'WIE HEEFT MIJN KAAS GEPIKT?' De middag begon echter met een betoog van
Sagoenie over achter- stand en voorsprong, iets waar 60% van de zaal het ...
verenigingsnieuws TEKST: FRANK THOOFT
FOTOGRAFIE: BERT JANSSEN
JAARCONGRES AG OVER RISKMANAGEMENT: DE STERKSTE MUS IS EEN GEMIDDELDE Op donderdag 25 maart hield het AG haar jaarcongres. Maar liefst 500 deelnemers waren er op afgekomen en hoorden onder het dagvoorzitterschap van Ferry Mingelen de boeiende inleidingen van Rajish Sagoenie, Joanne Kellermann, Harry Panjer, Roland van den Brink en bioloog Midas Dekkers over riskmanagement.
Sagoenie in zijn ABC’tje omschreven, en impliceren een waaier van competenties. Wie zich nog in de valkuil van de oogklep of het eendimensionaal denken laat lokken behoort niet tot de Actuaris 2.0, zoals ook in de laatste Actuaris werd omschreven. De X-factor uit de column van Jos Berkemeijer spreekt wat Sagoenie betreft boekdelen. Met lof voor de ingezette innovatie van het actuariële onderwijs riep hij de zaal op: ‘zoek naar synergie van je kwaliteiten, en laat je niet de kaas van het brood eten!’ BESTUURSORGANEN TEGEN HET LICHT
En een jaarcongres is er daarnaast vooral ook om te netwerken. De lunch is uitgebreid, de pauzes zijn extra lang, het naborrelen haast oneindig, en het gekwetter tijdens die intermezzo’s was dan ook niet van de lucht. Midas Dekkers ging in zijn slotlezing onder meer in op dat gekwetter. ‘JE HEBT NIETS AAN RISICOMANAGEMENT’
Dekkers vertelde over een onderzoek van een Darwin-volgeling die zwermen mussen had bestudeerd om het principe van de ‘sterkste overleeft’ te toetsen. Het bleek dat de kleinste mussen tijdens stortbuien, als zwakke broeders, inderdaad het loodje legden, maar ook degenen met de grootste spanwijdte: die hadden immers meer kans getroffen te worden door de hagel. De grootste overlevingskans was derhalve voor de gemiddelde mus, en Dekkers trok de vergelijking door naar het bedrijfsleven: de middenmoot blijft overleven; de kleinsten en de grootsten vallen om. Het bracht hem tot zijn conclusie over risicomanagement: ‘Daar heb je niets aan. Slechts de natuurwet is betrouwbaar. De natuur is het enige bedrijf dat al eeuwen en eeuwen lang continuïteit en groei laat zien.’ ‘WIE HEEFT MIJN KAAS GEPIKT?’
De middag begon echter met een betoog van Sagoenie over achterstand en voorsprong, iets waar 60% van de zaal het met de uitgereikte stemcomputertjes mee eens bleek te zijn. In de veranderende maatschappij is de rol van de actuaris (nog) niet duidelijk genoeg, en de kans bestaat dat de actuaris, gelijk de muis in de metafoor, verontwaardigd uitroept: ‘Wie heeft mijn kaas gepikt?’ Welke econoom, econometrist, wiskundige of accountant zit er aan mijn werk? (de achterstand). Met een andere zienswijze – de voorsprong - is er echter tot samenwerking en synergie met deze ‘concurrenten’ te komen, zo betoogde Sagoenie. Piloten, chirurgen of coureurs leren ook op deze manier van anderen. De karaktertrekken die hiervoor nodig zijn heeft 46
DE AC TUAR IS MEI 2010
Joanne Kellermann, directeur Toezicht pensioenfondsen en verzekeraars bij DNB, haalde het schilderij van Titiaan, De Allegorie van Prudentie, naar voren om risicomanagement toe te lichten. ‘Op basis van het verleden handelt het heden prudent om de toekomst niet in gevaar te brengen’. De dieren op het schilderij; de wolf, de leeuw en de hond, symboliseren daarbij net als de grijsaard, de volwassene en de jongeling, het verleden, het heden en de toekomst. Haar oproep aan de actuaris was: blijf jezelf, neem je verantwoordelijkheid. De bijdragen aan het publieke debat zoals het AG dat met het RTS, het AOWrapport en diverse nota’s doet, is een zinvolle en moet gecontinueerd worden. De techniek van ORSA (Own Risk and Solvency Assessment) die bij Solvency II word toegepast, kan in haar ogen ook gekoppeld worden aan de strategie van een verzekeraar, want het biedt handvatten voor risicomanagement. Ze liet zich over haar overstap van de advocatuur naar de bankwereld niet uit de tent lokken door Ferry Mingelen met zijn grap over de ‘oude bankiersregel 3-6-3’: dat je tegen drie procent inleent, tegen zes procent uitleent en al om drie uur naar de golfbaan kunt afreizen. Wel greep ze zijn aangereikte hint naar het AG aan om te pleiten voor een sneller beschikbaar komen van de sterftetafels. Iedere verzekeraar hoort in haar ogen ook een actuaris in dienst te hebben, en ze vindt het wel degelijk belangrijk dat riskmanage-
verenigingsnieuws
ment toegang heeft tot de hoogste bestuursorganen. Die bestuursorganen mogen van haar ook best kritisch tegen het licht gehouden worden in deze veranderende, (financieel) complexer wordende wereld en meer (actuariële) expertise gaan opnemen. Geert Mattelé vertelde in de pauze: ‘Hier ben ik positief over. Hoe meer verandering, hoe beter.’ ‘AN ACTUARY WILL MAKE THE DIFFERENCE’
Harry Panjer, onder meer Professor Emeritus aan de University of Waterloo, Canada en Visiting Professor aan de University of Michigan, leidde zijn gehoor met behulp van vierenveertig sheets in sneltreinvaart door de ins en outs van CERA, waar hij de grondlegger van is. Het idee was, volgens Panjer, om met CERA een global brand te vestigen zodat de expertise van een actuaris op het gebied van ERM worldwide erkend zou kunnen worden. Over riskmanagement zei Panjer dat het in de VS al gebruikelijk is dat actuarissen zich als riskmanager presenteren. Over de crisis noemde hij zijn student David Li, die een fout in een formule had ontdekt waar de crisis door Wall Street mee was ingezet: ‘the use of mathemetics without knowing what it means’. ‘An actuary would have made the difference. Could have made the difference. Will make the difference!’ Op een vraag van Laurens Roodbol of er verschillen in soorten actuarissen zouden moeten bestaan, antwoordde Panjer dat een actuaris op álle terreinen expertise moet hebben. De zaal stemde volmondig in met de stelling dat de creatie van een wereldwijd erkende actuaris (CERA) nuttig zou zijn: 88% was het daar mee eens. Wie er voor CERA opgaat, bleek op 49% ja, en 51% nee uit te komen. Het verhaal van Panjer sudderde ook in de pauze nog na. Geert Jan de Haan gaf aan dat hij vreest dat de titel AAG aan waarde kan inboeten door de invoering van CERA.
zoals Galileo Galileï deed. Het gezonde verstand is echter eveneens nodig, net als het vermogen besluiten te nemen. Het charisma van iemand als Nelson Mandela is echter de finishing touch voor het succesvol werken in risicomanagement; dan pas heb je alle benodigde ingrediënten tezamen. Over de crisis: grote schommelingen zijn nodig voor een stabiel systeem, zo leert ons de chaostheorie. Juist bij een lineaire beweging moet je oppassen! Een onsje geluk hoort echter ook bij risicomanagement, vond Van den Brink. Tot slot liet ook hij de zaal participeren in twee stemmingen over risicomanagement. ‘Het is mooi voor het werk, maar thans eenzijdig’ (59% mee eens); en: ‘De uitkomst van modellen is beperkt relevant’ (81% mee eens). 50% MINDER KANS
Hierna betrad hekkensluiter Midas Dekkers het podium en verbaasde de zaal door zijn visie op risicomanagement bij dieren. De vraag over de flamingo, waarom die op één poot staat, levert in termen van risicomanagement als enige juiste antwoord op: omdat hij dan 50% minder kans heeft om een aanvaring met een eend te krijgen als hij in het water staat. De paddentrek die elk voorjaar plaatsvindt symboliseert eveneens risicomanagement bij dieren: ziet een pad een kleiner ding, dan eet hij het op, is het even groot, dan paart hij ermee, en is het groter, dan is het gevaar. Waarmee Dekkers als conclusie alleen maar kon stellen: je hebt niets aan risicomanagement. ■
‘CHARISMA EN CHAOS EN EEN ONSJE GELUK’
Na de pauze betrad Roland van den Brink het podium en gaf een beschouwing over risicomanagement. Het begrip, dat een ‘galaxy’ aan omschrijvingen oplevert voor wie erop googlet, verschaft de actuaris in ieder geval een goede boterham. ‘Met risicomanagement vinden wij onszelf belangrijk; we denken er verstand van te hebben’, kritiseerde hij de euforie over het onderwerp. Het risico hiervan weer is dat je op iets verkeerds uitkomt, zoals een auto met de wielen dwars op de carrosserie. Een denker als Albert Einstein heeft op zich een goede input doordat hij denkt en nog eens denkt. Maar daarmee red je het niet. Je hebt ook het vermogen nodig om te concluderen uit waarnemingen, DE AC TUAR IS MEI 2010
47