruik van deze arbocatalogus.
3
Inleiding Binnen de Installatie- en Isolatiebranches wordt, onder zeer verschillende omstandig heden, veel op hoogte gewerkt. De hieraan verbonden risico’s variëren enorm. Eén ding is echter voor iedereen het zelfde: elke val is één te veel! Daarom is werken op hoogte onderdeel van de arbocatalogus in de installatie- en isolatiebranches. Sociale partners willen in de arbocatalogus praktische hulpmiddelen bieden, om het werken in de sector veilig en gezond te houden.
Doelgroep Deze arbocatalogus is bedoeld voor ontwerpers, werkvoorbereiders en projectleiders in de Installatie- en Isolatiebranches. Tijdig nadenken over het veilig op hoogte monteren, isoleren of onderhouden van de installatie kan de risico’s en kosten voor de benodigde maatregelen beperken.
Leeswijzer De arbocatalogus is onderverdeeld in drie delen, namelijk:
Deel I Werken op hoogte algemeen Elke situatie vraagt om een andere oplossing om risico’s te verkleinen. Dit deel beschrijft wat werken op hoogte is en welke risico’s er zijn.
Deel II Werken op hoogte langs gevels en aan plafonds Dit deel biedt hulp bij het bepalen welke oplossing bij werken op hoogte langs gevels en aan plafonds de voorkeur verdient. De verschillende oplossingen worden toegelicht.
Deel III Werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren Dit deel biedt hulp bij het bepalen welke oplossing bij werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren de voorkeur heeft. De verschillende oplossingen worden toegelicht.
De aangegeven rangorde van oplossingen in de keuzehulpmiddelen in delen II en III is vastgesteld op basis van het risico van het gebruik, de arbeidshygiënische strategie en het redelijkerwijsbeginsel. Deze drie begrippen zijn nader uitgewerkt in bijlage I. De bij de arbocatalogus behorende Project Risico Inventarisatie- en Evaluatiebladen kunnen door de projectleider of werkvoorbereider vooraf worden ingevuld. Direct voor aanvang van de werkzaamheden kan de monteur dit blad verder invullen en hiermee controleren (en vastleggen) of de gekozen middelen daadwerkelijk voldoen.
4
Begrippenwijzer Valhoogte en stahoogte In deze arbocatalogus worden de termen valhoogte en stahoogte gebruikt. Met deze termen wordt in beide gevallen het hoogteverschil aangegeven tussen de grond en de voetzool van de persoon die op hoogte werkt. Werkhoogte Een andere veel gebruikte term is werkhoogte. Dit is de hoogte waarop men werkt, oftewel de hoogte waarop de handen zich bevinden. Dit kan bijvoorbeeld de hoogte van een werkblad van een bureau zijn of de hoogte van een gat dat men in de muur boort. Oplossingen Er zijn drie categorieën oplossingen: voorzieningen die permanent van aard zijn (bronaanpak), voorzieningen die bescherming aan meerdere personen tegelijk bieden (collectieve maatregelen) en voorzieningen die alleen op het individu gericht zijn (persoonlijke beschermings middelen of PBM’s). Permanente voorzieningen voor het werken op hoogte hebben de voorkeur boven tijde lijke maatregelen. De kosten voor permanente voorzieningen lijken vaak hoger, maar als er regelmatig aan een installatie gewerkt moet worden, zijn deze snel terug verdiend. Het is dan ook goed om dit met de opdrachtgever te bespreken.
Woord van dank De tekst van deze arbocatalogus is gebaseerd op de brochure die Frank Thoonen heeft geschreven ten tijde van het arboconvenant (3 april 2007). De brochure van Frank Thoonen was direct afgeleid van uitgaven van de vakgroepen infratechniek, bliksembeveiliging en lichtreclame van Uneto-VNI.
5
DEEL I Werken op hoogte algemeen Wanneer werkt iemand op hoogte? Iemand werkt op hoogte als: de werkvloer waarop gewerkt wordt zich op een hoogte van 2,5 meter of hoger boven de grond bevindt; iemand zich op minder dan 4 meter afstand van de rand van een dak bevindt of gaat bevinden; iemand lager dan 2,5 meter werkt, maar op uitstekende delen of in het water kan vallen of in het verkeer terecht kan komen. Werken op hoogte kent binnen de Installatie- en Isolatiebranches veel verschijnings vormen. Voor de beeldvorming is hier een aantal voorbeelden op een rij gezet: het ophangen of isoleren van leidingen aan het dak van een fabriekshal; het vervangen van lampen in een lichtbak die hangt aan de gevel van een gebouw; het verrichten van onderhoud aan een luchtbehandelingskast op het dak van een gebouw; het vervangen van lichtarmaturen boven een zwembad; het installeren van bliksemafleiding op een kerktoren; het ophangen van camera’s in een tunnel; het vervangen van een goot of regenpijp; het installeren van de lichtinstallatie in een theater; het plaatsen van GSM-antennes in masten.
Risico’s Werken op hoogte is niet alleen gevaarlijk door de hoogte. De val wordt meestal veroorzaakt door andere factoren, namelijk: de ondergrond waarop de ladder of rolsteiger wordt geplaatst, is niet stabiel of vlak; het verliezen van het evenwicht door materiaal mee de ladder op te nemen; het in aanraking komen met een onder spanning staande installatie; geconcentreerd werken en daardoor ongemerkt in de buurt van de dakrand of sparing terecht komen; wegglijden of struikelen.
6
DEEL II Werken op hoogte langs gevels en aan plafonds De keuze van de middelen bij werken langs gevels en aan plafonds Bij het werken langs de gevel wordt het volgende onderscheid gemaakt: Werkzaamheden tot 2,5 meter stahoogte Vanuit de Arbowet- en regelgeving zijn alleen beschermende maatregelen noodzakelijk als gewerkt wordt boven uitstekende delen of het risico bestaat in het water te vallen of in het verkeer terecht te komen. Ondanks dat uit de praktijk blijkt dat voor deze werkzaamheden nog vaak gebruik wordt gemaakt van een ladder of trap, wordt het gebruik van een (rol)steiger aanbevolen. Werkzaamheden tussen de 2,5 meter en 10 meter stahoogte Bij deze hoogte wordt in de praktijk veelal gebruik gemaakt van een ladder of rolsteiger. Bij een stahoogte boven de 7,5 meter wordt het gebruik van de ladder sterk ontraden. Hiervan mag slechts bij hoge uitzondering worden afgeweken, op basis van een Project Risico-inventarisatie en -evaluatie, bijvoorbeeld door het bij deze arbocatalogus gevoegde formulier te gebruiken. Werkzaamheden boven de 10 meter stahoogte Bij deze hoogte moet gewerkt worden met speciaal hiervoor ontwikkelde (beschermings)middelen, zoals een glazenwasserbak, een permanente ladder, een hoogwerker, een vaste steiger, een kraan plus werkbak of een stijg-daalsysteem.
Welk beschermingsmiddel gebruiken? De volgende schema’s en tabel 1 geven een handleiding om tot de beste keuze van een beschermingsmiddel bij werken op hoogte te komen. De schema’s zijn van toepassing op werkzaamheden tussen de 2,5 meter en 10 meter stahoogte. Het betreft: schema 1 keuzehulp of permanente voorzieningen te gebruiken zijn (bladzijde 8); schema 2 keuzehulp of andere voorzieningen te gebruiken zijn (bladzijde 9); tabel 1 beoordeling of de ladder als werkplek toelaatbaar is (bladzijde 10); schema 3 beoordeling van beperkingen bij de gevonden voorziening (bladzijde 10). Begin altijd met schema 1 om te bepalen of permanente voorzieningen te gebruiken zijn. Afhankelijk van de resultaten van schema 1 volgen schema 2, tabel 1 en / of schema 3. Blijkt de voorziening op basis van schema 3 toch niet geschikt te zijn, dan kan opnieuw met behulp van schema 1, 2 en tabel 1 een andere voorziening gekozen worden, net zolang tot de juiste voorziening gevonden is. De uitvoerende medewerker kan ter plaatse aan de hand van de project RI&E een controle uitvoeren. De nummers in de schema’s verwijzen naar hun plek in de toelichting op de voorzieningen (bladzijde 11 en verder).
7
(1) Kooiladder bruikbaar?
ja
nee
(2) Glazenwasser bak bruikbaar?
ja
nee
(3) Permanente ladder met PBM bruikbaar?
ja
nee
Ga naar schema 2
Ga naar schema 2
Schema 1 zijn permanente voorzieningen te gebruiken?
8
(4) (Rol)steiger bruikbaar?
ja
Bij de keuze voor het gebruiken van de ladder als werkplek, dient eerst aan de hand van tabel 1 beoordeeld te worden of dit toelaatbaar is.
nee
(5) Ladder bruikbaar?
ja
nee
(6) Hangsteiger bruikbaar?
ja
nee
(7) Hoogwerker bruikbaar?
ja
nee
(8) Kraan + werkbak bruikbaar?
ja
nee
(9) Stijg-daal systeem bruikbaar?
nee
ja
Vaker werken op deze locatie. nee
Stop! Laat project RIE of TRA opstellen.
Ga naar schema 3
ja
Bespreek aanbrengen permanente voorzieningen.
Schema 2 zijn er andere beschermingsmiddelen bruikbaar?
9
In het Arbobesluit 7.23a staat dat de ladder alleen door iemand mag worden gebruikt als middel om zich te verplaatsen en om kortdurende werkzaamheden uit te voeren. De enige reden om toch een ladder te gebruiken voor het uitvoeren van werkzaamheden is het feit dat er geen alternatief beschikbaar is. Of werken op een ladder toelaatbaar is, blijkt uit onderstaande tabel. Verder geldt het volgende: er moet sprake zijn van een stabiele, stevige ondergrond, waarbij de ladder niet kan wegglijden of wegzakken; op de ladder moet een werknemer zich met tenminste één hand kunnen vasthouden; op de ladder worden geen zware of omvangrijke lasten meegenomen; ladders steken minimaal 1 meter uit boven het toegangsniveau; als de ladder gedurende een langere periode met enige regelmaat wordt gebruikt, moet deze worden vastgezet. Nota bene: onder statijd wordt verstaan de effectieve statijd. Dit is de optelsom per project van alle tijdsduren van het staan op de ladder. Risicoaspect
Ladder toegestaan
In overleg met werkgever
Ladder niet toegestaan
Sta(voet)hoogte boven vloerniveau
Minder dan 5 meter
Tussen 5 en 7,5 meter
7,5 meter of meer
Tussen 2 en 4 uur
4 uur of meer
Tussen 50 en 100 N
100 N of meer
n.v.t.
Meer dan 1 armlengte
of Effectieve statijd (optelsom per project)
Minder dan 2 uur of
Krachtuitoefening (trekken of duwen vanaf de ladder)
Minder dan 50 N of
Reikwijdte (buit.en de ladder)
Maximaal 1 armlengte
Bron: Risicoaspecten bij het werken op een ladder (VNO-NCW) Tabel 1
de ladder als werkplek
Operationele of veiligheidsbeperkingen?
ja
nee
Economische beperkingen?
ja
nee
Veilige voorziening, mits gebruik volgens voorschriften.
Veiligheid van voorziening niet optimaal. Overweeg een andere voorziening.
Schema 3 zijn er beperkingen aan de gevonden voorziening?
10
Elke voorziening heeft voor- en nadelen. Houd rekening met operationele, veiligheidstechnische en economische beperkingen. Overweeg bij het kiezen van een voorziening wat ‘redelijkerwijs’ de beste keuze is (zie ook bijlage I). Het doel blijft echter altijd een veilige werkplek! Bij economische beperkingen komt het kostenaspect om de hoek kijken. Wanneer er wordt afgezien van bepaalde voorzieningen omdat de kosten te hoog worden, moet daar altijd een goed alternatief voor worden ingezet. Houd er rekening mee dat de rechter uw overwegingen uitgebreid kan toetsen.
Mogelijke voorzieningen bij het werken op hoogte langs gevels en aan plafonds Hieronder volgt een overzicht van voorzieningen en hun operationele of veiligheidstechnische beperkingen. 1 De kooiladder Operationele of veiligheids technische beperkingen: De te overbruggen hoogte: bij nieuwe ladders hoort om de 7,5 meter een rustbordes aangebracht te zijn; Hoeveelheid mee te nemen materialen en de wijze waarop de materialen veilig naar boven komen. 2 De glazenwasserbak Operationele of veiligheids technische beperkingen: De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; Gebruik veiligheidsgordel; Hoeveelheid mee te nemen materialen en de capaciteit van de bak; Weersomstandigheden spelen een grote rol.
11
3 Permanente ladder met PBM gebruik Operationele of veiligheids technische beperkingen: De te overbruggen hoogte: nieuwe permanente ladders horen om de 7,5 meter een rustbordes te hebben; De hoeveelheid mee te nemen materiaal en de wijze waarop de materialen veilig naar boven komen; De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; Gebruik veiligheidsgordel. 4 (Rol)steiger Operationele of veiligheids technische beperkingen: Voldoende stevige en vlakke ondergrond; De te bereiken hoogte (eventueel borgen door schoren/bevestigingen aan gebouw of constructie); De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; Bij opstellen gebruiksaanwijzing fabrikant opvolgen; De hoeveelheid mee te nemen materialen en de wijze waarop de materialen veilig naar boven komen; Weersomstandigheden spelen een grote rol. 5 Ladder: zie tabel 1 op pagina 10 12
6 Hangsteiger Operationele of veiligheids technische beperkingen: Permanente hangsteiger: Een goedgekeurde en goed onder houden permanente hangsteiger kan worden gezien als veilige werkplek. Niet permanente hangsteiger: Een niet permanente hangsteiger is niet zonder meer een veilige werkplek; - Mag alleen worden toegepast als een veiligere voorziening redelijkerwijs niet kan worden verlangd. - Voor regelmatig terugkerende werkzaamheden mogen niet permanente hangsteigers slechts incidenteel worden gebruikt (bijvoorbeeld om de levertijd van een veiligere voorziening te overbruggen). Voor zowel permanente als niet per manente hangsteigers geldt: - De maximale bedrijfslast moet duidelijk en duurzaam zijn aangegeven; - Er dient dagelijks een controle te worden uitgevoerd voordat de instal latie weer in gebruik wordt genomen. Hierbij dient onder andere nagegaan te worden of er voldoende ballast aanwezig is op de uithouders en of de borgpennen in de frames aanwezig zijn; - Bij het op het dak verplaatsen moet valgevaar zijn voorkomen. Als er geen deugdelijk hekwerk aanwezig is, dient ten minste aangelijnd te worden aan het frame; - De hangsteiger dient door deskun digen geïnstalleerd te zijn en voorzien te zijn van een steigerkaart; - Medewerkers die gebruik maken van de hangsteiger dienen instructie gevolgd te hebben, die wordt verzorgd door de leverancier. 13
7 Hoogwerker Operationele of veiligheids technische beperkingen: De te bereiken hoogte is maximaal 65 meter; Voldoende stevige en vlakke ondergrond; De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; Gebruik veiligheidsgordel; De hoeveelheid mee te nemen materialen en de capaciteit van de bak; Weersomstandigheden spelen een grote rol; Verkeerssituatie en afzetmogelijkheden.
14
8 Kraan + werkbak Operationele of veiligheids technische beperkingen: De te bereiken hoogte en de te overbruggen afstand in horizontale lijn; Voldoende stevige en vlakke ondergrond; De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; - Gebruik veiligheidsgordel; - De hoeveelheid mee te nemen mate rialen en de capaciteit van de bak; - Weersomstandigheden spelen een grote rol; - Verkeerssituatie en afzetmogelijkheden; - Communicatiemogelijkheden met de kraanmachinist (portofoon); - De werktijd: maximaal 4 uren.
9 Stijg-/daalsysteem Operationele of veiligheids technische beperkingen: Het hoogteverschil; De medewerker moet conform de hiervoor geldende richtlijnen getraind zijn; Gebruik veiligheidsgordel; De hoeveelheid mee te nemen materialen (de beperkte capaciteit); Weersomstandigheden spelen een grote rol.
15
DEEL III Werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren De belangrijkste factoren die bepalend zijn voor de risico’s bij werken op hoogte op daken, bordessen en werkvloeren zijn; Sparingen in het dak, bordes of werkvloer; De wijze van betreden van het dak en het materiaal dat iemand meebrengt; Het ontbreken van dakrandbeveiliging; De mate van stabiliteit en draagkracht van het dak, bordes of werkvloer waarop wordt gewerkt; Struikel- en uitglijdgevaar; Het soort uit te voeren werk. Sparingen moeten worden dichtgelegd met stevig materiaal dat niet kan verschuiven. Ook voor instabiele en niet-draagkrachtige daken moeten maatregelen getroffen worden, bijvoorbeeld door het toepassen van loopplanken. Bij het werken op daken wordt onderscheid gemaakt tussen het werken op schuine en het werken op platte daken.
Werkzaamheden op schuine daken Een dak met een hellingshoek van minimaal 15° of meer wordt gezien als een schuin dak. Vanaf een valhoogte van 2,5 meter (en daaronder bij werken op uitstekende delen of boven het water of verkeer) zijn maatregelen noodzakelijk om valgevaar te voorkomen. De voorkeur voor de toe te passen voorziening wordt bepaald door de arbeidshygiënische strategie (zie bijlage 1), dus in de volgende volgorde: eerste keus: het aanbrengen van (bij voorkeur) permanente hekwerken en leuningen; tweede keus: het ophangen van vangnetten of vervolgens het plaatsen van een veilige steiger, stelling of bordes; derde keus: het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; in dit geval kan dit een geschikte veiligheidsgordel met vanglijnen zijn.
Werkzaamheden op platte daken Onder een plat dak wordt verstaan een dak met een hellingshoek tot 15°. Als er sprake is van een valhoogte van meer dan 2,5 meter, moeten maatregelen worden genomen om valgevaar tegen te gaan (en daaronder bij werken op uitstekende delen of boven het water of verkeer). Afhankelijk van de werkplek op het dak moet gekeken worden of maatregelen nodig zijn om valgevaar tegen te gaan. Om een verantwoorde keuze te maken voor een goede beveiligingsmethode is deze werkinstructie ontwikkeld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: Werkzaamheden op meer dan 4 meter van de dakrand; Werkzaamheden tussen de 2 en 4 meter van de dakrand; Werkzaamheden op minder dan 2 meter van de dakrand. 16
Werkzaamheden op meer dan 4 meter van de dakrand Als men zich op meer dan 4 meter van de dakrand (of een gat, opening of sparing op hoogte) bevindt, bevindt men zich in een ‘beschermde zone’. Er moet wel een duidelijke markering zijn, bijvoorbeeld in de vorm van kalk- of verflijnen. Men mag in deze zone werkzaamheden uitvoeren zonder aanvullende veiligheidsmaatregelen. Werkzaamheden tussen de 2 en 4 meter van de dakrand Als men zich tussen de 2 en 4 meter van de dakrand bevindt, is alleen sprake van een ‘beschermde zone’ als er een afzetting is geplaatst op 2 meter van de dakrand. Het gaat dan om een fysieke afzetting op 2 meter van en evenwijdig aan de dakrand, bijvoorbeeld in de vorm van paaltjes die met elkaar verbonden zijn door een ketting of kabel. In dit geval mag men de werkzaamheden uitvoeren zonder aanvullende veiligheidsmaatregelen. Werkzaamheden op minder dan 2 meter van de dakrand Als men zich op minder dan 2 meter van de dakrand bevindt en de valhoogte bedraagt meer dan 2,5 meter (en daaronder bij werken op uitstekende delen of boven het water of verkeer), moeten maatregelen worden genomen om valgevaar tegen te gaan. Dat kan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen, vangnetten, of door het plaatsen van een veilige steiger, stelling, bordes, etc. Ook kan gebruik gemaakt worden van doel matige veiligheidsgordels met vanglijnen.
De keuze van de voorzieningen bij werken op daken, bordessen en werkvloeren Hieronder volgt een drietal schema’s om te bepalen welke voorzieningen het meest geschikt is bij het werken op daken, bordessen en werkvloeren: schema 4 keuzehulp of bronmaatregelen of permanente voorzieningen te gebruiken zijn. Denk hierbij aan borstweringen en permanente hekwerken; schema 5 keuzehulp of niet-permanente voorzieningen te gebruiken zijn. Denk daarbij aan collectieve voorzieningen als hekwerken, leuningen, vangnetten of het plaatsen van een steiger, stelling of bordes. Maar ook aan persoonlijke beschermingsmiddelen als een veiligheidsharnas of -gordel; schema 6 beoordeling van beperkingen bij de gevonden voorziening. Begin altijd met schema 4 om te bepalen of bronmaatregelen of permanente voorzieningen te gebruiken zijn. Afhankelijk van de resultaten van schema 4 volgen schema 5 en / of schema 6. Blijkt de voorziening op basis van schema 6 niet geschikt te zijn, dan kan opnieuw met behulp van schema 4 en 5 een andere voorziening gekozen worden, net zolang tot de juiste voorziening gevonden is. De uitvoerende medewerker kan ter plaatse, aan de hand van de project RI&E, een controle uitvoeren.
17
De keuze van de beschermingsmiddelen wordt primair op veiligheidskundige overwegingen gebaseerd. Economische afwegingen moeten met terughoudendheid worden gemaakt. Het kan zijn dat het valrisico bij het gebruik van collectieve beveiliging groter wordt geschat, dan bij gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit omdat bijvoorbeeld de tijdsduur van het werk korter is dan de op- en afbouwtijd van de collectieve beveiliging. De keuze van de gebruikte beveiliging en de motivatie voor deze keuze kunnen worden vastgelegd op het bij deze arbocatalogus behorende Project Risico-inventarisatie en evaluatieblad.
Start keuze
Voldoende bron beveiliging?
ja
nee
Voldoende permanente voorzieningen?
ja
nee
Niet permanente voorzieningen
Beoordeel beperkingen
Schema 4 zijn bronmaatregelen of permanente voorzieningen te gebruiken?
Als uit schema 4 blijkt dat er voldoende permanente voorzieningen aanwezig zijn, ga dan naar schema 6. Zo niet, dan zal er een oplossing met niet-permanente voorzieningen gekozen moeten worden. Ga dan naar schema 5.
18
Niet permanente voorzieningen
Voldoende collectieve voorzieningen?
ja
nee
PBM’s bruikbaar?
ja
Vaker werken op deze locatie.
nee
nee
Stop! Laat project RI&E of TRA opstellen.
Beoordeel besperkingen
ja
Bespreek aanbrengen permanente voorzieningen.
Schema 5 zijn er andere beschermingsmiddelen bruikbaar?
19
Beoordeel beperkingen
Operationele of veiligheids beperkingen?
ja
nee
Economische beperkingen?
ja
nee
Veilige werkplek, mits gebruik volgens voorschriften
Veiligheid op werkplek niet optimaal. Overweeg ander beschermingsmiddel
Schema 6 zijn er beperkingen aan de gevonden voorziening?
Elke voorziening heeft voor- en nadelen. Houd rekening met operationele, veiligheidstechnische en economische beperkingen. Overweeg bij het kiezen van een voorziening wat ‘redelijkerwijs’ de beste keuze is (zie ook bijlage I). Het doel blijft echter altijd een veilige werkplek! Bij economische beperkingen komt het kostenaspect om de hoek kijken. Wanneer er wordt afgezien van bepaalde voorzieningen omdat de kosten te hoog worden, moet daar altijd een goed alternatief voor worden ingezet. Houd er rekening mee dat de rechter uw overwegingen uitgebreid kan toetsen. Hieronder volgt een overzicht van beschermingsmiddelen en hun operationele of veiligheidstechnische beperkingen.
20
Mogelijke voorzieningen bij het werken op hoogte langs gevels en aan plafonds Hieronder volgt een overzicht van voorzieningen en hun operationele of veiligheidstechnische beperkingen. 10 Bronmaatregel: borstweringen Operationele of veiligheids technische beperkingen: Borstwering moet voldoende hoog zijn (minimaal 1 meter) en geheel rond het dak aangebracht zijn.
11 Permanente hekwerken Operationele of veiligheids technische beperkingen: Bevestigingsmogelijkheden; Moet voldoen aan voorschriften voor constructie en beveiliging.
21
12 Collectieve beveiligingsmiddelen: hekwerken, leuningen, vangnetten of het plaatsen van een steiger, stelling of bordes Operationele of veiligheids technische beperkingen: Bevestigingsmogelijkheden; Tijdsduur van de werkzaamheden langs de dakrand ten opzichte van de tijdsduur voor het bevestigen van collectieve beveiliging; Moet voldoen aan voorschriften voor constructie en sterkte; - Mag niet worden toegepast als het aanbrengen van deze beveiliging grotere gevaren met zich meebrengt dan het gevaar waartegen het moet beschermen; - Voor vangnetten dienen er goede bevestigingspunten te zijn.
13 PBM’s: bijvoorbeeld een veiligheids harnas of -gordel Operationele of veiligheids technische beperkingen: Verankeringpunten moeten voldoende sterk zijn en voldoen aan de geldende regels.
22
Literatuur Vakgroep Infratechniek, Veilig werken langs een gevel: Werken in de infratechniek, UNETO-VNI Vakgroep Infratechniek, Veilig werken op hoogte: Werken langs de gevel, UNETO-VNI Vakgroep Bliksembeveiliging, Veilig werken op hoogte: keuze van het juiste arbeids middel, Werken aan een gevel, UNETO-VNI Vakgroep Bliksembeveiliging, Veilig werken op hoogte: keuze van het juiste arbeids middel, Werken op daken, UNETO-VNI P. Kuindersma, H.M. Nieman, A.C. Ton, Veilig werken op daken AI 15, Sdu Uitgevers Peter Ladage en Dirk Muis, Het Blauwe Boekje, UNETO-VNI Frank Thoonen, Case valgevaar bij werken op daken, PBM-gids, Kluwer Brochure Arbeidsinspectie, Arbeidsrisico’s op bouwplaatsen, Gerichte inspecties in uw branche Frank Thoonen, Veilig werken op hoogte in de Installatie- en Isolatiebranche
23
Bijlage I Risico, arbeidshygiënische strategie en het redelijkerwijs principe Risico’s Om het werk veilig te kunnen uitvoeren, is het belangrijk te kiezen voor de juiste (beschermings)middelen en methode(n). Hiervoor is het nodig om de risico’s goed in te schatten. Een risico is de kans dat een gevaar optreedt. De volgende formule bepaalt de grootte van een risico: R=PxExC Waarbij: R het risico is; P de waarschijnlijkheid van het risico aangeeft; E de duur van de blootstelling aan het risico aangeeft; C de grootte van de mogelijke (letsel) schade. P
Waarschijnlijkheid van het risico
10
Kan verwacht worden, bijna zeker
6
Goed mogelijk
3
Ongewoon, maar mogelijk
1
Alleen mogelijk op lange termijn
0,5
Beschouwbaar, maar zeer onwaarschijnlijk
0,2
Praktisch onmogelijk
0,1
Virtueel onmogelijk
E
Duur van de blootstelling aan het risico
10
Voortdurend
6
Dagelijks tijdens de werkuren
3
Wekelijks of soms
2
Maandelijks
1
Enkele malen per jaar
0,5
Zeer zelden
C
Grootte van het mogelijke letsel of de mogelijke schade
100
Catastrofaal
40
Ramp, meerdere doden
15
Zeer ernstig, één dode
7
Aanzienlijk, ernstige verwondingen
3
Belangrijk, werkonderbreking
1
Betekenisvol, EHBO kan nodig zijn
24
Nadat het risico (R) is uitgerekend, kan worden vastgesteld in welke risicoklasse (R-klasse) het risico valt. Aan de hand van de klasse kan vervolgens worden vastgesteld of het risico aanvaardbaar is en zo niet, welke maatregelen nodig zijn. R
R-klasse
Aard van de te nemen maatregelen
320
V
Zeer hoog risico, overweeg stopzetting van de activiteit
160-320
IV
Hoog risico, onmiddelijke maatregelen vereist
70-160
III
Wezenlijk risico, maatregelen zijn noodzakelijk
20-70
II
Mogelijk enig risico, aandacht is vereist