Economie. VWO. Examenbundel. 1999-2013. Beschikbaar gesteld door de ...
antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden.
i.s.m.
M E E R D A N 2 0 J A A R E R VA R I N G
Universiteit Leiden
Economie VWO Examenbundel 1999-2016
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Inhoudsopgave 2016 I - Economie
3
2016 II - Economie
16
2015 I - Economie
26
2015 II - Economie
38
2014 I - Economie
49
2014 I - Economie (bezem)
64
2014 II - Economie
75
2013 I - Economie
87
2013 I - Economie (pilot)
98
2013 II - Economie
109
2012 I - Economie
121
2012 I - Economie (pilot)
132
2012 II - Economie
142
2012 II - Economie (pilot)
152
2011 I - Economie
163
2011 I - Economie (pilot)
173
2011 II - Economie
185
2011 II - Economie (pilot)
196
2010 I - Economie
208
2010 I - Economie 1 (bezem)
220
2010 I - Economie (pilot)
230
2010 II - Economie
241
2010 II - Economie (pilot)
252
2009 I - Economie 1
262
2009 I - Economie 1,2
273
2009 II - Economie 1,2
284
2008 I - Economie 1
295
2008 I - Economie 1,2
305
2008 II - Economie 1,2
316
2007 I - Economie 1
327
2007 I - Economie 1,2
336
2007 II - Economie 1,2
348
2006 I - Economie 1
358
2006 I - Economie 1,2
365
2006 II - Economie 1,2
373
2005 I - Economie 1 (Oude 2e fase)
381
2005 I - Economie 1,2 (Oude 2e fase)
388
2005 II - Economie 1
396
2005 II - Economie 1,2
402
2004 I - Economie 1
409
2004 I - Economie 1,2
417
2004 II - Economie 1
427
2004 II - Economie 1,2
435
2003 I - Economie 1
443
2003 I - Economie 1,2
451
2003 II - Economie 1
461
2003 II - Economie 1,2
469
2002 I - Economie 1
477
2002 I - Economie 1,2
485
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 1
2002 II - Economie 1 (Oude 2e fase)
492
2002 II - Economie 1,2 (Oude 2e fase)
500
2001 I - Economie 1
508
2001 I - Economie 1,2
517
2001 II - Economie 1
525
2001 II - Economie 1,2
533
2000 I - Economie
541
2000 II - Economie
550
1999 I - Economie
559
1999 II - Economie
567
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 2
Correctievoorschrift VWO
2016 tijdvak 1
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de directeur van de school van de gecommitteerde toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.
VW-1022-a-16-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 3
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het bij de toets behorende correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1022-a-16-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 4
4
5
6 7
8
9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden met inachtneming van het correctievoorschrift toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1022-a-16-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 5
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 46 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-16-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 6
4 Vraag
Beoordelingsmodel Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Om verdere prijsstijgingen voor te zijn, doen consumenten hun aankopen eerder.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Exporterende bedrijven kunnen dankzij de daling van de wisselkoers hun afzet zien stijgen en meer winst maken.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Door kapitaalvlucht ontstaat meer schaarste op de vermogensmarkt, met rentestijging als gevolg. Dit kan leiden tot afname van de investeringen, waardoor de groei van de productiecapaciteit wordt beperkt.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Bij de koers van $ 0,50 was het aanbod van agaus gelijk aan Qv: Qv = −0,2 × 50 + 20 = 10 mrd agau • Bij de koers van $ 0,35 waren vraag en aanbod aan elkaar gelijk bij: Qv = −0,2 × 35 + 20 = 13 mrd agau Door de kapitaalvlucht is 3 miljard agau omgezet in US dollars
5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Speculanten die een koersstijging van de agau verwachten, kopen agaus om koerswinst te kunnen halen • Daardoor stijgt de vraag naar agaus en daarmee ook de koers
VW-1022-a-16-1-c
5
1
1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 7
Vraag
6
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Om de koers van de agau te versterken, zal de Centrale Bank van Agazia vreemde valuta moeten verkopen en dreigt uitputting van de deviezenvoorraad van het land.
Opgave 2 7
maximumscore 2 • Maximale totale winst wordt behaald (waar MO gelijk is aan MK. Dat is het geval) bij een prijs van 60 euro en een productie van 300.000 doosjes. Bij de prijs van 50 euro hoort een afzet van 400.000 doosjes 1 • Voor een juiste berekening 1 Voorbeelden van een juiste berekening van de toename van het consumentensurplus zijn: − 400.000 × (€ 90 − € 50) × 0,5 − 300.000 × (€ 90 − € 60) × 0,5 = € 3.500.000 − 300.000 × €10 + 0,5 × 100.000 × €10 = € 3.500.000
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Ten opzichte van een prijszetting met maximale totale winst geldt: de opbrengst is 50 × 400.000 − 60 × 300.000 = € 2.000.000 hoger • de kosten zijn 100.000 × 30 = € 3.000.000 hoger de winst is dus € 1.000.000 lager
1 1
9
maximumscore 1 Nee, de dreiging is niet geloofwaardig. Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Als Lako aanbiedt, is de winstdaling voor Hanse het kleinst als dit bedrijf de prijs niet verlaagt. De winst daalt in dit geval namelijk met slechts € 330.000, tegenover een daling van € 600.000 als Hanse de prijs wel zou verlagen.
10
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste toelichting is: De kostenbesparing voor Hanse bedraagt 30.000 × € 10 = € 300.000. De winstdaling bij prijsverlaging wordt (600.000 − 300.000) = € 300.000 en is daarmee voor Hanse geringer dan bij het gelijk houden van de prijs.
VW-1022-a-16-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 8
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 11
maximumscore 1 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − De toename van de export vereiste een grotere arbeidsinzet in de industriële gebieden, waardoor de vraag naar arbeid toenam. − Chinese (export)bedrijven zijn meer gaan investeren in productiecapaciteit om aan de exportvraag te kunnen voldoen, waardoor de vraag naar arbeid toenam.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • In de plattelandsgebieden blijft het loon (in de periode tot 2011) veel lager dan in de industriële gebieden • Hierdoor hoeft in de industriële gebieden geen hoger loon te worden geboden (dan het aldaar reeds bestaande loon) om extra arbeid van plattelandsgebieden aan te trekken
13
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • De loonkosten per product stegen in China meer dan in omringende landen • Dit leidde tot afname van de werkgelegenheid in de industriële sector doordat de concurrentiepositie van de industriële export van China afnam, met inkrimping van de productie als gevolg / doordat internationale bedrijven (een deel van) hun productie vanuit China verplaatsten naar de omliggende landen
1
1
1
1
maximumscore 1 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − De binnenlandse consumptie (van goederen én van diensten) nam toe en werd een nieuwe motor achter de groei van de productie (ondanks het terugvallen van de productie voor industriële export). − Toename van de bestedingen van de Chinese overheid (in infrastructuur en woningbouw).
VW-1022-a-16-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 9
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 15
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − De prijs voor een abonnement bij Com is hoger dan bij Blue, waarbij Com toch afzet blijft behouden (Qc >0). − Bij prijsveranderingen van (een van) beide concurrenten is er geen sprake van dat één van beide alle klandizie verliest aan de ander. Opmerking Als in het antwoord geen effect op de afzet is meegenomen, maximaal 1 scorepunt toekennen.
16
17
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Prijsverhoging van Com, bij volledig doorberekenen van de btw: 24,99 × 121 = 25,41 119 (25,41 − 24,99) × 100 = 1,68% 119 • Mutatie van de afzet van Com: Qc oud = −2,3 × 24,99 + 1,8 × 22,50 + 85 = 68,023 × 1.000.000 Qc oud = 68.023.000 Qc nieuw = −2,3 × 25,41 + 1,8 × 22,50 + 85 = 67,057 × 1.000.000 Qc nieuw = 67.057.000 67.057.000 − 68.02 3.000 x 100% = −1,42% Mutatie Q c = 68.023 .000 − 1,42 • De prijselasticiteit van de vraag = = −0,85 + 1,68 Opmerking Een juiste berekening met andere afronding ook goed rekenen.
1
1 1
maximumscore 1 Blue Een voorbeeld van een juiste toelichting is: De uitkomst bij ‘volledig doorberekenen’ is voor Blue in alle gevallen slechter dan bij ‘deels doorberekenen’.
VW-1022-a-16-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 10
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Com zal kiezen voor de strategie ‘deels doorberekenen’. Voorbeelden van een juiste redenering zijn: − Er komt (met behulp van de best response methode) één Nashevenwicht en dat is voor beide bedrijven ‘deels doorberekenen’. − Blue heeft een dominante strategie: ‘deels doorberekenen’. Com weet dat en zal daarop reageren met eveneens ‘deels doorberekenen’.
Opgave 5 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: TO = 9.000 × 850 = € 7.650.000 200.000 200.000 TK = 400.000 + 9.000 × 15 + 8.000 × + 1.000 × 500 200 TK = € 8.935.000 totaal verlies 2017 = 8.935.000 − 7.650.000 = € 1.285.000
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Door de uniforme premie zullen zich naar verwachting in 2017 in verhouding veel zzp’ers met een fysiek zwaar beroep bij de nieuwe verzekering aanmelden. Deze hebben een relatief hoge kans op arbeidsongeschiktheid • Dit betekent voor AOVZ hoge uitkeringslasten, waarmee onvoldoende rekening is gehouden bij het vaststellen van de uniforme premie (hetgeen kan hebben bijgedragen aan het verlies)
21
1
1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Het is heel onwaarschijnlijk dat een verzekerde zzp’er zich risicovoller zal gedragen dan als hij niet verzekerd is. Geen financiële tegemoetkoming lijkt op te kunnen wegen tegen blijvende arbeidsongeschiktheid.
VW-1022-a-16-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 11
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Voor het behalen van maximale totale winst zal in beide deelmarkten een premie worden vastgesteld, waarbij sprake is van MO = MK. Dit geeft voor de eerste doelgroep een jaarpremie van 1.400 euro en voor de tweede doelgroep een jaarpremie van 800 euro • Totale Opbrengsten (TO) = TO1 + TO2 TO = 3.200 × 1.400 + (1.100 × 800) = 5.360.000 euro • Totale Kosten (TK) = TVK1 + TVK2 + TCK TK = (3.200 × 1.015) + (1.100 × 415) + 400.000 = 4.104.500 euro De maximale Totale Winst (TW) bedraagt 1.255.500 euro
1 1
1
Opmerking Bij kleine verschillen bij aflezen van Q 1 en Q 2 kunnen scorepunten worden toegekend.
Opgave 6 23
maximumscore 2 aanpassing 2 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Bij beide aanpassingen is een zelfde bedrag voor mensen met een lager (bruto) jaarinkomen relatief hoger dan voor degenen met een hoger (bruto) jaarinkomen, waardoor de netto inkomensverdeling minder scheef wordt. Bij aanpassing 2 zal echter de afstand tussen de netto inkomens van mensen met een uitkering en mensen met een arbeidsinkomen groter worden. (Hier kan dus gesproken worden van denivellering.)
24
maximumscore 1 aanpassing 2 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Aanpassing 2 heeft als effect dat het verrichten van betaald werk extra financieel voordeel oplevert (‘werken zal lonen’).
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Haar netto jaarloon bij het cateringbedrijf wordt 16.000 − (13.000 × 0,25) − (3.000 × 0,4) + 1.000 = 16.000 − 4.450 + 1.000 = 12.550 euro. De toename van haar netto inkomen bedraagt € 550, en dat is meer dan het dubbele vergeleken met de extra € 200 die zij zou ontvangen bij een bijstandsuitkering.
VW-1022-a-16-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 12
Vraag
26
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • Een hoger besteedbaar inkomen leidt tot meer bestedingen, meer productie en daarmee tot meer vraag naar arbeid • Het loonniveau zal hierdoor stijgen, waardoor de bereidheid van mensen om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt toeneemt
1 1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 26 mei naar Cito De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
VW-1022-a-16-1-c
11
einde
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 13
aanvulling op het correctievoorschrift
2016-1
economie Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo Bij het centraal examen economie vwo:
Op pagina 8, bij vraag 16, moet het eerste deelscore Prijsverhoging van Com, bij volledig doorberekenen van de btw:
9 9 9 1 , 4 2 1
•
× 121 = 25,41
(25,41 − 24,99) × 100 = 1,68% 119
1
worden vervangen door: Prijsverhoging van Com, bij volledig doorberekenen van de btw:
9 9 9 1 , 4 2 1
•
× 121 = 25,41
9 9 , 4 2
(25,41 − 24,99)
× 100 = 1,68%
1
NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe in zowel de eigen toegekende scores als in de door de eerste corrector toegekende scores en meldt deze wijziging aan de eerste corrector. De tweede corrector vermeldt daarbij dat deze late wijziging een gevolg is van de aanvulling door het CvTE. b. Als eerste en tweede corrector al overeenstemming hebben bereikt over de scores van de kandidaten, past de eerste corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe en meldt de hierdoor ontstane wijziging in de scores aan de tweede corrector. De eerste corrector vermeldt daarbij dat deze late wijziging een gevolg is van de aanvulling door het CvTE.
VW-1022-a-16-1-c-A
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 14
Het CvTE is zich ervan bewust dat dit leidt tot enkele aanvullende handelingen van administratieve aard. Deze extra werkzaamheden zijn in het belang van een goede beoordeling van de kandidaten. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie vwo. Het College voor Toetsen en Examens, Namens deze, de voorzitter, drs. P.J.J. Hendrikse
VW-1022-a-16-1-c-A
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 15
Correctievoorschrift VWO
2016 tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de directeur van de school van de gecommitteerde toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.
VW-1022-a-16-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 16
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het bij de toets behorende correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1022-a-16-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 17
4
5
6 7
8
9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden met inachtneming van het correctievoorschrift toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1022-a-16-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 18
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 46 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-16-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 19
4 Vraag
Beoordelingsmodel Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Voordat de export wegviel was er evenwicht op de markt bij een totale vraag van 240. De binnenlandse vraag (bij de evenwichtsprijs van 90 coin) bedroeg 60, zodat de export 180 (miljoen kilo) bedroeg.
2
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste toelichting is: De constante kosten worden nog ten dele gedekt, aangezien de verkoopprijs (van 60 coin) hoger is dan de gemiddelde variabele kosten.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (De marginale kosten zijn gelijk aan de gemiddelde variabele kosten. Wil de boer geen verlies lijden, dan moet de marktprijs hoger zijn dan de marginale kosten. De boer zal zijn capaciteit dan volledig benutten.) 140.000 Bij een productie van 4.000 kilo geldt: GTK = 40 + = 75. 4.000 De minimumprijs moet dus minstens 75 coin per kilo bedragen.
4
maximumscore 1 (vlak) E
5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: P = 80 invullen in de vraagfunctie: Qv = −160 + 240 = 80 mln. kilo P = 80 invullen in de aanbodfunctie: Qa = 320 − 120 = 200 mln. kilo De vraag moet dus verhoogd worden met 200 − 80 = 120 mln. kilo. Het aankopen kost 120 mln. × 80 coin = 9.600 (mln. coin). Opmerking Voor antwoorden gebaseerd op uit de figuur afgelezen waarden kunnen ook scorepunten worden toegekend.
VW-1022-a-16-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 20
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 6
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Stel voor het jaar 2011 GTK en Q op 100 GTK = 100; GCK = 50; GVK = 50 waarvan kosten restafval 5; In 2022 worden GVK, GCK en GTK dan als volgt berekend: GVK = 45 × 1,21 = 54,45 (exclusief kosten restafval) 1,8 − 62,8 × 100 = −97,13% daling restafval = 62,8 kosten restafval = 5 × 0,0287 = 0,1435 GVK (inclusief kosten restafval) = 54,45 + 0,1435 = 54,59 • Q in 2022 = 119 100 × 1,15 = 48,32 GCK in 2022 = 50 × 119 GTK in 2022 = 54,59 + 48,32 = 102,91 De kosten per auto zullen naar verwachting toenemen (met 3%)
2
1
Opmerking Een juiste berekening met andere afronding ook goed rekenen. 7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: TRF kan bang zijn voor een berovingsprobleem: Abec kan nadat TRF de investering heeft gedaan alsnog de prijs(afspraken) in het eigen voordeel proberen te veranderen, met de dreiging over te stappen naar een ander recyclingbedrijf. De door TRF gedane investering wordt in dat geval mogelijk niet (helemaal) terugverdiend.
8
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Met het bezit van aandelen in TRF zal Abec er belang bij hebben dat TRF goede financiële resultaten blijft houden. (TRF hoeft dan minder bang te zijn dat Abec zal dreigen over te stappen naar een ander recyclingbedrijf.)
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • De extra vraag naar auto’s / de extra productie zal leiden tot extra milieuhinder • De negatieve effecten hiervan op de samenleving worden in de praktijk slechts ten dele meegenomen in de verkoopprijs van auto’s
VW-1022-a-16-2-c
6
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 21
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: • Overheden van landen willen graag multinationals lokken, in de verwachting hiermee extra (productie en) belastingopbrengsten te realiseren. Voor elke nationale overheid geldt daarom als dominante strategie om voor multinationals de tarieven van winstbelasting te verlagen • Als meerdere landen dit beleid uitvoeren (vindt er per saldo weinig verschuiving van productie plaats en) ontstaat er een suboptimaal Nash evenwicht, aangezien de opbrengsten van winstbelasting voor elke nationale overheid lager zullen uitvallen
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: In Cervoland (als ontwikkelingsland) is de gemiddelde productiewaarde van multinationals in verhouding tot het bbp hoog (2,5%). In de andere landen is die in verhouding veel lager (Alagne 1,6% en Belanië 0,5%). Als een multinational dreigt met vertrek uit Cervoland geeft dat het vooruitzicht van een relatief sterke daling van het bbp. (Dit geeft de multinational een relatief sterke positie bij onderhandelingen met de lokale overheid over de winstbelasting.)
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Aangezien EMNO voor zijn vestiging in Cervoland nu te maken heeft met het lagere tarief van Alagne, is het bedrijf niet meer in de positie om de overheid van Cervoland onder druk te zetten om tariefconcessies te doen. De overheid van Cervoland heeft zo meer zekerheid wat betreft (productie en werkgelegenheid bij het productiebedrijf van EMNO en van de) toekomstige belastingontvangsten.
13
maximumscore 1 nee Een voorbeeld van een juiste toelichting is: De overheid van Alagne houdt nog steeds een prikkel om een lager tarief voor de winstbelasting te rekenen dan (met name) Belanië, om veilig te stellen dat EMNO het hoofdkantoor in Alagne gevestigd zal houden. Het verdrag zal dus geen oplossing bieden voor het gevangenendilemma.
VW-1022-a-16-2-c
7
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 22
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 14
maximumscore 2 Uit de toelichting bij het gegeven voorbeeld moet blijken dat de betreffende belastingopbrengsten stijgen door toename van economische activiteit in Denemarken als resultaat van het in gebruik komen van de tunnel. Voorbeelden van belastingopbrengsten met een juiste toelichting zijn: − Inkomstenbelasting / Vennootschapsbelasting Winsten van transportondernemingen / exportbedrijven zullen stijgen, doordat zij sneller en goedkoper kunnen werken. of − Omzetbelasting / Accijnzen Binnenlandse bestedingen nemen toe. of − Toeristenbelasting Denemarken wordt beter bereikbaar voor toeristen uit het buitenland. Opmerking De scorepunten alleen toekennen als een juist voorbeeld en een juiste toelichting is gegeven.
15
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Qv = − 0,5 × 18 + 19 = 10 miljoen passages TO = TT + OB = 180 + 30 = 210 miljoen DK • TK = (0,01 + 0,03) × 6.000 + 7 = 247 miljoen DK TR = − 37 miljoen DK (Dit is een negatief resultaat, dus aan de voorwaarde is niet voldaan)
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • De tol stijgt met 2,78% van DK 18,00 naar DK 18,50 De vraag daalt met 2,5% van 10 naar 9,75 (miljoen passages) −2,5% • Ev = = −0,9 +2,78% De vraag is inelastisch en de tolopbrengst zal daarmee toenemen
1
VW-1022-a-16-2-c
8
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 23
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − De Duitse overheid: de tunnel zal een stimulans zijn voor de Duitse economie (door het vergemakkelijken van export en import), en de Duitse overheid kan hierdoor extra belastingopbrengsten tegemoetzien. − Het bedrijfsleven: bedrijven in Denemarken en omliggende landen zullen profiteren in de vorm van extra omzet / lagere kosten / hogere winsten.
Opgave 5 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • De vraag op de vermogensmarkt zal toenemen, en daaraan gekoppeld zal de vraag naar investeringen aantrekken / Er zal minder worden gespaard, waardoor de consumptieve bestedingen toenemen. Op korte termijn betekent dit een toename van het reële bbp • Het beslag op de productiecapaciteit zal toenemen, met als mogelijk gevolg een toename van de (bestedings)inflatie
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Als de overheid geen extra investeringen doet, zal de CB de rente verlagen en zal het reële bbp met 1,3 procent stijgen. Als de overheid wel extra investeringen doet, zal de CB de rente gelijk houden en zal het reële bbp met 1,6 procent stijgen. Het reële bbp zal dus slechts met 0,3 procent(punt) extra stijgen.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Het nominale bbp is het product van het reële bbp en het gemiddelde prijsniveau. Zowel de toename van het reële bbp op korte termijn als de inflatie is het grootst bij de keuzecombinatie: ‘wel extra overheidsinvesteringen - rente lager’.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: De investeringen hebben tot gevolg dat de productiecapaciteit wordt uitgebreid / de (arbeids)productiviteit toeneemt, waardoor het reële bbp in de toekomst meer kan stijgen, en hogere (bruto-)inkomens kunnen worden bereikt.
VW-1022-a-16-2-c
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 24
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Verhoging van de investeringsuitgaven leidt tot een hoger overheidstekort, een hogere overheidsschuld en tot hogere rente-uitgaven in de toekomst. Deze rente-uitgaven zullen gedekt moeten worden door hogere belastingopbrengsten. (Dit zal een negatief effect hebben op de nettoinkomens.)
Opgave 6 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 60 = € 7.500. 0,018 − 0,01 € 80 − € 60 Apartrent is goedkoper dan Prontocasa vanaf = € 10.000. 0,01 − 0,008 Tussen € 7.500 en € 10.000 is Prontocasa de goedkoopste bemiddelaar.
Sunhouse is goedkoper dan Prontocasa tot
24
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: De drempel om zich in te schrijven bij Sunhouse is heel laag, aangezien er geen tarief wordt gerekend zolang er geen transactie tot stand komt.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: • Sunhouse bedient een veel groter aantal transacties dan de concurrenten. Stijging van dit aantal kan plaatsvinden zonder noemenswaardige toename van de constante kosten • Hierdoor kunnen de gemiddelde constante kosten bij Sunhouse nog verder dalen onder die van de concurrenten, wat Sunhouse de gelegenheid geeft hen uit de markt te prijzen
26
1
1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Door de lage toetredingsdrempel zal Sunhouse in een monopoliepositie de prijzen toch zo laag willen houden, dat bedrijven met plannen om toe te treden worden ontmoedigd.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 28 juni naar Cito.
VW-1022-a-16-2-c
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 25
Correctievoorschrift VWO
2015
tijdvak 1
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.
VW-1022-a-15-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 26
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1022-a-15-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 27
4
5
6 7
8 9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1022-a-15-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 28
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 53 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-15-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 29
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Bij een lagere prijs wordt de aanschaf van een zonnepaneel eerder terugverdiend, zodat er een grotere vraag ontstaat naar zonnepanelen.
2
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • subsidie: 240.000 × € 60 = € 14.400.000 • aantal eenheden bespaard = (240.000 − 200.000) × 500kWh × 10 jaar = 200.000.000 kWh 14.400.000 = € 0,07 per kWh subsidie per bespaard kWh = 200.000.000
3
1
2
maximumscore 2 e en f Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
4
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Qv = 400.000 − 1.000 × (P − 60) Qv = 400.000 − 1.000P + 60.000 Qv = 460.000 − 1.000P • Qa = QV → −200.000 + 2.000P = 460.000 − 1.000P → 3.000P = 660.000 → P = 220 • Na aftrek van subsidie betaalt de consument 220 − 60 = € 160 en dat is gelijk aan de marktprijs met subsidie aan de producent die uit de grafiek valt af te lezen
VW-1022-a-15-1-c
5
1 1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 30
Vraag
5
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Bij heterogene producten wordt de concurrentie beperkt doordat klanten voorkeur hebben voor de producten van een bepaalde producent. / Bij een beperkt aantal aanbieders wordt de concurrentie beperkt doordat mogelijk stilzwijgende prijsafspraken worden gemaakt • Daardoor daalt de prijs voor de consument minder (dan door het verlenen van subsidie was verwacht) en zal de toename van het aantal verkochte zonnepanelen beperkt blijven (waardoor er minder besparing op andere energie wordt gerealiseerd)
1
1
Opgave 2 6
maximumscore 2 f en h Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Geen van de aanbieders kan zijn winst hier vergroten, gegeven de keuze van de ander.
7
maximumscore 2 type III Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Als Pharmax kiest voor type III, reageert Medix met een keuze voor type II, waarmee Pharmax de hoogste winst zal maken (namelijk 300). (Als Pharmax kiest voor type I of type II, zal Medix in beide gevallen kiezen voor type III, waarbij de winst voor Pharmax lager zal zijn dan 300, namelijk respectievelijk 200 en 250.)
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Medix zou een betere positie kunnen krijgen door zelf de eerste zet te maken. Alleen met de overtuiging dat Pharmax zijn eerste keuze hoe dan ook zal uitvoeren, zal Medix zich laten leiden door de keuze van Pharmax • Als de (verzonken) kosten door Pharmax in verband met de ontwikkeling van het gekozen type medicijn al zijn gemaakt, zal Medix inschatten dat Pharmax deze alleen kan terugverdienen door dit type ook daadwerkelijk aan te bieden
VW-1022-a-15-1-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 31
Vraag
9
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in de genoemde situatie: • er aanbod blijft van medicijnen tegen meerdere soorten maagklachten (voordeel) • maar dat mogelijk het ontbreken van concurrentie zal leiden tot een hogere prijs (op de deelmarkten) (nadeel)
1 1
Opgave 3 10
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Als klanten verplicht verzekerd zijn, zullen zij makkelijker (een serie) behandelingen aangaan dan als zij zelf zouden moeten betalen. − Door het systeem van het rechtstreeks indienen van de rekeningen bij de zorgverzekeraars zullen logopedisten mogelijk meer zekerheid hebben van tijdige betaling.
11
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 38 × 20 × 0,005 3,80 euro 30 × 20 × 0,005 3,00 euro − verschil in premie 0,80 euro
12
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • De zorgverzekeraars verkeren in de positie van principaal, en de logopedisten in die van agent. Beide partijen hebben verschillende doelstellingen. De zorgverzekeraars hebben beperkt zicht op de kwaliteit van de logopedisten: er is sprake van informatie-asymmetrie • Door een hoger tarief afhankelijk te maken van de extra kwaliteitseisen worden logopedisten gestimuleerd om meer kwaliteit te leveren
VW-1022-a-15-1-c
7
2 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 32
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Enerzijds zijn fusies een goede ontwikkeling omdat logopedisten zo de totale praktijkkosten kunnen verminderen, waardoor ze akkoord kunnen gaan met een lager tarief • Anderzijds zullen logopedisten door middel van fusies een groter marktaandeel van de logopedische hulp / een grotere marktmacht in een regio krijgen. (Daarmee krijgen zij een sterkere positie in de onderhandelingen met de grote zorgverzekeraars over de contractvoorwaarden.) De zorgverzekeraars zullen dan naar verwachting eerder akkoord gaan met een hoger tarief om in staat te blijven voldoende zorg voor hun klanten in te kopen
1
2
Opgave 4 14
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • In een recessie neemt de afzet van bedrijven af. Naarmate er op de arbeidsmarkt meer sprake is van vaste contracten kunnen bedrijven minder snel reageren met een verlaging van de prijzen, aangezien vaste arbeidscontracten het moeilijk maken om de lonen te verlagen (waarmee sprake is van loonstarheid) of tot ontslag over te gaan • hierdoor neemt de internationale concurrentiepositie verder af en kan de recessie langer aanhouden / loopt herstel van de concurrentiepositie mogelijk vertraging op maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Vragers van arbeid / werkgevers kunnen bij flexibele contracten sneller inspelen op schommelingen in de vraag naar producten. Hierdoor lopen ze niet het risico te blijven zitten met hoge loonkosten van overtollige werknemers. De winstgevendheid stijgt daardoor. Hierdoor valt te verwachten dat ze bereid zullen zijn om extra te betalen aan mensen met een flexibel contract • Aanbieders van arbeid / werknemers lopen bij flexibele contracten meer risico op verlies van hun baan. Te verwachten valt dat zij ter compensatie een hoger loon zullen vragen dan bij een vast contract
1
1
2
2
Opmerking Voor antwoorden waarbij vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt zijn verwisseld, maximaal drie scorepunten toekennen.
VW-1022-a-15-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 33
Vraag
16
17
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Als werkgevers investeren in menselijk kapitaal van hun werknemers kunnen ze geconfronteerd worden met een berovingsprobleem, omdat de werknemer na de scholing / opleiding dit extra menselijk kapitaal bij een andere werkgever te gelde kan maken met een hoger loon • Bij flexibele contracten is deze kans groter dan bij vaste contracten, omdat er in mindere mate sprake is van loyaliteit van de kant van de werknemer
1
1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Werknemers met flexibele contracten zullen mogelijk sterker geneigd zijn om zich te scholen, om zo een sterkere positie te krijgen / om zo hun verwachte productiviteit / verdiencapaciteit te doen stijgen. Dit biedt uitzicht op een betere onderhandelingspositie / betere arbeidsvoorwaarden. − Werknemers weten dat ze met een flexibel contract het gevaar lopen om hun baan te verliezen. Dit kan voor hen aanleiding zijn om nu al in zichzelf te investeren, zodat zij bij contractbeëindiging mogelijk sneller een nieuwe baan kunnen vinden.
Opgave 5 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Als het inkomen onder de US$ 8 uitkomt (doordat bijvoorbeeld bij ziekte het inkomen van een gezinslid wegvalt), is het over 5 jaar verwachte inkomen lager dan het huidige.
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een hoger inkomen maakt het mogelijk om meer scholing te volgen doordat kinderen niet meer hoeven mee te werken om het gezinsinkomen aan te vullen / doordat meer geld beschikbaar is voor investeringen in scholing. Dit biedt uitzicht op een hogere inkomenstoename in latere jaren.
VW-1022-a-15-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 34
Vraag
20
21
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Naarmate mensen een laag gezondheidsrisico menen te hebben, zullen zij minder geneigd zijn een ziektekostenverzekering af te sluiten • De verzekeringsmaatschappij blijft daarmee met relatief slechte risico’s zitten, waardoor hogere premies gerekend moeten worden. (Dit zal vervolgens opnieuw de groep mensen met de minste gezondheidsklachten doen afzien van een verzekering et cetera) maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Arme huishoudens hebben een hoge tijdsvoorkeur omdat zij (bijna) al hun geld nodig hebben voor dagelijkse primaire behoeften. De armen willen aan de andere kant het risico bij ziekte als het even kan vermijden • De tijdsvoorkeur van armen weegt (gezien de conclusie van de econoom) zwaarder dan hun risico-aversie (zij kunnen nu veelal niet betalen om later eventueel een uitkering te ontvangen)
1
1
2
1
Opgave 6 22
maximumscore 1 een daling van de werkloosheid Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Werkloosheid heeft in de diamant de waarde +1, hetgeen duidt op een positief effect op de consumptie. Er is dus sprake van daling van de werkloosheid: dit leidt tot een hoger gemiddeld inkomen / geeft de consument meer zekerheid waardoor die meer zal uitgeven.
23
maximumscore 1 hoger Voorbeelden van een juist argument zijn: − Door de werkloosheidsuitkeringen zijn de werknemers minder in inkomen teruggegaan bij werkloosheid / minder in inkomen gestegen bij het weer vinden van werk, waardoor het gevolg van werkloosheid voor de consumptie minder is. − Indien in het land sprake is van een progressief stelsel van inkomstenbelasting zal bij stijging van de werkloosheid de terugval in inkomsten leiden tot een minder dan evenredige daling van de consumptie / zal bij daling van de werkloosheid de toename van inkomsten leiden tot een minder dan evenredige stijging van de consumptie. (Beide effecten weerspiegelen zich in een lagere wegingsfactor voor werkloosheid dan zonder deze stabilisator zou zijn gehanteerd.)
VW-1022-a-15-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 35
Vraag
Antwoord
Scores
24
maximumscore 1 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: De rente heeft een positief effect gehad op de consumptie, en daarmee is uitstel dus niet aantrekkelijk geweest in oktober.
25
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Het positieve effect van de indicator ‘waarde aandelenbezit’ (+1) is als gevolg van de lagere wegingsfactor minder sterk dan het negatieve effect van ‘waarde woningbezit’ (−1). (Dit betekent dat de vermogenspositie ongunstig is voor de ontwikkeling van de consumptie.)
26
maximumscore 1 ja Voorbeeld van een juiste berekening: 15 × 2 + 25 × 1 + 20 × −1 + 15 × 1 + 25 × −2 = 0 en dat is hoger dan −0,4
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 26 mei naar Cito. De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
VW-1022-a-15-1-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 36
aanvulling op het correctievoorschrift
2015-1
economie vwo Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo Bij het centraal examen economie vwo: Op pagina 5 van het correctievoorschrift, bij vraag 1 moeten altijd 2 scorepunten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.
Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie vwo. Namens het College voor Toetsen en Examens, Drs. P.J.J. Hendrikse, Voorzitter
VW-1022-a-15-1-c-A
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 37
Correctievoorschrift VWO
2015
tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.
VW-1022-a-15-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 38
3
4 5
De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens. De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;
VW-1022-a-15-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 39
4
5
6 7
8 9
3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
VW-1022-a-15-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 40
NB3 Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift te laat zou komen. In dat geval houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 49 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-15-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 41
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 600 bezoekers (2.800 − 2.200)
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Q = 2,8: aantal bezoekers is 2.800 GO = 24 GTK = 26 • De vereiste subsidie bedraagt (26 − 24) × 2.800 = 5.600 euro
3
4
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: • Bij prijscombinatie 1 (33, 28) is de MO op deelmarkt I (6) lager dan op deelmarkt II (16) • Dat betekent dat De Tent de totale omzet kan verhogen door op deelmarkt II meer bezoekers te trekken (door de prijs daar te verlagen) ten laste van deelmarkt I (waar de prijs wordt verhoogd). De omzetverhoging die dat geeft op deelmarkt II is dan groter dan de omzetverlaging op deelmarkt I maximumscore 2 Ja, de wethouder heeft gelijk. Een voorbeeld van een juiste berekening is: deelmarkt I: 35 × 1.200 deelmarkt II: 25 × 1.000 totale omzet bij 2.200 bezoekers totale kosten 30 × 2.200 bezoekers (zie figuur 1) totale winst
VW-1022-a-15-2-c
5
42.000 25.000 67.000 66.000 1.000
1
1
euro euro + euro euro − euro
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 42
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 1 Stokes
Marrill
6
provisieverlaging
provisie constant
provisieverlaging
50 ; 25
60 ; 13
provisie ongewijzigd
40 ; 33
45 ; 20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • Zowel voor Marrill als voor Stokes is provisieverlaging steeds de beste optie, gegeven de keuze van de andere partij (dominante strategie) • De situatie die hieruit resulteert (Nash evenwicht) is voor beide suboptimaal (en daarmee is sprake van een gevangenendilemma)
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: In deze visie zal de directeur van Marrill verwachten dat een provisieverlaging van zijn kant aanleiding zal zijn voor Stokes om hetzelfde te doen. (Deze situatie is dan niet zo makkelijk meer terug te draaien.) Hij zal daarom eerder kiezen om zijn provisie constant houden, in het vertrouwen dat Stokes dat dan ook zal doen. Voor de directeur van Stokes geldt mutatis mutandis hetzelfde. In dat geval zal de speluitkomst zijn dat beide bedrijven hun provisie constant houden. (Beide bereiken dan de maximale winst.)
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • Er zijn twee (Nash-)evenwichten • Beide spelers weten bij voorbaat niet wat de ander zal doen (en daarom hebben zij zelf ook geen eenduidige strategie)
VW-1022-a-15-2-c
6
1 1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 43
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Hij bespaart (0,42 − 0,241) × € 1.000 = € 179 inkomstenbelasting.
10
maximumscore 2 een nivellerend effect Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Opheffing van de aftrekbaarheid van pensioenpremies leidt in 2014 tot hogere belastbare inkomens. Voor inkomenstrekkers die in hogere belastingschijven vallen, leidt dat tot een grotere stijging van de te betalen inkomstenbelasting dan voor inkomenstrekkers in lagere schijven.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De pensioenfondsen lopen 0,07 × 12 miljard euro = 0,84 miljard euro inkomsten mis uit beleggingen. Daar tegenover staat een rentebesparing van 0,025 × 12 miljard euro voor de overheid = 0,3 miljard euro. Per saldo een derving van vermogensinkomsten voor de samenleving in dit land van 0,84 miljard − 0,3 miljard = 0,54 miljard euro.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: − bij punt 2 Als in de toekomst 65-plussers minder belasting over hun pensioenuitkering hoeven te betalen, drukken de hogere collectieve lasten (als gevolg van de vergrijzing) op een kleinere groep belastingbetalers − bij punt 3 In de omkeerregeling (wordt de jongere generatie minder belast en) wordt belastingdruk verschoven naar de toekomst. Later kan de overheid alsnog besluiten de inkomstenbelastingtarieven voor 65-plussers te verhogen om daarmee de inkomstenbelastingdruk voor de jongere generatie (verder) te verlichten. Na afschaffing van de omkeerregeling bestaat deze mogelijkheid niet meer.
VW-1022-a-15-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 44
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 13
maximumscore 2 • punt a: Sander zal 100.000 euro sparen • punt b: Sander zal niet lenen of sparen
14
maximumscore 1 Nina gaat uit van een rente van 10%. Voorbeelden van een juiste berekening zijn: 880 × 100% = 110% 800 of 880.000 − 550.000 × 100% = 110 % 300.000
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 550.000 = 523.809,52 • 1,05 • 523.809,52 + 300.000 = 823.809,52
16
1 1
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een lagere rente betekent dat sparen minder aantrekkelijk wordt ten opzichte van lenen, waardoor mensen geneigd zijn om minder te gaan sparen • Aan de andere kant betekent een lagere rente dat mensen een minder hoog consumptieniveau kunnen bereiken in de pensioenperiode, zodat ze juist geneigd kunnen zijn om meer te gaan sparen om toch het gewenste consumptieniveau te kunnen blijven halen
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist argument is: Nina gaat ervan uit dat de consumenten vooraf al rekening houden met hogere belastingen in de toekomst, ter financiering van rente en aflossing van de overheidsschuld. Daarom raadt zij Sander aan om extra te sparen om die extra belastingbetalingen later op te kunnen vangen.
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist argument is: Sander verwacht dat extra overheidsinvesteringen een zichzelf versterkend effect zullen hebben en daarmee tot meer groei van het bbp zullen leiden. Hierdoor zal naar zijn idee de overheidsbegroting in de toekomst meer ruimte krijgen, waardoor belastingverhogingen achterwege kunnen blijven. (Dit is voor hem aanleiding om nu extra consumptieve uitgaven te doen.)
VW-1022-a-15-2-c
8
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 45
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 19
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Bij gedwongen verkoop via een makelaar is de onderhandelingspositie van de verkoper van het huis veel slechter dan bij vrijwillige verkoop, want de bank wil op korte termijn (binnen 6 maanden) ten minste een deel van de vordering op de verkoper / debiteur terugzien. − Bij vrijwillige verkoop wordt een deel van de huizen niet verkocht wanneer de verkoper de geboden prijs te laag vindt.
20
maximumscore 2 • Een voorbeeld van een juiste verklaring ten aanzien van kenmerk 1 is: Bij een executieveiling is de concurrentie tussen de mogelijke vragers beperkt / kennen de potentiële kopers (onroerendgoedhandelaren) elkaar vaak, waardoor ze (informeel) tot prijsafspraken kunnen komen. Hierdoor zal de gemiddelde opbrengst per geveild huis kunnen tegenvallen • Een voorbeeld van een juiste verklaring ten aanzien van kenmerk 2 is: Bij een executieveiling is sprake van (sterke) informatie-asymmetrie / heeft de mogelijke koper heel weinig informatie over de aangeboden woning. Hierdoor zal men geneigd zijn om lager te bieden
21
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Er is sprake van een rente-achterstand van 11 maanden: 11 × 200.000 × 4,5% = € 208.250 verschuldigd 200.000 + 12 • De makelaar realiseert bij de (gedwongen) verkoop een opbrengst van (100% − 18% + 5% =) 87% van 220.000 = € 191.400. De restschuld bedraagt € 208.250 − € 191.400 = € 16.850
1
1
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Door de anonimiteit zijn mogelijke prijsafspraken minder bestendig / is het makkelijker voor handelaren om zich aan prijsafspraken te onttrekken. Hierdoor zullen naar verwachting gemiddeld hogere verkoopprijzen worden gerealiseerd (en zullen mogelijke restschulden lager uitvallen.)
VW-1022-a-15-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 46
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 23
maximumscore 2 bij stijging van de wisselkoers van de US dollar in LV Een voorbeeld van een juiste verklaring is: De schulden die het bedrijf heeft uitstaan in US dollars zijn veel groter dan de US dollarbezittingen. Bij stijging van de wisselkoers van de US dollar zal de toename van de US dollarschulden, omgerekend in LV, dus veel groter zijn dan die van de US dollarbezittingen. (Het eigen vermogen zal per saldo afnemen.) Opmerking Als in het antwoord de stijging van de wisselkoers niet is meegenomen, geen scorepunten toekennen.
24
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • De grotere beschikbaarheid van leningen kan leiden tot meer investeringen in ontwikkelingslanden, waardoor efficiënter en zodoende goedkoper kan worden geproduceerd (en de internationale concurrentiepositie kan verbeteren) • waardoor de export kan toenemen, met extra vraag naar de lokale valuta en versterking van de wisselkoers ten opzichte van de dollar
1
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: − Het gegeven dat het Wisselfonds een verhoogde rente in rekening brengt aan bedrijven (wat gezien kan worden als een risico-opslag). − Het gegeven dat het Wisselfonds over langdurig vermogen beschikt, betekent dat tijdelijke verliezen kunnen worden opgevangen (waardoor het fonds grotere risico’s kan accepteren). − Het gegeven dat het Wisselfonds in veel verschillende valuta’s belegt, betekent dat het risico gespreid is. per juist genoemd argument
26
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: $ op 1. Stel aanvankelijk de wisselkoers LV Dan is de hoofdsom + rente in LV: LV 3 miljoen × 1,14 = LV 3,42 miljoen. Dat is dan in dollars 3,42 miljoen × (1 − 0,08) = $ 3,1464 miljoen. Het Wisselfonds heeft dan een winst van $ 3,1464 miljoen − $ 3 miljoen × 1,04 = $ 26.400.
VW-1022-a-15-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 47
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste uitleg zijn: • Door inflatie kan (de concurrentiepositie van dit ontwikkelingsland verslechteren. Hierdoor kan) de export afnemen en de vraag naar de LV dalen • Hierdoor bestaat het gevaar dat de wisselkoers van de LV (nog verder) zal dalen en het Wisselfonds, omgerekend in dollars, minder zal ontvangen dan verwacht
1
1
of •
•
5
Bij inflatie kunnen beleggers anticiperen op afname van de export en daling van de wisselkoers van de LV en zal daarom de vraag naar LV van de kant van beleggers minder worden Hierdoor bestaat het gevaar dat de wisselkoers van de LV (nog sterker) zal dalen en het Wisselfonds, omgerekend in dollars, (nog) minder zal ontvangen
1
1
Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 23 juni naar Cito.
VW-1022-a-15-2-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 48
Correctievoorschrift VWO
2014
tijdvak 1
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-14-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 49
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-a-14-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 50
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
VW-1022-a-14-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 51
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 57 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-14-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 52
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat verantwoord autogebruik wordt beloond met premiekorting / onverantwoord gebruik wordt gestraft met premieverhoging, zodat voorzichtig rijgedrag wordt gestimuleerd.
2
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat in geval van medische kosten er niet altijd sprake is van een door de verzekerde vermijdbaar risico. − Een antwoord waaruit blijkt dat er een ethische kant aan de zaak is, namelijk dat mensen met niet-specifieke of chronische klachten de dupe zullen worden van deze maatregel.
3
maximumscore 4 nadelig Een voorbeeld van een juiste berekening is: • bij claimen: 252 jaar 1 trede 5 dus 0,7 × = € 294 0,6 jaar 2 trede 6 dus € 252 252 jaar 3 trede 7 dus 0,5 × = € 210 0,6 • eigen risico € 100 totale uitgaven € 294 + € 252 + € 210 + € 100 = € 856 •
bij niet claimen: jaar 1, 2 en 3 trede 7 dus 3 × 0,5 ×
•
VW-1022-a-14-1-c
252 = € 630 0,6
zelf behandeling betalen € 180 totale uitgaven € 630 + € 180 = € 810
5
1 1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 53
Vraag
Antwoord
Scores
4
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een niet-commerciële verzekeringsmaatschappij er geen sprake is van druk van de kant van de aandeelhouders om winst te behalen, die uit de betaalde premies zou moeten worden opgebracht. − Een antwoord waaruit blijkt dat een niet-commerciële verzekeringsmaatschappij er voor kan kiezen om eventuele positieve saldi terug te geven aan de klanten in de vorm van een premieverlaging (onderlinge waarborg).
5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een niet-commerciële verzekeringsmaatschappij ook op de kosten moeten letten, omdat klanten anders zullen overstappen naar concurrenten die efficiënter werken en daardoor lagere premies kunnen vragen.
Opgave 2 6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een niet-kredietwaardig investeringsproject (< 70%) een KB dat ook een beoordeling < 70% afgeeft, geen inkomsten zal krijgen. Alleen wanneer het KB bereid is het risico te lopen op een minder betrouwbare reputatie en een beoordeling ≥ 70% afgeeft, zal er financiering plaatsvinden en krijgt het KB alsnog inkomsten.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat de reputatiedaling op een gegeven moment zo groot kan zijn, dat de verwachte afname van inkomsten op lange termijn (door afnemend kredietaanbod en/of afnemende vraag naar beoordelingen) groter is dan de inkomsten op de korte termijn bij (te) positieve kredietbeoordelingen. Dan zal het KB besluiten om minder snel (te) positieve kredietbeoordelingen te geven • De toename van de slagingskans van goedgekeurde investeringsprojecten die daarmee te verwachten is, zal de reputatie van het KB weer doen toenemen / Negatieve beoordeling van mogelijk kredietwaardige projecten onderstrepen de strengheid van een KB, wat op zichzelf al kan leiden tot reputatiestijging
VW-1022-a-14-1-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 54
Vraag
Antwoord
Scores
8
maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord bij maatregel a is: Een antwoord waaruit blijkt dat ook bij vooraf betalen van een vergoeding door kredietvragers een KB geneigd zal zijn haar reputatie op het spel te zetten, omdat als kredietvragers als gevolg van de beoordeling geen krediet krijgen, ze een volgende keer naar een ander KB gaan.
9
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Bij keuze voor maatregel b: Een antwoord waaruit blijkt dat er altijd een kans bestaat op een financiering zonder succes (ook al sluit de beoordeling van het KB aan bij de kredietwaardigheid van het project) en geen enkel KB nog een positieve kredietbeoordeling zal aanbieden als ze met maatregel b aansprakelijk kunnen worden gesteld. − Bij keuze voor maatregel c: Een antwoord waaruit blijkt dat bij maatregel c de beoordeling die één bank krijgt over een project, beschikbaar komt voor alle andere banken. Hierdoor kan free-rider gedrag ontstaan. KB’s zullen moeilijk banken kunnen vinden die nog bereid zijn om voor hun adviezen te betalen, en kunnen zich gedwongen zien met deze activiteit te stoppen.
Opgave 3 10
maximumscore 2 hoger Een toelichting waaruit blijkt dat extra maatschappelijke kosten gedekt zouden moeten worden door de prijs.
11
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (12 − 3) × 9 • consumenten- + producentensurplus: = 40,5 (mln euro) 2 • totale welvaartsbijdrage inclusief NEE: 40,5 − (1,5 × 9) = 27 (mln euro)
VW-1022-a-14-1-c
7
2 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 55
Vraag
12
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: − Een berekening die uitgaat van een aangepaste aanbodfunctie: 1 QA = 3P − 9 is om te schrijven als: P = QA + 3 3 De aanbodfunctie na heffing wordt: P =
1 Q’A + 6 3
Q’A = 3P − 18 Q’A = QV geeft een evenwichtsprijs P = 8 Q = 6 → NEE = 6 × 1,5 = 9 waarmee het doel is behaald −
VW-1022-a-14-1-c
Een berekening die uitgaat van het gestelde doel van NEE = 9: 9 De bijbehorende productie bedraagt Q = = 6 (mln). 1,5 QA = 6 → P = 5 QV = 6 → P = 8 De heffing zal dan 8 − 5 = 3 euro moeten bedragen.
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 56
Vraag
13
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste arcering zijn:
of
• •
VW-1022-a-14-1-c
voor de juiste (nieuwe) aanbodlijn voor de juiste arcering
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 57
Vraag
14
Antwoord
Scores
maximumscore 2
VW-1022-a-14-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 58
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 15
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Voor beide spelers is prijsverlaging de dominante strategie. Er ontstaat een Nash evenwicht dat tevens de optimale uitkomst is van het spel: beide spelers krijgen hier een hogere omzet dan als ze hun prijs niet verlagen.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: 0,95 × 1,075 × 5.000 = € 5.106,25
17
maximumscore 1 ja Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat Jonker als reactie op een prijsverlaging door Van Vliet de hoogste omzet zal halen als hij kiest voor een prijsverlaging van 10% (€ 2.018 is meer dan € 1.950).
18
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als Van Vliet zijn prijs niet verlaagt, Jonker de hoogste omzet zal halen als hij kiest voor prijsverlaging van 5% (€ 2.042,50 is meer dan € 2.000).
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Jonker kan in zijn klantenfolders benadrukken dat een snackbar een verdere verlaging van de prijs slechts kan bereiken door minder kwaliteit te leveren. Daarmee stelt Jonker zich kwetsbaar op en wordt zijn belofte aan Van Vliet geloofwaardiger. Opmerking In het antwoord moet naar voren komen dat Jonker een negatieve consequentie verbindt aan zijn dominante strategie.
VW-1022-a-14-1-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 59
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid zich hier bevindt in de positie van principaal. Zij krijgt onvoldoende informatie om te zien of SW als agent zich aan het contract houdt. Dat is een probleem, aangezien de doelstellingen van de overheid en SW niet gelijk zijn. De overheid zal de voortgang van de bouw, de kwaliteit en toegepaste veiligheid(stechnieken) van de STV moeten controleren. Dat zal, bovenop de 100 miljoen aan vergoeding per jaar, extra (monitorings)kosten met zich kunnen meebrengen.
21
maximumscore 2 contractafspraak 3 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de tweede zin in afspraak 3 (waarin een mogelijke verlaging van de vergoeding als sanctie is opgenomen) de (monitorings)kosten al ondervangt. Het is juist vanwege de principaalagentrelatie dat deze afspraak in het contract is opgenomen.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat SW specifieke investeringen heeft gedaan in de ontwikkeling van techniek, ontwerp, bouw en beheer van de railinfrastructuur van de STV. Deze investeringen gaan verloren als SW het contract verliest.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • De STV zal leiden tot meer economische activiteit tussen en in de twee grote steden. Dit zal leiden tot meer productie en daardoor tot meer belastinginkomsten • Aan de andere kant kan de STV leiden tot (meer dan verwachte) verkeersoverlast / geluidsoverlast / omgevingsoverlast. De overheid zal maatregelen moeten nemen om die negatieve effecten te verminderen of te compenseren, waardoor de overheidsuitgaven stijgen
VW-1022-a-14-1-c
12
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 60
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Gemiddeld opgeleid is 43% van het arbeidsaanbod waarvan 5% werkloos, dat is dan 0,43 × 5% = 2,15% van het totale arbeidsaanbod. Laag opgeleid is 23% van het arbeidsaanbod waarvan 8% werkloos, dat is dan 0,23 × 8% = 1,84% van het totale arbeidsaanbod. Opmerking Een afwijkende berekening op basis van een acceptabel verschil in schatting van de figuren ook goed rekenen.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uit figuur 2 blijkt dat de werkloosheid in procenten van de beroepsbevolking van hoogopgeleiden lager is dan die van laagopgeleiden. Dit duidt erop dat er relatief minder aanbod is dan vraag naar hoogopgeleiden in vergelijking met laagopgeleiden, waardoor de ontwikkeling van de lonen van hoogopgeleiden gunstiger is dan die van laagopgeleiden / waardoor het verschil in beloningen tussen deze twee groepen groter wordt (dit is te zien in figuur 3).
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Figuur 1 laat zien dat het aanbod van hoogopgeleiden is gegroeid ten opzichte van het totale arbeidsaanbod. (Dit maakt aannemelijk dat het totale aanbod van hoogopgeleiden ook is toegenomen.) Door de technologische ontwikkeling is de vraag naar hoogopgeleid personeel echter nog sneller gegroeid, waardoor de beloningen van hoogopgeleiden toch zijn gestegen.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat dankzij de relatief hoge vraag naar hooggeschoold personeel de beloningen van deze groep zullen stijgen. Dit leidt onder meer tot extra bestedingen in detailhandel en horeca, waar veel laaggeschoold personeel werkt, waardoor ook de vraag naar laaggeschoold personeel toeneemt.
VW-1022-a-14-1-c
13
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 61
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uit figuur 4 blijkt dat het onderwijsrendement van een hoge opleiding (HBO en WO) relatief hoog is en toeneemt terwijl het onderwijsrendement van een middelbare opleiding (MBO) relatief laag is en afneemt. Investeren in menselijk kapitaal wordt in deze situatie rendabeler. De verwachte toekomstige beloning is hoger dan het verlies aan bestedingsmogelijkheid als gevolg van scholingskosten. (Dit is een voorbeeld van intertemporele ruil.) Er zal (met name door een sterkere doorstroom van MBO naar HBO) op termijn een groter aanbod van hoger opgeleid personeel komen. Hierdoor wordt de loonstijging bij hoogopgeleid personeel afgeremd en zal de ongelijkheid in beloning tussen hoogopgeleid personeel en gemiddeld- en laagopgeleid personeel afnemen.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 23 mei naar Cito. De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
VW-1022-a-14-1-c
14
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 62
aanvulling op het correctievoorschrift
2014-1
economie vwo Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo Bij het centraal examen economie vwo:
Op pagina 6, bij vraag 4 moet de volgende antwoordmogelijkheid worden toegevoegd:
-
Een antwoord waaruit blijkt dat bij het onderbrengen van beide contracten bij één en dezelfde verzekeringsmaatschappij premieverlaging kan worden bedongen (door het gezin Walker) en/of pakketkorting kan worden aangeboden (aan het gezin Walker) door de verzekeringsmaatschappij vanwege lagere transactiekosten.
NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als eerste en tweede corrector al overeenstemming hebben bereikt over de scores van de kandidaten, past de eerste corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe en meldt de wijzigingen in de score aan de tweede corrector. Het CvE is zich ervan bewust dat dit leidt tot enkele aanvullende handelingen van administratieve aard. Deze extra werkzaamheden zijn in het belang van een goede beoordeling van de kandidaten. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie vwo.
Het College voor Examens, Namens deze, de voorzitter, drs H.W. Laan
VW-1022-a-14-1-c-A
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 63
Correctievoorschrift VWO
2014
tijdvak 1
economie
oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-h-14-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 64
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-h-14-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 65
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
VW-1022-h-14-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 66
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 59 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-h-14-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 67
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor kunnen de investeringen van deze bedrijven in Nederland afnemen.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: uitvoerwaarde in euro’s 2007 = 33,91 × 0,73 = 24,7543 (miljard) uitvoerwaarde in euro’s 2008 = 33,91 × 0,9975 × 0,64 = 21,6481 (miljard) 21,6481 − 24,7543 × 100% = −12,5% 24,7543 Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Doordat Ierland een groter percentage van het bbp naar de VS exporteert, is de Ierse productiegroei veel gevoeliger voor de vermindering van de vraag uit de VS (direct handelskanaal II) en doordat Ierland een groter percentage van het bbp exporteert, is de Ierse productiegroei veel gevoeliger voor de vermindering van de vraag vanuit de rest van de wereld (indirect handelskanaal III).
4
maximumscore 2 letter A Uit de toelichting moet blijken dat de export van Duitsland een kleiner deel van het bbp vormt, waardoor de gevoeligheid voor het verminderen van de vraag van de rest van de wereld, als gevolg van het teruglopen van de productiegroei in de VS, kleiner is.
VW-1022-h-14-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 68
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is: B = 0,4 × 500 − 25 = 175 (miljard euro) O = 185 (miljard euro) Het overheidstekort is 185 − 175 = 10 miljard euro.
6
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat een verlaging van de overheidsbestedingen leidt tot daling van het nationaal product en het nationaal inkomen, waardoor de belastinginkomsten afnemen en het overheidstekort minder afneemt dan met 10 miljard euro.
7
maximumscore 3 Uit het antwoord moet blijken dat een verlaging van de overheidsbestedingen leidt tot een daling van de effectieve vraag (vergelijking 7), waardoor het nationaal product en het nationaal inkomen dalen (vergelijkingen 8 en 9). Daardoor daalt de vraag naar arbeid (vergelijking 11) en doordat het arbeidsaanbod niet verandert (vergelijking 12), neemt de werkloosheid toe. Opmerkingen − Zowel de vergelijking als het nummer dient te worden genoemd. − Voor elke niet genoemde vergelijking met nummer, 1 scorepunt in mindering brengen.
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een verlaging van de overheidsbestedingen werkt volledig door in een verlaging van de productie en werkgelegenheid en leidt dus tot een toename van de werkloosheid, terwijl een belastingverhoging alleen doorwerkt voor het deel (0,8) dat voorheen uit het bedrag van de belastingverhoging werd geconsumeerd.
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het nationaal inkomen moet stijgen met 0,5 × (550 − 500) = 25 (miljard 25 , dus moeten de overheidsbestedingen stijgen euro). De multiplier is 23 met 23 (miljard euro).
VW-1022-h-14-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 69
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 10
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a
De progressieve werking van de heffing is correct uitgelegd. Te denken valt aan het heffingsvrije bedrag dat ervoor zorgt dat bij lage salarisuitgaven de heffing een kleiner percentage is dan bij hoge salarisuitgaven.
b
Het effect op de kwaliteit van het product betaald voetbal is correct uitgewerkt. Te denken valt aan een kwaliteitsverbetering doordat na de heffing vooral de rijke clubs / clubs die een hoger budget hebben voor spelerssalarissen minder geld overhouden voor spelerssalarissen, zodat clubs meer gelijkwaardige concurrenten worden en er meer spanning in de competitie kan ontstaan.
c
Het effect op de aanbodzijde van de arbeidsmarkt in het algemeen is correct uitgewerkt. − Te denken valt aan een verbetering van het opleidingsniveau van jonge werkzoekenden, hetgeen de kwaliteit van het aanbod van arbeid verhoogt. − Te denken valt aan een verhoging van de deelname aan betaalde arbeid bij jongeren met weinig scholing en/of weinig perspectieven.
d
De tegengestelde effecten op de welvaart in ruime zin zijn correct uitgewerkt. Te denken valt aan een positief effect op de welvaart vanwege de verhoging van de kwaliteit van het product betaald voetbal / de toename van de arbeidsparticipatie van jongeren en aan een negatief effect op de welvaart door het negatieve gevolg voor de inkomens van profvoetballers.
Opmerking Noteer voor de onderdelen a, b, c en d elk 2, 1 of 0 scorepunten: 2 → (vrijwel) geheel goed 1 → bij twijfel 0 → (vrijwel) geheel fout Indien het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt en/of de onderbouwing geen doorlopend verhaal is
VW-1022-h-14-1-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 70
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 11
maximumscore 1 2002 en 2003
12
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er in 2006-2007 sprake was van een neergaande conjunctuur, maar dat de overheid volgens de EMU-norm in die jaren moest bezuinigen / de belastingen moest verhogen waardoor de neergang juist werd versterkt.
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 10,9 miljard • nationaal inkomen 2009: × 100 = € 436 miljard 2,5 436 − 425 • procentuele stijging: × 100% = 2,6%, hetgeen minder is 425 dan de inflatie van 3%
14
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij financieringsoverschotten overheden minder hoeven te lenen, waardoor de vraag naar kapitaal daalt en het rentepercentage kan dalen, zodat bedrijfsinvesteringen eerder rendabel worden. Opmerking Als niet is verwoord dat de overheden minder hoeven te lenen, maximaal 1 scorepunt toekennen.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door financieringsoverschotten de staatsschuld daalt, waardoor de rentelasten van de overheid dalen en dat die besparing kan worden ingezet voor overheidsinvesteringen. Opmerking Als niet is verwoord dat de staatsschuld én de rentelasten dalen, 0 scorepunten toekennen.
VW-1022-h-14-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 71
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: index gemiddelde arbeidskosten per eenheid product 100 → 118 in de VS: 118 + 1,9 = 119,9 in Nederland: 118 − 1,4 = 116,6 119,9 − 116,6 × 100% = 2,8% lager. Dit is 119,9
17
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de arbeidsproductiviteit relatief meer moet stijgen dan de arbeidskosten per werknemer. indien het relatieve niet is verwoord
0
18
maximumscore 2 in Italië, het VK en Japan Uit de verklaring moet blijken dat in Italië een (relatieve) daling van de arbeidskosten samengaat met een stijgend exportaandeel en dat in het VK en Japan een (relatieve) stijging van de arbeidskosten samengaat met een dalend exportaandeel.
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • procesinnovatie Een antwoord waaruit blijkt dat loonmatiging de druk op ondernemers vermindert om arbeidsbesparende technieken te gaan toepassen • productinnovatie Een antwoord waaruit blijkt dat ondernemers door loonmatiging met de prijs blijven concurreren en weinig moeite doen om nieuwe producten te ontwikkelen
VW-1022-h-14-1-c
9
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 72
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 20
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een groot deel van de werkgelegenheid gebaseerd is op lage lonen / loonkosten en wel zo laag dat veel banen een loon opleveren waarmee de mensen onder de armoedegrens blijven. − Een antwoord waaruit blijkt dat een groot deel van de werkgelegenheid bestaat uit kleine deeltijdbanen, waarvan het loon zo laag is dat mensen onder de armoedegrens blijven.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • aantal werklozen = 0,083 × 6.500.000 = 539.500 100 • totale bevolking van 16 tot en met 64 jaar = × 539.500 = 5,6 9.633.929 (personen)
1
1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 22
maximumscore 2 Nederland Uit de verklaring moet blijken dat het geringe verschil in werkloosheid als percentage van de totale bevolking van 16 tot en met 64 jaar in vergelijking met het grotere verschil in werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking duidt op een lagere participatiegraad (werkende bevolking / beroepsbevolking in verhouding tot de totale bevolking van 16 tot en met 64 jaar) in Nederland dan in de VS.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat lagere belastingtarieven leiden tot een hoger besteedbaar inkomen, hetgeen de bestedingen stimuleert, waardoor de productie en de vraag naar arbeid kunnen toenemen.
VW-1022-h-14-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 73
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 24
maximumscore 2 relatief kapitaalintensief Uit de verklaring moet blijken dat voor de tertiaire sector het werkgelegenheidsaandeel kleiner is dan / nagenoeg even groot is als het aandeel in de bruto toegevoegde waarde, terwijl voor de quartaire sector het werkgelegenheidsaandeel juist veel groter is dan het aandeel in de toegevoegde waarde.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de minst-efficiënte bedrijven het eerst failliet gaan bij een concurrentieslag in een krimpende markt, waardoor de meest-efficiënte bedrijven met een hogere arbeidsproductiviteit overblijven.
26
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat dienstverlening plaatsgebonden is, wat het noodzakelijk maakt vestigingen in het buitenland te openen als bedrijven uit de tertiaire sector daar diensten willen afzetten. − Een antwoord waaruit blijkt dat de sterke klantgerichtheid het noodzakelijk maakt vestigingen in het buitenland te openen als bedrijven uit de tertiaire sector daar diensten willen afzetten.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,48 × € 588 mld = € 74.129 0, 46 × 1,3 × 6.366.923
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 23 mei naar Cito. De normering in het tweede tijdvak wordt mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Als het tweede tijdvak op uw school wordt afgenomen, zend dan ook van uw tweede-tijdvak-kandidaten de deelscores in met behulp van het programma WOLF.
VW-1022-h-14-1-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 74
Correctievoorschrift VWO
2014
tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-14-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 75
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-a-14-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 76
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het College voor Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt. De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift. NB2 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB3 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen.
VW-1022-a-14-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 77
Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-14-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 78
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Op de gegevens voor de top 10% van 1999 en 2006 (het percentage stijgt van 26,5 naar 30,6).
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Voor de top 0,1% verandert de maatstaf van
1,3 × 100% = 23,6% naar 5,5
2,0 × 100% = 26,0%. 7,7 3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De eigenaren van een onderneming verkeren in de positie van principaal, waarbij de bestuurders dan optreden als agent. De agent zal zich in zijn gedrag laten leiden door andere doelstellingen dan de principaal. Daarbij heeft de principaal informatieachterstand tegenover de agent (hetgeen kosten van controle met zich meebrengt).
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat bij beursgenoteerde ondernemingen het eigendom is verdeeld over een groot aantal aandeelhouders / er een grotere afstand bestaat tussen de aandeelhouders en de leiding van het bedrijf. Hiermee zal de informatieachterstand van de eigenaar, de principaal, ten opzichte van de bestuurders, de agent, groter zijn dan bij een niet-beursgenoteerde onderneming. (Voor de aandeelhouders zal dit gepaard gaan met hogere kosten van ‘monitoring’ van de prestaties van hun bestuurders).
5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat de beloning van de bestuurders dan (deels) gekoppeld wordt aan de waarde (en de opbrengst) van de aandelen, waarmee aandeelhouders en bestuurders in sterkere mate gelijke doelstellingen krijgen.
VW-1022-a-14-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 79
Vraag
6
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een systeem met grote verschillen in beloning ervoor zorgt dat bij het management van ondernemingen de juiste persoon op de juiste plaats terechtkomt. Dit zal leiden tot efficiëntere bedrijfsvoering en daarmee tot een betere (prijs-kwaliteitsverhouding van de) productie. De totale omvang van het (consumenten- en producenten)surplus zal hiermee toenemen. De omvang van dit gezamenlijke surplus bepaalt mede de welvaart in de samenleving.
Opgave 2 7
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat de verbetering van de internationale concurrentiepositie van Noord als gevolg van de relatief lage inflatie leidt tot een stijging van de export en daarmee van de vraag naar de munt ten opzichte van het aanbod, waardoor de muntkoersen van Noord gemiddeld stijgen ten opzichte van die van Zuid. − Een verklaring waaruit blijkt dat de verslechtering van de internationale concurrentiepositie van Zuid als gevolg van de relatief hoge inflatie leidt tot een daling van de export en daarmee van de vraag naar de munt ten opzichte van het aanbod, waardoor de muntkoersen van Zuid gemiddeld dalen ten opzichte van die van Noord.
8
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste uitleg zijn: − Een uitleg waaruit blijkt dat de sterkere concurrentiepositie van Noord leidt tot een grotere vraag naar de euro zodat deze in koers stijgt, maar dat deze stijging tegengegaan wordt door de kleinere vraag naar de euro die het gevolg is van de verslechtering van de concurrentiepositie op de wereldmarkt van Zuid. Hierdoor behoudt Noord uiteindelijk zijn sterke concurrentiepositie. − Een uitleg waaruit blijkt dat de sterkere concurrentiepositie van Noord leidt tot een grotere vraag naar de euro zodat deze in koers stijgt, maar dat deze stijging tegengegaan wordt door de kleinere vraag naar de euro doordat beleggers minder vertrouwen hebben in de euro. De vraag naar de euro daalt hierdoor, wat een neerwaarts effect heeft op de koers. Hierdoor behoudt Noord zijn sterke concurrentiepositie.
VW-1022-a-14-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 80
Vraag
Antwoord
Scores
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat de lagere rente de vraag naar krediet versterkt, waarmee de aankoop van onroerend goed gefinancierd wordt. Deze stijging van de vraag heeft geleid tot een hoge productie in de bouwsector.
10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Een uitleg waaruit blijkt dat indien Zuid verzekerd is van financiële steun van Noord, overheden van Zuid in de verleiding komen om onverantwoord grote tekorten op hun begroting te laten ontstaan.
Opgave 3 11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Qv = −300 × 0,18 + 120 = 66 • Qa = 66 = 600P − 60 → P = € 0,21 subsidie per kWh = € 0,21 − € 0,18 = € 0,03 Kosten subsidie bedragen 66 miljard kWh × € 0,03 = € 1,98 miljard
1
1
12
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − afname: oppervlak cdfh toename: oppervlak abhg − afname: oppervlak dfb toename: oppervlak cga (respectievelijk af- en toename van het overlappende oppervlak chb valt tegen elkaar weg)
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Q v = −300P + 120 heeft het snijpunt met de P-as bij P = 0,4. Het consumentensurplus bedroeg bij een prijs van € 0,20 1 60 miljard × (0,4 − 0,2) × = € 6 miljard. 2 De prijs voor groene stroom wordt € 0,18, waarmee de vraag naar groene stroom uitkomt op Qv = −300 × 0,18 + 120 = 66 miljard kWh. Het consumentensurplus wordt zodoende 1 66 miljard × (0,4 − 0,18) × = € 7,26 miljard 2 • Toename consumenten- en producentensurplus: € 7,26 − € 6 + € 0,63 = € 1,26 + € 0,63 = € 1,89 miljard; dit is minder dan het subsidiebedrag
VW-1022-a-14-2-c
7
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 81
Vraag
14
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: • toename van de totale welvaart De welvaart neemt toe doordat er in verhouding meer groene stroom dan grijze stroom gebruikt gaat worden, wat gepaard gaat met minder negatieve gevolgen voor de milieukwaliteit • afname van de totale welvaart Als gevolg van de verlaging van de prijs zal het totale stroomgebruik toenemen, wat gepaard zal gaan met negatieve gevolgen voor de milieukwaliteit (ook al zijn die bij groene stroom lager dan bij grijze stroom)
1
1
Opgave 4 15
maximumscore 2 negatief Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Veel mensen hebben om een nieuwbouwkoopwoning te kunnen kopen ook een hypothecaire lening nodig. Een stijging / daling van de hypotheekrente betekent dat de kosten van financiering van een woning stijgen / dalen. Hierdoor neemt de betalingsbereidheid voor een nieuwbouwkoopwoning af / toe.
16
maximumscore 4 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − Het consumentenvertrouwen daalt (door de stijgende werkloosheid) en dat leidt ertoe (volgens pijl 7) dat potentiële kopers voor een nieuwbouwkoopwoning minder willen betalen. − Door de verslechterde conjunctuur worden mensen met het oog op de toekomst spaarzamer / zullen mensen (grote) uitgaven willen uitstellen en dat betekent een lagere tijdsvoorkeur. Dit leidt vervolgens (volgens pijl 6) tot een lagere betalingsbereidheid voor nieuwbouwkoopwoningen. − Door de verslechterende conjunctuur kan de vraag naar bestaande koopwoningen dalen. Zo kunnen ook de prijzen van bestaande koopwoningen dalen en dat zorgt (volgens pijl 5) voor een lagere betalingsbereidheid voor nieuwbouwkoopwoningen, want het zijn substitutiegoederen. Opmerking Voor elk juist gekozen verband met toelichting maximaal 2 scorepunten toekennen.
VW-1022-a-14-2-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 82
Vraag
Antwoord
Scores
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitleg is: Als de vraag naar nieuwbouwkoopwoningen inzakt, dalen in de bouw de productie en de werkgelegenheid. De inkomens in de bouw dalen en dat kan leiden tot minder (consumptieve) bestedingen.
18
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord per advies is: a Potentiële kopers willen op lange termijn zekerheid dat de hypotheekrente een aftrekpost voor de inkomstenbelasting blijft en als de overheid deze zekerheid verschaft kan de betalingsbereidheid omhoog en stijgt de totale vraag naar nieuwbouwkoopwoningen: pijl 9 (en pijl 1). b Als de huurtoeslagen worden verlaagd, worden de netto-woonlasten van een huurhuis hoger en zullen bepaalde huurders (met name uit de middeninkomens) een hogere betalingsbereidheid voor nieuwbouwkoopwoningen krijgen en dan neemt de vraag naar deze woningen toe: pijl 4 (en pijl 1). c Door deze maatregel zullen de huren voor mensen met een midden- en hoog inkomen stijgen, waardoor voor hen een nieuwbouwkoopwoning in verhouding goedkoper wordt. Dit leidt tot een toename van de betalingsbereidheid en de vraag naar nieuwbouwkoopwoningen: pijl 4 (en pijl 1). Opmerking Wanneer de pijlen niet zijn benoemd, maximaal 2 scorepunten toekennen.
Opgave 5 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: gemiddelde opbrengst per stream bij flatfee-abonnement TO = 0,007 × 0,8 × streams + 0,01 × 0,2 × streams TO = 0,0076 × streams TO gemiddelde omzet per stream = 0,0076 euro streams 0,0065 × 100 = 85,53% (ofwel ruim 85,5%) 0,0076
VW-1022-a-14-2-c
9
10 = 0,01 1.000
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 83
Vraag
Antwoord
Scores
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: TO = 0,007 × 0,8 × streams + 0,01 × 0,2 × streams = 0,0076 × streams TK = 0,0065 × streams + 11 De vaste kosten worden gedekt als TO = TK. 0,0076 × streams = 0,0065 × streams + 11 0,0011 × streams = 11 mln aantal streams = 10 mrd 10 mrd × 0,2 = 2 mrd 2 mrd = 2 miljoen abonnementen 1.000
21
maximumscore 2 toename van het aantal streams per luisteraar Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Bij een toename van het aantal streams per luisteraar zal bij het flatfeeabonnement de gemiddelde omzet per stream dalen, waardoor de kosten per stream niet / minder snel gedekt worden.
22
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: Een verklaring waaruit blijkt dat prijsverhoging van abonnementen ertoe zal leiden dat klanten hun abonnement opzeggen en weer illegaal gaan downloaden. Het resulterende omzetverlies voor Melodycloud (bij gelijkblijvende vaste kosten) vermindert de winst. of Een verklaring waaruit blijkt dat prijsverhoging van abonnementen ertoe zal leiden dat klanten hun abonnement opzeggen en weer reclames voorafgaand aan de streams accepteren. De gemiddelde omzet per stream betaald met reclame, is lager dan de gemiddelde omzet per stream betaald met abonnementen (ook al zal deze laatste dalen met het groeiende aantal streams per abonnement, zie vraag 21). De gemiddelde omzet per stream zal dalen. Dit is nadelig voor de winst (bij gelijkblijvende vaste kosten).
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat verlaging van de royalty’s ertoe kan leiden dat artiesten hun contract met Melodycloud beëindigen en de rechten op hun muziek aanbieden aan concurrerende streamaanbieders. Consumenten zullen dan minder keus hebben bij Melodycloud en overstappen naar deze concurrenten, waardoor het aantal abonnementen bij Melodycloud / het aantal beluisterde streams met reclame zal afnemen. Dit is nadelig voor de winst (bij gelijkblijvende vaste kosten).
VW-1022-a-14-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 84
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 24
maximumscore 2 in de richting van een laagconjunctuur Een voorbeeld van een juiste verklaring is: In 2011-2012 viel de groei van het bruto binnenlands product tegen / bleef de groei van de bestedingen onder de trendgroei, waardoor de winst van (beursgenoteerde) bedrijven tegenviel, hetgeen in 2012 een daling van de aandelenkoersen veroorzaakte (ook in de beleggingsportfolio van de rentenier).
25
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste verklaringen zijn: − (Beursgenoteerde) bedrijven kijken vooruit, dus als ze verwachten dat de bestedingen in volgende jaren verbeteren, zullen ze nu meer gaan investeren, waardoor beleggers gaan geloven dat koerswinsten mogelijk zijn door nu al aandelen te kopen. (Dit kan leiden tot koersstijging.) − Het consumentenvertrouwen is onder andere gebaseerd op ontwikkeling van de huidige aandelenkoersen. Als de aandelenkoersen stijgen, voelen mensen zich rijker / verbetert het consumentenvertrouwen en gaan mensen op een gegeven moment meer (aan luxegoederen) besteden, waardoor de groei van het bbp later meevalt.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: − argument tegen de stelling: De rentenier wil ook in 2012 zo hoog mogelijke periodieke opbrengsten. De renteopbrengst per staatsobligatie is 2% en dat is minder dan de (gemiddelde) renteopbrengst op de bedrijfsobligaties (te € 1.200 weten ×100% = 3,33%). € 36.000 − argument voor de stelling: Staatsobligaties zijn ten opzichte van bedrijfsobligaties een beduidend minder risicovolle belegging (want de staat wordt geacht niet failliet te kunnen gaan), dus zouden de koersen van staatsobligaties zich gunstiger ontwikkelen dan die van bedrijfsobligaties (in een periode van laagconjunctuur).
27
maximumscore 2 juist Een voorbeeld van een juiste verklaring is: 1% koerswinst per belegde euro heeft in 2013 naar verwachting 1% extra consumptie tot gevolg, maar 1% koersverlies per belegde euro heeft naar verwachting 2% consumptiedaling tot gevolg.
VW-1022-a-14-2-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 85
Vraag
28
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Het verwachte koersrendement op obligaties is: (0,25 × −10%) + (0,1 × 20%) = −0,5%. Het verwachte koersrendement op aandelen is: (0,5 × −10%) + (0,4 × 20%) = 3% • Het gewicht van de aandelen en obligaties binnen de in 2013 ongewijzigde portefeuille van de klant is 70% respectievelijk 30% (zie eindsaldo 2012). Het gewogen gemiddelde van het koersrendement van de portefeuille van aandelen en obligaties over 2013 is (0,3 × −0,5%) + (0,7 × 3%) = 1,95%
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per examinator in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 20 juni naar Cito.
VW-1022-a-14-2-c
12
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 86
Correctievoorschrift VWO
2013
tijdvak 1
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-13-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 87
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-13-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 88
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB2 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. VW-1022-a-13-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 89
Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-13-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 90
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat geïmporteerde inflatie, die het gevolg is van een koersstijging van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de eerder gebruikte munt, voorkomen wordt.
2
maximumscore 2 Voorbeelden van voordelen zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de bedrijven bij een gematigde inflatie een betere concurrentiepositie hebben ten opzichte van vergelijkbare bedrijven in landen met een hogere inflatie. − Een antwoord waaruit blijkt dat een gematigde inflatie een neerwaarts effect heeft op de rentestand, hetgeen de investeringskosten verlaagt. − Een antwoord waaruit blijkt dat de bedrijven bij het doen van investeringen bij een gematigde inflatie meer zekerheid hebben over (de reële waarde van) de winst dan bij een hogere inflatie. per juist beschreven voordeel
3
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de Banko Sentral niet de rentestand kan veranderen met het doel de bestedingen te beïnvloeden, doordat een renteverschil met de VS kan leiden tot ongewenst kapitaalverkeer tussen de eilanden en de VS (en een daarmee samenhangende verstoring van de betalingsbalans met de VS).
VW-1022-a-13-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 91
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een zwevende wisselkoers evenwicht op de betalingsbalans automatisch tot stand komt (en dus niet via beleidsmaatregelen hoeft te worden gerealiseerd). − Een antwoord waaruit blijkt dat de Banco Sentral bij een zwevende wisselkoers geen valutareserve hoeft aan te houden om eventueel te interveniëren. − Een antwoord waaruit blijkt dat de Banco Sentral een zelfstandig rentebeleid wil voeren, wat niet kan bij een vaste wisselkoers.
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de daling van de netto-inkomens minder groot is dan de daling van de bruto-inkomens, doordat als gevolg van de daling van de bruto-inkomens de gemiddelde belastingdruk ook daalt. Hierdoor wordt de daling van de consumptie beperkt.
6
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een verlaging van de autonome belasting via een hoger besteedbaar inkomen ook leidt tot extra besparingen, terwijl een verhoging van de autonome overheidsbestedingen volledig doorwerkt op de bestedingen. − Een antwoord waaruit blijkt dat een verhoging van de autonome overheidsbestedingen vooral plaatsvindt in eigen land, zodat het importlek relatief klein is, terwijl een verlaging van de autonome belasting doorwerkt op de consumptie waarbij het importlek relatief groot kan zijn.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • ∆Y = 1,8 × (130 − 110) − 1,2 × (−35 + 20) ∆Y = 54 • ∆(B − O) = 0,27 × 54 − 15 − 20 = −20,42
8
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de onzekerheid over het toekomstige besteedbare inkomen voor een daling van het consumentenvertrouwen zorgt, hetgeen zich uit in een lagere consumptiequote.
VW-1022-a-13-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 92
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8 a De argumenten van de politieke partij zijn correct uitgewerkt. 1 − Te denken valt aan de financiële prikkel die uitgaat van een relatief lagere uitkering en daarmee werknemers stimuleert aan het arbeidsproces te blijven deelnemen. − Te denken valt aan de financiële prikkel die uitgaat van de betaling van het eerste jaar door de werkgever en daarmee werkgevers stimuleert voorzieningen te treffen, zodanig dat hun werknemers aan het arbeidsproces blijven deelnemen. 2 Te denken valt aan de stijging van het aantal werkenden, waardoor meer premie / belasting aan de overheid afgedragen wordt / de uitgaven voor werkongeschiktheid dalen, zodat het saldo van de overheidsbegroting verbetert en er financiële ruimte ontstaat voor aflossing van de staatsschuld, waardoor het bedrag waarover rente betaald moet worden, daalt. 3 Te denken valt aan de daling van het gebruik van de regeling bij werkongeschiktheid, waardoor de kosten hiervoor dalen hetgeen, via lagere loonkosten, tot uitdrukking kan komen in relatief lagere kosten per eenheid product, waardoor het prijsniveau daalt. b
Het bezwaar van de organisaties van werknemers is correct toegelicht en weerlegd. Voor de toelichting valt te denken aan de daling van de uitkering bij werkongeschiktheid in vergelijking met de WOW, waardoor de inkomensverschillen groter worden. Voor de weerlegging valt te denken aan de blijvend grotere deelname aan betaald werk, zodat de daling van het looninkomen beperkt blijft en veel minder gebruikgemaakt hoeft te worden van de lagere uitkering bij werkongeschiktheid.
Opmerkingen − Voor a maximaal 3 × 2 scorepunten toekennen. − Voor b maximaal 2 × 1 scorepunt toekennen. − Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 scorepunten. 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed Indien de onderdelen van het artikel niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
VW-1022-a-13-1-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 93
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 2 0 Een verklaring waaruit blijkt dat Zwitserland en Noorwegen deel uitmaken van een vrijhandelszone.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Zonder invoerrechten bedraagt de prijs 0,032 × 1,25 = CHF 0,04 0,0408 − 0,04 De invoerrechten bedragen × 100% = 2% 0,04 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 1,04 × 0,72 × 0,98 × 1,25 = CHF 0,0772 • uit Noorwegen 0,99 × 12 • uit Duitsland (1,05 × 0,032 × 0,98 × 1,25) × 1,02 = CHF 0,0420
12
13
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de criticus aangeeft dat Zwitserland uit het duurdere eigen handelsblok importeert (Noorwegen) in plaats van uit het goedkopere Duitsland dat lid is van een ander handelsblok (de EU).
VW-1022-a-13-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 94
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 1 Een antwoord waaruit blijkt dat hier uitsluitend aanbodfactoren zijn weergegeven.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: pijl a + Onderwijs verhoogt het niveau van kennis en vaardigheden waardoor de waarde van het menselijk kapitaal stijgt. pijl b + Een hogere waarde van menselijk kapitaal stimuleert de vernieuwing van het productieproces. pijl c + De vernieuwing van het productieproces zorgt voor een hogere kwaliteit van het ingezette kapitaal, zodat de arbeidsproductiviteit stijgt. pijl d + Een hogere arbeidsproductiviteit in combinatie met een gelijke inzet van arbeid levert een hogere productie. • • •
indien 4 pijlen van het juiste teken zijn voorzien en juist zijn uitgelegd indien 3 pijlen van het juiste teken zijn voorzien en juist zijn uitgelegd indien 2 pijlen of minder van het juiste teken zijn voorzien en juist zijn uitgelegd
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat dit besluit van de overheid leidt tot een toename van de concurrentie, waardoor ondernemers efficiënter gaan werken / gestimuleerd worden te investeren.
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • een voorbeeld waaruit blijkt dat de groei van het bbp per hoofd ten koste kan gaan van het milieu • een voorbeeld waaruit blijkt dat de groei van het bbp per hoofd ten koste kan gaan van de hoeveelheid vrije tijd
VW-1022-a-13-1-c
9
2 1 0
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 95
Vraag
18
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Uitspraak a kan niet op basis van figuur 2 gedaan worden, doordat hierin uitsluitend informatie staat over het bbp per hoofd en het bbp per gewerkt uur / informatie over de bevolkingsomvang ontbreekt / informatie over het totaal aantal gewerkte uren ontbreekt • Uitspraak b kan op basis van figuur 2 gedaan worden, doordat land A op het energieverbruik per eenheid bbp lager scoort dan het gemiddelde van alle landen en op de uitstoot van CO 2 per hoofd op dat gemiddelde zit • Uitspraak c kan op basis van de figuur 2 gedaan worden, doordat een relatief lage score op het aantal gewerkte uren per jaar in combinatie met een relatief hoge score op het bbp per hoofd betekent dat het bbp per gewerkt uur relatief hoog zal zijn
1
1
1
Opgave 6 19
maximumscore 1 Een antwoord waaruit blijkt dat het bij de huurkorting gaat om een aan consumptie gebonden inkomensoverdracht.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een stijging van het belastbaar inkomen de netto huur stijgt, hetgeen wijst op een daling van de huurkorting bij een gelijkblijvende bruto huur.
21
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • De huurkorting was € 6.000 − 0,216 × € 23.000 = € 1.032 en wordt € 6.000 − 0,24 × € 27.000 = − € 480 dus € 0 • het belastbaar jaarinkomen stijgt met € 4.000 waarover € 1.600 extra belasting moet worden betaald • zijn besteedbare inkomen stijgt dus met € 4.000 − € 1.032 − € 1.600 = € 1.368
22
1 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het van de overheid te ontvangen vaste bedrag behouden blijft bij doorstroming naar een woning met een bruto huur van meer dan € 7.200, terwijl de huurkorting in dat geval verdwijnt.
VW-1022-a-13-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 96
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 1,017 × 1 × 1 × 0,986 × 100 = 100,28 een groei van 0,28%
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De index van het bbp bedraagt 1,007 × 1,021 × 100 = 102,81. Aangezien de werkgelegenheid niet groeit, is de groei van de arbeidsproductiviteit dus 2,81%.
25
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat werkgevers afwachten of de negatieve ontwikkeling van het bbp blijvend is en het teruglopen van de productie opvangen door de werknemers korter te laten werken / deeltijdontslag te verlenen. − Een antwoord waaruit blijkt dat werkgevers verwachten dat door het herstel na deze neergang, de arbeidsmarkt verkrapt en er dan moeilijk aan goed gekwalificeerd personeel te komen is, zodat ze nu hun personeel (gedeeltelijk) in dienst houden.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: In het geval dat de afdracht aan het fonds kleiner is dan de (werkloosheids)uitkeringen uit het fonds. Uit de toelichting moet blijken dat dan de bestedingen als gevolg van (werkloosheids)uitkeringen uit dit fonds, worden gestimuleerd.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 28 mei naar Cito.
VW-1022-a-13-1-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 97
Correctievoorschrift VWO
2013 tijdvak 1
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-13-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 98
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-f-13-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com.
Pagina: 99
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB2 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren.
VW-1022-f-13-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 100
Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-f-13-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 101
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: maximale winst als MO = MK TO = −20q r2 + 370q r MO = −40q r + 370 MK = 50 −40q r + 370 = 50 → q r = 8 → p r = −20 × 8 + 370 = p = 210
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in de arme landen Xolyt tegen prijs van € 50 verkocht zal kunnen worden, dus een veel lagere prijs dan in de rijke landen. Doordat er doorvoer optreedt vanuit de arme landen naar de rijke landen, zal Xolyt ook in de rijke landen tegen een prijs van (minimaal) € 50 verkocht gaan worden, zodat de producent van Xolyt niet langer in staat is (een gedeelte van) de ontwikkelingskosten terug te verdienen.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Bij p = 210 (voorstel 1) worden 0,75 miljoen doses verkocht en bij p = 50 (voorstel 2) zijn dit er 4,75 miljoen, dus 4 miljoen doses meer.
4
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat deze stelling onjuist is, doordat de prijs van € 210 de winstmaximerende prijs is (een hogere prijs minder winst oplevert).
VW-1022-f-13-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 102
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een toename van de werkloosheid dan direct leidt tot een neerwaartse aanpassing van de lonen, waardoor de vraag naar arbeid toeneemt ten opzichte van het aanbod en de werkloosheid minder wordt.
6
maximumscore 2 Nederland Uit de verklaring moet blijken dat prijsinflatie in Nederland de kleinste loonstijging tot gevolg heeft, waardoor daar de uiteindelijke reële loondaling het grootst is.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een stijging van de werkloosheid (+) de werknemers eerder met een lagere loonstijging (−) genoegen zullen nemen (omdat zij vrezen voor meer ontslagen).
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,60 × 2,3 − 1,1 × (6,5 − 3,0) = −2,47(%)
9
maximumscore 2 een dempend effect Uit de toelichting moet blijken dat door de verminderde macht van de vakbeweging meer concurrentie tussen de aanbieders van arbeid gaat optreden, zodat een groei van de werkloosheid een groter neerwaarts effect op de lonen heeft.
VW-1022-f-13-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 103
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: TO = 0,4 × 7.000 + (100 − 500) = € 2.400 miljoen TK = 0,2 × 2.400 + 750 = € 1.230 miljoen TW = € 1.170 miljoen
11
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat Meal for You zijn winst van € 2.548 uitsluitend kan vergroten naar € 2.660 indien All You Can Eat kiest voor ‘niet’ en dat All You Can Eat zijn winst uitsluitend kan vergroten van € 1.332 naar € 1.540 indien Meal for You kiest voor ‘niet’. − Een antwoord dat beide bedrijven een dominante strategie hebben, waarbij het in beide gevallen gaat om het ‘wel’ op de markt brengen van LLB.
12
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Door de belastingheffing wordt de totale omvang van de som van het consumenten- en het producentensurplus op de markt voor fastfood kleiner, doordat de overheid nu een deel van het surplus ontvangt in de vorm van belastingopbrengst • Deze welvaartsafname wordt overtroffen door de welvaartstoename die het gevolg is van de afname van de waarde van de negatieve externe effecten / gezondheidsschade door het beperken van de consumptie van LLB, zodat er uiteindelijk sprake is van een welvaartstoename
2
2
Opmerking Als de afweging van de beide effecten op de welvaart niet gemaakt is, maximaal 2 scorepunten toekennen. 13
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • een juist ingevulde pay-offmatrix
1 All You Can Eat
niet wel niet 2.610 ; 1.490 2.290 ; 1.489 Meal for You wel 2.609 ; 1.170 2.497 ; 1.281 • een uitleg waaruit blijkt dat (met behulp van de best responsemethode) twee evenwichten te vinden zijn ‘wel’ ; ‘wel’ en ‘niet’ ; ‘niet’, waarbij het argument is dat ‘niet’ ; ‘niet’ voor beide bedrijven een hogere pay-off kent dan ‘wel’ ; ‘wel’
VW-1022-f-13-1-c
7
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 104
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 14
maximumscore 2 pijler 1 (staatspensioen) Uit de verklaring moet blijken dat de huidige uitkeringen van het staatspensioen worden gefinancierd met huidige inkomsten.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als de omvang van het staatspensioen (per inwoner) stijgt / daalt, de inwoners zich minder / meer genoodzaakt zien om via vrijwillige besparingen het toekomstige pensioeninkomen aan te vullen.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat indien de bepaling van de huidige waarde van de toekomstige betalingsverplichtingen wordt gebaseerd op een lagere / hogere rente, deze waarde hoger / lager zal uitvallen (en daarmee de dekkingsgraad lager / hoger zal komen te liggen).
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een dalende dekkingsgraad betekent dat er niet voldoende middelen zijn om de pensioenuitkeringen aan de oudere generaties op peil te houden, zodat een groter beroep op premiebetaling door jongere generaties nodig is.
18
maximumscore 3 • een pijl van bruto binnenlands product (bbp) naar huidig vermogen • uit de uitleg moet blijken dat de econoom doelt op het positieve effect dat een rentedaling kan hebben op de omvang van het bbp (economische groei), hetgeen kan leiden tot stijgende winsten en daardoor stijgende koersen van de activa waarin de fondsen belegd hebben
VW-1022-f-13-1-c
8
1
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 105
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de verzekeringsmaatschappij niet beschikt over alle informatie omtrent diefstalrisico van elke individuele verzekerde, waardoor averechtse selectie kan optreden en uitsluitend de slechte risico’s zich verzekeren. Het gevaar bestaat dat dan de premieopbrengst niet voldoende is om de schadeclaims uit te betalen.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: premieopbrengst: 5 × 10.000 × € 280 = € 14 miljoen kosten: 10.000 × (0,22 + 0,17 + 0,13 + 0,11 + 0,09) × € 1.900 + 50.000 × € 5,40 = € 13,95 miljoen De winst bedraagt dus € 50.000.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de verzekeringsmaatschappij hiermee kan bereiken dat de betalingsbereidheid voor een diefstalverzekering voor scooters toeneemt.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: verlies aan premieopbrengst: 50.000 × € 43,20 = € 2,16 miljoen minder uit te keren aan claims: 10.000 × (0,22 + 0,17 + 0,13 + 0,11 + 0,09) × € 300 = € 2,16 miljoen
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door het eigen risico de verzekerden in hogere mate risicomijdend gedrag zullen gaan vertonen, waardoor voor de verzekerde scooterbezitters de staven die het percentage claims weergeven, minder hoog worden.
VW-1022-f-13-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 106
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De optelsom van de netto overdracht uit de sociale zekerheid 88 + 81 + 17 − 47 − 139 = 0, dus is er uitsluitend sprake van het verschuiven van inkomen tussen inkomenskwintielen.
25
maximumscore 2 sociale voorzieningen Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat het verschil tussen de netto overdracht van het laagste kwintiel en de netto overdracht van het hoogste kwintiel bij de sociale voorzieningen groter is dan bij de sociale verzekeringen.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de (risico)solidariteit betekent dat alle huishoudens binnen een bepaald kwintiel betalen voor de sociale verzekeringen waarvan slechts een beperkt deel van de betreffende huishoudens gebruikmaakt.
27
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een toelichting waarin de kandidaat verwijst naar de gestippelde lijn van de uitkeringen en laat zien dat deze aangeeft dat 40% van de huishoudens met het laagste totale inkomen met elkaar een relatief groot deel (bijna 50%) van het totale inkomen aan uitkeringen op grond van de sociale zekerheid ontvangen (hetgeen kan wijzen op een relatief grote kans op bijvoorbeeld werkloosheid en arbeidsongeschiktheid).
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 28 mei naar Cito.
VW-1022-f-13-1-c
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 107
aanvulling op het correctievoorschrift
2013-1
economie Pilot Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo. Bij het centraal examen economie Pilot:
Op pagina 7 van het correctievoorschrift, bij vraag 12 moeten altijd 4 punten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord. NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als eerste en tweede corrector al overeenstemming hebben bereikt over de scores van de kandidaten, past de eerste corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe en meldt de wijzigingen in de score aan de tweede corrector. c. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. Het CvE is zich ervan bewust dat dit leidt tot enkele aanvullende handelingen van administratieve aard. Deze extra werkzaamheden zijn in het belang van een goede beoordeling van de kandidaten. Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie Pilot vwo Het College voor Examens, Namens deze, de voorzitter, drs H.W. Laan
VW-1022-f-13-1-c-A*
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 108
Correctievoorschrift VWO
2013
tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-13-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 109
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-13-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 110
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB1 Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken. NB2 Als het College voor Examens vaststelt dat een centraal examen een onvolkomenheid bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk nadat de onvolkomenheid is vastgesteld via Examenblad.nl verstuurd aan de examensecretarissen. Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling: NB a. Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe. b. Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden WOLF-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren. VW-1022-a-13-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 111
Een onvolkomenheid kan ook op een tijdstip geconstateerd worden dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt. In dat geval houdt het College voor Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 59 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist berekening is:
280 = 700 (mln euro) 0,4 verschil in verwachte opbrengst 0,3 × 700 = 210 (mln euro) verwachte bruto kosten uitbreiding van de stadions
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de bestedingen die (door consumenten of overheid) gedaan worden in het kader van het WK, (deels) ten koste gaan van andere bestedingen, zodat het geheel van de bestedingen niet zo sterk groeit.
3
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist voorbeeld zijn: − voetbalvandalisme − verkeerscongestie Uit de uitleg moet blijken dat het genoemde effect buiten de markt van het product WK optreedt en leidt tot welvaartsverlies voor anderen dan de consumenten of producenten van het product WK.
VW-1022-a-13-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 112
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: de verwachte opbrengsten 137 + 97 + 142 + 160 = 536 (mln euro) de verwachte kosten 280 + 153 + 43 + 50 = 526 (mln euro) de verwachte positieve bijdrage aan de welvaart bedraagt 10 (mln euro)
Opgave 2 5
maximumscore 2 een sociale voorziening Uit de toelichting moet blijken dat de WAJ betaald wordt uit belastingmiddelen / niet betaald wordt uit premiegelden.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist berekening is: 1.438 − 1.307 × 100% = 10% • de uitstroom groeit jaarlijks met 1.307 • in 2013 zijn er 120.000 + 4.440 + 6.800 + 13.600 + 27.200 + 2 × 27.200 − 1.080 − 1.188 − 1.307 − 1.438 − 1,1 × 1.438 = 219.845 WAJ-ers
1 1
Opmerking Voor de berekening van de jaarlijkse groei van de uitstroom van 10% kan ook van twee andere opeenvolgende jaren gebruik gemaakt worden. 7
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 1,75 mld = € 14.583 • de kosten per uitkering begin 2009: 120.000 • totale kosten eind 2013: 14.583 × 1,025 × 219.845 = 3,54 miljard euro
1 1
maximumscore 2 40% (van het wml) Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat een betaalde baan met een loon van méér dan 40% van het wml geen voordeel oplevert ten opzichte van een baan met 40% van het wml, doordat de som van loon en uitkering niet groter mag zijn dan 120% van het wml.
VW-1022-a-13-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 113
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8
indien gekozen vóór de invoering van de vlaktaks te beoordelen onderdeel (maximaal vier aspecten):
a Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de vlaktaks het mogelijk maakt een denivellerend beleid te voeren, waarbij de hogere inkomens er op vooruit gaan in vergelijking met het huidige stelsel (bron 1). b Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de invoering van de vlaktaks de koopkracht van de meeste huishoudens zal vergroten, hetgeen kan leiden tot meer consumptieve bestedingen en dus meer economische groei. Dit lijkt ook bevestigd te worden door bron 2 waar de landen met een vlaktaks de procentueel grootste consumptiegroei kennen. c Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de aanpassing van de tarieven in combinatie met de invoering van een arbeidskorting voor personen van 65 jaar en ouder bij invoering van de vlaktaks (bron 1), weliswaar een verlaging kan opleveren van de opbrengsten uit inkomstenbelasting, maar dat deze verlaging meer dan gecompenseerd kan worden door meer inkomsten uit indirecte belastingen (btw, accijns) als gevolg van meer consumptieve bestedingen (zie b), waardoor het begrotingssaldo verbetert. d Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de participatiegraad in Lisoland zou kunnen stijgen doordat ten gevolge van de lagere belastingtarieven voor veel actieven en zeker voor de meeste personen van 65 jaar en ouder, die naast lagere tarieven nu ook nog een forse arbeidskorting krijgen, het arbeidsaanbod zou kunnen toenemen. Dit lijkt ook bevestigd te worden door bron 2 waar de landen met een vlaktaks de hoogste participatiegraad kennen. e Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de deelname aan betaalde arbeid van personen van 65 jaar en ouder (langer doorwerken), door een invoering van een arbeidskorting in combinatie met een verlaging van de tarieven in de derde en vierde schijf (bron 1), zal toenemen zodat de secundaire inkomens van veel personen van 65 jaar en ouder zullen toenemen.
VW-1022-a-13-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 114
Vraag
Antwoord
f −
−
Scores
Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat het vooruitzicht op hogere netto-inkomens in de hogere inkomensgroepen (bron 1) een stimulans kan zijn om langer door te leren / een hogere opleiding te kiezen. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat het vooruitzicht op hogere netto-inkomens in de hogere inkomensgroepen (bron 1) de drempel kan verlagen om studieschulden aan te gaan teneinde langere / hogere opleidingen te financieren.
indien gekozen tegen de vlaktaks en vóór behoud van het huidige stelsel te beoordelen onderdeel (maximaal vier aspecten): a Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat het huidige stelsel méér mogelijkheden biedt voor (nivellerende) inkomenspolitiek door middel van de progressiviteit in de schijftarieven (bron 1). b Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de koopkrachtstijging als gevolg van de gemiddeld lagere tarieven kan leiden tot een ‘oververhitting’ van de economie van Lisoland, hetgeen de inflatie dusdanig kan verhogen dat het de internationale concurrentiepositie benadeelt, hetgeen de exportkansen vermindert en daarmee de economische groei afremt. De relatief hoge index voor de loonkosten voor Lisoland (bron 2) kan gezien worden als een mogelijke indicatie voor een hoge inflatiedruk. c Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de verlaging van de tarieven in de hogere schijven in combinatie met de invoering van een arbeidskorting voor personen van 65 jaar en ouder bij invoering van de vlaktaks (bron 1), een dusdanige verlaging van de belastingopbrengsten zou kunnen opleveren, dat dit onvoldoende gecompenseerd kan worden met hogere belastingopbrengsten door meer bestedingen, waardoor het begrotingssaldo verslechtert. e Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat het voorgestelde vlaktaksstelsel denivellerend uitwerkt op de secundaire inkomens van de minst verdienende personen van 65 jaar en ouder omdat het tarief voor de laagste inkomensgroep stijgt (bron 1).
VW-1022-a-13-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 115
Vraag
Antwoord
Scores
f Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat een verhoging van de tarieven van de eerste en tweede inkomensschijf in combinatie met de invoering van een arbeidskorting voor personen van 65 jaar en ouder (bron 1) nadelig kan uitpakken voor de werkgelegenheidskansen van jongeren, wat deze jongeren niet aanzet om betaalde arbeid te zoeken en in het verlengde daarvan een opleiding te gaan volgen. Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 scorepunten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed indien de onderdelen van het betoog niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
VW-1022-a-13-2-c
8
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 116
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de verslechtering van de concurrentiepositie als gevolg van de koersstijging van de euro ertoe leidt dat de exporterende bedrijven hun product aanbieden op de Nederlandse markt. − Een antwoord waaruit blijkt dat het prijspeil van importgoederen in euro’s gemeten daalt ten opzichte van het prijspeil van in Nederland geproduceerde goederen, zodat de Nederlandse bedrijven die een bepaald product importeren een concurrentievoordeel hebben ten opzichte van bedrijven die dit product in Nederland maken.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als de euro meer in koers stijgt ten opzichte van de dollar dan ten opzichte van het pond, de koers van het pond stijgt ten opzichte van de dollar, waardoor Britse producten duurder worden in vergelijking met producten uit de VS.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 102,5 103 104 101 ) × 100 = 99,8 ( 0,51 × + 0,2 × + 0,1 × + 0,19 × 100 105 110 104
13
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om een verslechtering, doordat zowel de prijsstijging van Nederland ten opzichte van de belangrijkste handelspartners als de koersstijging van de euro, er voor zorgen dat Nederland relatief duurder wordt.
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat iets meer dan de helft van de Nederlandse export verkocht wordt aan eurolanden, waardoor dit deel van de export wel gevoelig is voor prijsverschillen, maar niet voor koersverschillen.
VW-1022-a-13-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 117
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 15
maximumscore 2 nul Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat volgens vergelijking (1) de sociale uitkeringen (Su) volledig worden geconsumeerd.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 50 B vóór de verlaging: = 0,25 + = 0,3581 (35,81%) 462,5 Y 50 B na de verlaging: = 0,24 + = 0,3469 (34,69%) 467,7 Y B is dus gedaald met 1,12 procentpunt. Y
17
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de minister blijkbaar vindt dat deze verdeling minder scheef / meer genivelleerd moet worden, omdat door de verhoging van de uitkeringen (optie B) de lagere inkomens zullen toenemen.
18
maximumscore 3 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: • De ontvangsten van de collectieve sector stijgen met (0,25 + 0,15) × 5,2 = 2,08 (miljard euro). De uitgaven van de collectieve sector stijgen door de hogere uitkeringslasten: Su was 20 × (5 − 4,625) + 20 × 3 = 67,5 (miljard euro) Su wordt 21,125 × (5 − 4,677) + 21,125 × 3 = 70,2 (miljard euro) •
2
Het positieve saldo van 0,5 (miljard euro) verbetert met 2,08 (miljard euro) en verslechtert met 70,2 − 67,5 = 2,7 (miljard euro) tot een nieuw saldo van −0,12 (miljard euro)
1
indien uitsluitend de verandering van het overheidssaldo O − B is berekend
0
VW-1022-a-13-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 118
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 2 nee Uit de verklaring moet blijken dat (het werkloosheidspercentage weliswaar is verdubbeld maar dat) de omvang van de beroepsbevolking niet gegeven is, zodat geen uitspraak kan worden gedaan over het aantal werklozen.
20
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat alleen in de periode 2004-2007 sprake was van groeiende werkloosheid bij een dalende bezettingsgraad, hetgeen wijst op een neergaande conjunctuur (maar dat in de periode 2007-2010 de bezettingsgraad bij een toenemende werkloosheid niet is veranderd).
21
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat er tegelijkertijd sprake is van een stijging van de werkloosheid en een daling van het aantal openstaande vacatures.
22
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat toenemende werkloosheid betekent dat er meer uitkeringen betaald moeten worden, waardoor de belastingtarieven / sociale premies moeten stijgen, zodat de nettolonen van de werkenden kunnen dalen. − Een antwoord waaruit blijkt dat de verruiming van de arbeidsmarkt kan leiden tot een daling van het brutoloon, zodat bij een gelijkblijvend belastingstelsel de nettolonen van de werkenden zullen dalen.
VW-1022-a-13-2-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 119
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat er sprake is van een zakelijke zekerheidsstelling door middel van een onderpand.
24
maximumscore 2 Dit blijkt uit het feit dat het verschil tussen de nominale en de reële rente kleiner wordt / de lijnen voor nominale rente en reële rente naar elkaar toe lopen. Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen
25
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een lage inflatie beleggers een lage rentevergoeding vragen, zodat banken het benodigde vermogen goedkoop kunnen aantrekken. − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een lage inflatie de (reële) waarde van uitgeleend geld beperkt daalt, zodat de banken ook een lage rentevergoeding kunnen vragen.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een lage hypotheekrente een grote(re) vraag naar huizen en dus stijgende huizenprijzen zouden kunnen worden verwacht. Echter, het optreden van een recessie leidt tot een dusdanig inkomensverlies / vertrouwensverlies bij consumenten, dat ze de aanschaf van een huis te riskant vinden, waardoor de prijsstijging niet plaatsvindt.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 21 juni naar Cito.
VW-1022-a-13-2-c
12
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 120
Correctievoorschrift VWO
2012
tijdvak 1
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-12-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 121
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-12-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 122
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 60 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit de oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-12-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 123
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing zal toenemen en de particuliere consumptie zal stijgen. Hierdoor stijgt de effectieve vraag en daarmee het nationaal inkomen. Dit leidt tot een stijging van de arbeidsvraag.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 265 Y= = 719,13 0,158 + 0,464 × 0,25 + 0,378 × 0,25 Het tekort bedraagt dus: 200 − 0,25 × 719,13 O − B × 100% = × 100% = 2,8% 719,13 Y
4
maximumscore 2 denivellerend Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het nieuwe inkomen na belastingheffing wordt 265 0,75 × = 539. 0,158 + 0,464 × 0,25 + 0,378 × 0,25 Het nieuwe inkomen van de huishoudens in categorie 1 wordt 0,75 × (0,4 × 0,7 × 719,13 + 0,3 × 719,13) = 312,8. Dit is 58% van het inkomen na belastingheffing (en dit was 56,3%).
VW-1022-a-12-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 124
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de motorvoertuigen-industrie een relatief ‘jonge’ industrie is en gedurende een zekere startperiode een kans dient te krijgen zich te ontwikkelen.
6
maximumscore 2 textiel Een voorbeeld van een juiste berekening is: In Indonesië kost een eenheid textiel 0,5 arbeidsuur en in Maleisië 0,4 dus is Maleisië 20% goedkoper. In Indonesië kost een eenheid motorvoertuig 400 arbeidsuren en in Maleisië 333,3 dus is Maleisië 16,7% goedkoper. Indien uitsluitend de 16,7% berekend is geen scorepunten toekennen
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat in Indonesië de binnenlandse 2.000 ruilverhouding gelijk is aan = 800 eenheden textiel en dat 2,5 Indonesië voordeel heeft uit (vrij)handel zolang motorvoertuigen in het buitenland verkocht kunnen worden voor meer dan 800 eenheden textiel • en dat in Maleisië de binnenlandse ruilverhouding gelijk is aan 2.500 = 833 eenheden textiel en dat Maleisië voordeel heeft uit 3 (vrij)handel zolang motorvoertuigen uit het buitenland gekocht kunnen worden voor minder dan de 833 eenheden textiel Indien uitsluitend de berekening van 800 en 833 is gegeven
8
1
1 0
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om agrarische producten en motorvoertuigen. Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
VW-1022-a-12-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 125
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 9 Te beoordelen onderdeel: a De verstorende werking op een van de genoemde markten is juist verwoord. − Te denken valt aan een verstorende werking op de arbeidsmarkt doordat door de relatief hoge marginale tarieven het extra aanbieden van arbeid niet erg lonend is, zodat het aanbod van arbeid achterblijft bij de vraag. − Te denken valt aan een verstorende werking op de woningmarkt doordat de bijtelling vanwege de eigen woning de vraag kunstmatig verlaagt. − Te denken valt aan een verstorende werking op de vermogensmarkt doordat door de heffing op vermogensinkomen kapitaalvlucht aantrekkelijk is. Hierdoor blijft het aanbod van kapitaal in het binnenland achter bij de vraag. Indien gekozen voor het huidige stelsel b De tabel is juist ingevuld. Te denken valt aan beginsel
c
VW-1022-a-12-1-c
huidig stelsel
draagkrachtbeginsel
+
voordeelbeginsel
+
beginsel van moeizame verkrijging
−
doelmatigheidsbeginsel
−
alternatief stelsel
De beide + tekens zijn juist toegelicht. − eerste + teken Te denken valt aan het progressieve tarief / de heffingskorting hetgeen er voor zorgt dat mensen met een hoger inkomen in verhouding meer belasting betalen dan mensen met een lager inkomen. − tweede + teken Te denken valt aan het grotere profijt dat mensen met een hoger inkomen hebben van de overheid, wat blijkt uit de grotere ongelijkheid van de tertiaire inkomensverdeling in vergelijking met de secundaire, terwijl ze zwaarder belast worden ten gevolge van het progressieve tarief.
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 126
Vraag
Antwoord
d
Scores
Een van beide − tekens is juist toegelicht. − eerste − teken Te denken valt aan de, in vergelijking met het alternatieve stelsel, lage heffing op fictief vermogensinkomen dat tegen verhoudingsgewijs geringe opoffering verkregen wordt. − tweede − teken Te denken valt aan de, in vergelijking met het alternatieve stelsel, ingewikkelde regels, waardoor de uitvoeringskosten van dit stelsel relatief hoog zijn.
Indien gekozen voor het alternatieve stelsel b De tabel is juist ingevuld. Te denken valt aan beginsel
huidig stelsel
alternatief stelsel
draagkrachtbeginsel
−
voordeelbeginsel
−
beginsel van moeizame verkrijging
+
doelmatigheidsbeginsel
+
c
De beide + tekens zijn juist toegelicht. − eerste + teken Te denken valt aan de, in vergelijking met het huidige stelsel, hoge heffing op fictief vermogensinkomen dat tegen verhoudingsgewijs geringe opoffering verkregen wordt. − tweede + teken Te denken valt aan de, in vergelijking met het huidige stelsel, eenvoudige regels, waardoor de uitvoeringskosten van dit stelsel relatief laag zijn.
d
Een van beide − tekens is juist toegelicht. − eerste − teken Te denken valt aan het uniforme tarief / het ontbreken van een heffingskorting hetgeen er voor zorgt dat mensen met een hoger inkomen in verhouding evenveel belasting betalen als mensen met een lager inkomen. − tweede − teken Te denken valt aan het grotere gebruik dat mensen met een hoger inkomen van gratis of gesubsidieerde overheidsdiensten maken. Dit blijkt uit de grotere ongelijkheid van de tertiaire inkomensverdeling in vergelijking met de secundaire, terwijl ze niet zwaarder belast worden ten gevolge van het uniforme tarief.
VW-1022-a-12-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 127
Vraag
Antwoord
Scores
Opmerkingen − Voor onderdeel a maximaal 2 scorepunten toekennen. − Voor onderdeel b maximaal 1 scorepunt toekennen. − Voor onderdeel c maximaal twee maal 2 scorepunten toekennen (dus per juist toegelicht + teken maximaal 2 scorepunten). − Voor onderdeel d maximaal 2 scorepunten toekennen. Indien de onderdelen van dit betoog niet logisch op elkaar aansluiten en/of het aantal gebruikte woorden teveel afwijkt van de eis
−1
Opgave 4 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de besparingen afnemen bij gelijkblijvende investeringen doordat de particuliere sector vanwege de oplopende schulden steeds meer moet besteden aan rentebetalingen.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het spaarsaldo van de particuliere sector bedraagt −750 + 200 = $ −550 miljard. − 550 miljard × 100 = $ 13.750 miljard. −4
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat de groei van de bestedingen kan leiden tot groei van de kredietvraag, waardoor de nominale rentestand stijgt • en dat de groei van de bestedingen kan leiden tot (toename van) inflatie, waardoor de reële rentestand gelijk kan blijven
13
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het oplopen van de schuldenlast kan leiden tot problemen bij de aflossing, wat het consumentenvertrouwen ondermijnt en de bestedingen kan verminderen.
VW-1022-a-12-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 128
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het bij groei van de welvaart (in enge zin) gaat om het niveau van productie, hetgeen uitsluitend vast te stellen is in hoeveelheden.
15
maximumscore 2 hoger dan in 2009 Uit de uitleg moet blijken dat de dichter bij A liggende score wijst op een ongunstig effect op de groei van de welvaart en dat een groter aantal faillissementen tot (een groter) verlies van werkgelegenheid / productie leidt.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de lagere score van de werkgelegenheid kan wijzen op een verruiming van de arbeidsmarkt. Daardoor zal er weinig opwaartse druk op de lonen zijn en dus maar weinig kans op inflatie.
17
maximumscore 2 gestegen Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de score van het volume van de productie toeneemt, maar dat de score van de werkgelegenheid afneemt.
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat een stijging van het prijspeil van de uitvoer kan leiden tot een lager uitvoervolume • en waaruit verder blijkt dat een daling van het prijspeil van de uitvoer kan leiden tot een verlaging van de opbrengst van de uitvoer
VW-1022-a-12-1-c
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 129
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 2 hoger Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat in de VS een veel groter deel van de werkloosheid korter dan 3 maanden duurt (en tot de frictiewerkloosheid hoort) / in Nederland een veel groter deel van de werkloosheid langer dan 3 maanden duurt (en niet tot de frictiewerkloosheid hoort).
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als gevolg van de relatieve stijging van de uitkering de premiedruk kan stijgen, waardoor arbeid in verhouding tot kapitaal duurder wordt, zodat substitutie van arbeid door kapitaal kan optreden.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Nederland een hogere vervangingsratio heeft dan Frankrijk en/of Duitsland, maar dat de totale werkloosheid in Nederland toch lager is dan in dit land / deze landen.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de tijdens een recessie optredende werkloosheid in een land met een lage vervangingsratio leidt tot een groter verlies van bestedingen, en de daarmee gepaard gaande (conjuncturele) werkloosheid, dan in een land met een hoge vervangingsratio.
VW-1022-a-12-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 130
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de beroepsbevolking groeit ten opzichte van de beroepsgeschikte bevolking, hetgeen kan wijzen op een (relatieve) toename van het aantal werkenden. Hierdoor stijgen de premie-inkomsten waarmee de PU-uitgaven gefinancierd worden.
24
maximumscore 2 gedaald Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het bbp groeit met 479 − 476 × 100% = 0,63% zodat bij een gelijk 476 percentage van het bbp de uitgaven voor de gezondheidszorg ook met 0,63% groeien, terwijl de bevolking groeit met 1%.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,61 × (0,121 × 479 − 0,105 × 448) = 6,66 mld
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat uit de figuur af te leiden is dat de prijsstijging verantwoordelijk is voor het grootste deel van de toename van de uitgaven voor de gezondheidszorg. Wanneer meer marktwerking zou worden geïntroduceerd, kan concurrentie leiden tot prijsverlaging (en daarmee tot kostenbesparing).
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de toename van de concurrentie en de daarmee gepaard gaande kostenbesparing kan leiden tot ‘minder handen aan het bed’ en daarmee tot kwaliteitsverlies.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 4 juni naar Cito.
VW-1022-a-12-1-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 131
Correctievoorschrift VWO
2012 tijdvak 1
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-12-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 132
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-f-12-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 133
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 62 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen. VW-1022-f-12-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 134
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de principaal te maken kan krijgen met keuzemogelijkheden en daardoor kosten moet maken om de kwaliteit van de zorgproducenten te kunnen beoordelen / kosten moet maken om de kwaliteit van de behandelingen te kunnen beoordelen.
2
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat het eigen risico tegengaat dat zorgconsumenten risicovol gedrag vertonen en daardoor zorgkosten claimen. − Een antwoord waaruit blijkt dat het eigen risico tegengaat dat zorgconsumenten onzorgvuldig omgaan met (gratis) medische zorg en daardoor onnodige zorgkosten claimen.
3
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat goede risico’s kiezen voor een lage premie met een hoog eigen risico terwijl slechte risico’s kiezen voor een hoge premie met een laag eigen risico; deze keuze verschaft de zorgverzekeraars informatie over hoe potentiële klanten over hun gezondheidsrisico’s denken, zodat er geen uitgebreide keuring vooraf hoeft plaats te vinden om dat risico in te schatten. − Een antwoord waaruit blijkt dat goede risico’s kiezen voor een lage premie met een hoog eigen risico terwijl slechte risico’s kiezen voor een hoge premie met een laag eigen risico; deze keuze verschaft de zorgverzekeraars informatie over het (gezondheids)gedrag van verzekerden, zodat achteraf minder onderzoek naar claims hoeft plaats te vinden.
VW-1022-f-12-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 135
Vraag
Antwoord
Scores
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat zorgverzekeraars steeds hogere transactiekosten moeten maken naarmate ze de contracten meer sluitend en compleet willen maken; de extra opbrengsten zullen op zeker moment niet meer opwegen tegen de extra kosten en dus niet meer bijdragen aan de totale winst.
5
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • door de prijsregulering zorgproducenten verzekerd zijn van een redelijke prijs en minder gedwongen zijn op kosten te besparen en op kwaliteit in te leveren • door het kwaliteitsbeleid meer eenheid in het aanbod komt, waardoor de transactiekosten voor de zorgconsumenten lager worden • door de verplichte zorgverzekering met een uniforme premie solidariteit ontstaat tussen groepen met relatief laag risico en groepen met relatief hoog risico, wat tot gemiddeld lagere premies kan leiden • door de acceptatieplicht de zorgverzekeraars minder transactiekosten hoeven te maken bij het schatten van individuele risico’s
1 1
1 1
Opgave 2 6
maximumscore 2 het substitutie-effect Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat door de prijsverhoging van het niet-literaire boek (ceteris paribus) het reële inkomen van consumenten daalt waardoor de prijsafzetlijn naar links verschuift en dat het literaire boek relatief goedkoper wordt, waardoor de prijsafzetlijn naar rechts verschuift; de prijsafzetlijn verschuift per saldo naar rechts, dus is het substitutie-effect groter dan het inkomenseffect.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: TK = 15Q + 75 → MK = 15 → MO = MK bij Q = 7.500 (aflezen)
8
maximumscore 4 • • •
VW-1022-f-12-1-c
75 × 7.500 = 22.500 25 afzet niet-literair boek na VBP: 0,85 × 22.500 = 19.125 afzet literair boek bij prijs van € 20 (VBP) is 15.000 15.000 × 100% = 44% marktaandeel literair boek: 15.000 + 19.125
afzet niet-literair boek vóór VBP:
5
2 1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 136
Vraag
Antwoord
Scores
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: winst vóór VBP: 7.500 × (€ 30 − € 25) = € 37.500 winst na VBP: nul (break-evenpunt) afname winst: € 37.500
10
maximumscore 2 Het totale consumentensurplus neemt toe. Een voorbeeld van een juiste berekening is: consumentensurplus literair boek vóór VBP: 7.500 × 0,5 × € 15 = € 56.250 consumentensurplus literair boek na VBP: 15.000 × 0,5 × € 30 = € 225.000 toename: € 225.000 − € 56.250 = € 168.750 (Dit is meer dan de afname met € 120.000 bij het niet-literaire boek.)
11
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat (vergeleken met traditionele verkoopkanalen): • motief voor het online gaan online boekwinkels een veel groter aantal potentiële klanten kunnen bereiken / een veel groter afzetgebied kunnen bedienen • oorzaak schaalvergroting waardoor ze genoodzaakt zijn een veel ruimer assortiment aan te bieden / grote bedragen te investeren in aanleg en onderhoud van ICTinfrastructuur • mogelijkheid promotiebeleid en dat ICT de mogelijkheid biedt klanten massaal en vaak te informeren over producten en prijzen / gegevens van klanten te verzamelen zodat specifieke aanbiedingen gedaan kunnen worden • reden daling boekenprijs en dat de markt transparanter wordt, waardoor de prijsconcurrentie kan toenemen / de bedrijfsvoering efficiënter en goedkoper wordt, hetgeen tot lagere kosten kan leiden
VW-1022-f-12-1-c
6
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 137
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de bank het risico te groot vindt dat bij een executieverkoop een restschuld ontstaat die zo groot is dat die moeilijk inbaar zal blijken te zijn.
13
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: hypothecaire lening: € 200.000 × 1,08 − € 36.000 = € 180.000 netto provisiekosten: 0,58 × 0,0055 × € 180.000 = € 574,20 netto rentevoordeel: 0,58 × 0,006 × € 180.000 = € 626,40 per saldo voordeel: € 626,40 − € 574,20 = € 52,20
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • ingaande geldstroom Een antwoord waaruit blijkt dat de ingaande geldstroom van de SWEW afneemt, doordat de onzekere economische toekomst ertoe leidt dat de vraag naar woningen en dus de vraag naar hypothecaire leningen en dus de vraag naar NHG afneemt • uitgaande geldstroom Een antwoord waaruit blijkt dat de uitgaande geldstroom van de SWEW toeneemt, doordat meer mensen vanwege de groeiende werkloosheid / een achterblijvende inkomensgroei met executieverkoop geconfronteerd worden en voor hun restschuld een beroep op de SWEW doen
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de verhoging van het maximale totale aankoopbedrag meer mensen gebruik kunnen maken van de NHG, hetgeen de vraag naar woningen en dus de groei van het bbp kan ondersteunen.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat huizenkopers duurdere huizen zullen willen kopen en dat banken daarvoor hogere hypothecaire leningen kunnen gaan verstrekken dan voor de huizenkopers eigenlijk verantwoord is, omdat het restschuldrisico immers op de SWEW kan worden afgewenteld.
VW-1022-f-12-1-c
7
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 138
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de SWEW een bovengrens kan stellen aan hypothecaire leningen, waarvoor NHG kan worden aangevraagd; daardoor zullen huizenkopers die dure huizen willen kopen over meer eigen geld moeten beschikken en daardoor zelf meer risico lopen.
Opgave 4 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als Reader niet een hoge maar een lage prijs vaststelt, verwacht mag worden dat er meer Stripreaders verkocht worden; Book verkoopt dan ook meer digitale boeken, hetgeen blijkt uit het feit dat de totale dekkingsbijdrage voor Book hoger wordt (terwijl de dekkingsbijdrage per digitaal boek niet verandert).
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • voor Reader / Book de hoge prijs de dominante strategie is • en dat Reader bij die prijs met de maximale dekkingsbijdrage over de eerste 20 maanden van 20 × € 20 miljoen = € 400 miljoen de investeringen van € 600 miljoen niet terugverdient
20
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de prijsafspraak tot een lage prijs leidt wat in het belang is van de koopkracht en daarmee van de welvaart van de consument. − Een antwoord waaruit blijkt dat de prijsafspraak in dit geval innovatie ondersteunt wat goed is voor de internationale concurrentiepositie van het land / voor de werkgelegenheid op langere termijn.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • Book zich zal houden aan een lage prijs omdat alleen dan het product winstgevend kan worden geïntroduceerd ongeacht de prijs die Reader vaststelt • maar dat na de introductie Book alsnog een hogere winst kan maken door een hoge prijs vast te stellen, omdat Reader waarschijnlijk in de markt zal blijven aangezien dan bij een eveneens hoge prijs van Reader het verzonken deel van de investeringen nog kan worden terugverdiend (verliesminimalisatie)
VW-1022-f-12-1-c
8
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 139
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat Reader aan Book kan voorstellen de Stripreader voor gezamenlijke rekening en met gezamenlijk risico uit te brengen / aandelen in elkaars bedrijf te nemen, zodat beide partijen belang hebben bij een goed bedrijfsresultaat. − Een antwoord waaruit blijkt dat Reader het alleenrecht op de software voor een korte tijd toekent en niet verlengt als Book afspraken schendt, waardoor Book geen nieuwe digitale boeken meer kan uitgeven.
Opgave 5 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij deflatie, in afwachting van nog lagere prijzen, bestedingen kunnen worden uitgesteld waardoor de productie (verder) onder druk komt te staan terwijl die eigenlijk (meer) zou moeten groeien.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat wanneer de nominale lonen niet dalen de bedrijven niet goedkoper kunnen produceren, waardoor het aanbod niet groter zal worden zodat de prijzen niet zullen dalen.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de banken weliswaar meer geld hebben om uit te lenen, maar dat de marktrente al zo laag is dat de banken het lenen van geld via renteverlaging slechts beperkt kunnen stimuleren, zodat de bestedingen nauwelijks zullen toenemen.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de consumenten bij het begin van de recessie begonnen zijn met het verminderen van hun schuld (grafiek 1 en grafiek 2) en het vergroten van hun besparingen (grafiek 3) (hetgeen hun bestedingen onder druk zet), zodat ze weinig geld van de banken zullen willen lenen.
VW-1022-f-12-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 140
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • de grote hoeveelheid liquiditeiten van de banken bij herstel van de economie tot zo’n grote groei van de kredietverlening en bestedingen kan leiden dat de productiecapaciteit tekortschiet (zodat inflatie ontstaat) • en dat productiviteitsgroei zorgt voor een zodanige groei van de productiecapaciteit dat de productie met de bestedingen in de pas kan blijven lopen
2
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 4 juni naar Cito.
VW-1022-f-12-1-c
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 141
Correctievoorschrift VWO
2012
tijdvak 2
economie
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-12-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 142
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-12-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 143
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 61 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-12-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 144
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere consumptie en de besparingen minder sterk stijgen dan het nationaal inkomen.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 315.000 In 2009 bedraagt de beroepsbevolking = 7.875.000 personen. 0,04 Een toename van 7.875.000 − 7.644.000 = 231.000 personen.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de werkloosheid in 2008 is afgenomen ten opzichte van 2007 / dat de werkgelegenheid in 2008 is toegenomen ten opzichte van 2007, zodat de kans op het verkrijgen van een (betaalde) baan is toegenomen. Dit werkt als een positieve prikkel op het aanbod van arbeid.
4
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: $ 63 • een vat olie kostte in 2008 = € 45 $ 1,40 $ 135 = € 96,43 zonder koersstijging wordt dit $ 1,40 $ 135 • met koersstijging = € 87,10 $ 1,55 € 96,43 − € 87,10 • dus × 100% = 18,1% compensatie € 96,43 − € 45
VW-1022-a-12-2-c
4
1 1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 145
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om 32 procent van de populatie. Opmerkingen − Hanteer bij de correctie een marge van 1 procentpunt. − Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
6
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de totale populatie dan toeneemt, maar dat deze toename bestaat uit (bijna) uitsluitend gebruikers van de sociale zekerheid. Daarmee wordt het aandeel van gebruikers met geen / weinig uitkeringsjaren kleiner en de verdeling minder scheef.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij premiedifferentiatie de premie kan dalen / stijgen indien het gebruik van de sociale zekerheid afneemt / toeneemt, hetgeen de verzekerden stimuleert minder gebruik te maken van de sociale zekerheid.
8
maximumscore 2 groep 5 en groep 6 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Personen in deze groepen maken langer dan gemiddeld gebruik van de sociale zekerheid. Blijkbaar lopen zij meer risico op verlies of blijvend ontbreken van inkomen uit werk, waardoor bij premiebetaling naar risico hun sociale premie zal stijgen en hun netto-inkomen zal dalen.
VW-1022-a-12-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 146
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a Twee van de drie aspecten zijn correct verwerkt. − Te denken valt aan informele transacties die buiten de markt om plaatsvinden en niet worden meegeteld, maar wel voorzien in behoeften. − Te denken valt aan de mogelijkheid dat de mate van behoeftebevrediging van de bevolking niet toeneemt als sommigen er in inkomen op vooruit gaan, terwijl anderen er (relatief) op achteruit gaan. − Te denken valt aan het niet meewegen van het welvaartverlies van de opoffering van vrije tijd in ruil voor hogere productie. b
Beide aspecten zijn correct verwerkt − Te denken valt aan het optreden van negatieve externe effecten bij de productie, waarvan het verlies in welvaart niet in mindering wordt gebracht op de omvang van de nationale productie maar wel op de omvang van het dnp. − Te denken valt aan het herstellen van negatieve externe effecten bij de productie, hetgeen zowel bij de omvang van het nationaal product als bij de omvang van het dnp wordt meegeteld.
Opmerking Noteer voor elk aspect 0, 1 of 2 scorepunten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed Indien de onderdelen van het artikel niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
VW-1022-a-12-2-c
6
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 147
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 2 juist Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 184.216.000 × 0,18 × 0,95 4 = € 27.008.115,00 € 209.268.000 × 0,34 × 0,78 4 = € 26.336.626,91
11
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als gevolg van de beperking van de invoer van kleding, de binnenlandse productie zal toenemen.
12
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een invoertarief leidt tot een beperking van de invoer van goedkopere buitenlandse kleding zodat de prijs van kleding in Brazilië in hogere mate bepaald wordt door de duurdere, Braziliaanse kleding • en een invoertarief houdt een (in vergelijking met de andere kleding producerende landen) inefficiënte sector in Brazilië in stand en belemmert daarmee het verplaatsen van productiefactoren naar meer efficiënte sectoren
13
1
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de WTO op grond van de meest begunstigde clausule de klacht van China gegrond verklaart, omdat op de invoer van Chinese kleding een hoger invoertarief wordt geheven dan op de invoer van kleding uit Indonesië en Vietnam.
VW-1022-a-12-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 148
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de hoogte van O via OVS, O − B en B afhankelijk is van de oplossing van het model.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • OVS2011: 510 + (225 + 0,03 × 510 − 0,25 × 600 − 30) − 0,05 × 510 = 544,8 544,8 • de overheidsschuldquote in 2011: = 0,88 (88%) 620
1 1
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de groeiende overheidsschuld een toename van de vraag naar leningen ten opzichte van het aanbod ervan betekent.
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: ΔOo = −20 ΔY = −20 × 0,6 = −12 de totale ΔY = 600 − 620 = −20 dus Y als gevolg van ΔBo = −20 − −12 = −8 −8 de multiplier: = −0,8 10
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de recessie de (inkomens)verwachtingen verslechteren, waardoor eenzelfde toename van de overheidsuitgaven bij een hogere marginale spaarquote / lagere marginale consumptiequote tot een geringere stijging van het nationaal inkomen leidt.
VW-1022-a-12-2-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 149
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de koppeling aan de dollar in combinatie met de dalende dollarkoers, de koers van de munten van de GCC-lidstaten ook is gedaald ten opzichte van de euro, waardoor het prijspeil van de invoer uit de eurolanden gestegen is.
20
maximumscore 2 een neerwaartse druk Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de vraag naar dollars kleiner wordt, doordat de dollar minder in het internationale betalingsverkeer gebruikt wordt.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 191× 0,27 + 16 × 0,27 + 10 × 2,65 + 22 × 2,60 + 37 × 3,30 + 77 × 0,27 = $ 0,80 353
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de groeicijfers van het bbp van de landen met een relatief hoge spilkoers boven het gemiddelde groeicijfer liggen, zodat het gewicht van deze munten in de karan toeneemt.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat, door de hoger vastgestelde spilkoers van de karan, het prijspeil van de uitvoer (in een andere munt gemeten) hoger zal zijn, waardoor het volume van de uitvoer lager uitvalt terwijl het prijspeil in karan gelijk blijft.
VW-1022-a-12-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 150
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 24
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het bestedingseffect weergegeven wordt door de pijl van investeringen naar bbp en dat het capaciteitseffect wordt weergegeven door de pijl van investeringen naar productiecapaciteit.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat door de verlaging van de belastingdruk het reëel besteedbare inkomen stijgt, waardoor het aanbod van arbeid toeneemt en de ruimte op de arbeidsmarkt groter wordt • en dat door verlaging van de belastingdruk het reëel besteedbare inkomen stijgt, waardoor de bestedingen en het bbp stijgen, zodat de arbeidsvraag stijgt en de ruimte op de arbeidsmarkt kleiner wordt
26
maximumscore 2 een − Voorbeelden van een juiste toelichting zijn: − Een toelichting waaruit blijkt dat een stijging van de lonen betekent dat de prijs van arbeid stijgt ten opzichte van de prijs van kapitaal, waardoor substitutie van arbeid optreedt, hetgeen leidt tot een daling van de vraag naar arbeid. − Een toelichting waaruit blijkt dat een daling van de lonen betekent dat de prijs van arbeid daalt ten opzichte van de prijs van kapitaal, waardoor substitutie van kapitaal optreedt, hetgeen leidt tot een stijging van de vraag naar arbeid.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een toename van de werkloosheid tot daling van de lonen en daling van de productiekosten leidt. Hierdoor kunnen de prijzen (relatief) dalen, hetgeen de export stimuleert. De daaruit resulterende bestedingsgroei zorgt voor een toename van het bbp en daarmee voor een grotere arbeidsvraag.
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 22 juni naar Cito.
VW-1022-a-12-2-c
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 151
Correctievoorschrift VWO
2012 tijdvak 2
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-12-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 152
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-f-12-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 153
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen. VW-1022-f-12-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 154
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 290 × 100% = 117,9% 306 − 160 + 100 Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat beleggers het risico dat ze hun geld niet terugkrijgen zo groot vinden dat ze alleen nog bereid zijn de overheid van dit land geld uit te lenen, als ze daarvoor een (relatief) hoge rente ontvangen (risicopremie).
3
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de loonkosten per product en daardoor de exportprijzen stijgen, zodat de internationale concurrentiepositie verslechtert en de export daalt / de import stijgt. − Een antwoord waaruit blijkt dat de loonkosten per product stijgen en de winst afneemt, zodat er minder geïnvesteerd wordt in nieuwe producten, waardoor de internationale concurrentiepositie verslechtert en de export daalt / de import stijgt.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het probleemland in het verleden heeft gekozen voor hoge overheidsuitgaven en lage belastingen, en dat de daardoor ontstane schulden nu moeten worden afgelost, hetgeen betekent lage overheidsuitgaven en hoge belastingen.
VW-1022-f-12-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 155
Vraag
Antwoord
Scores
5
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat het probleemland in het verleden weinig begrotingsdiscipline heeft betracht en dat er een kans bestaat dat dit land in dezelfde fout zal vervallen als het op financiële hulp kan gaan rekenen. − Een antwoord waaruit blijkt dat ook andere landen op dergelijke hulp gaan rekenen en gemakkelijker hun begrotingsdiscipline laten verwateren, zodat er in de toekomst meer landen in financiële problemen komen.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • verklaring vóór Een antwoord waaruit blijkt dat een belastingverhoging / het aanpakken van zwart geld kan leiden tot vraaguitval, waardoor het conjunctureel herstel in het probleemland in de kiem wordt gesmoord • verklaring tegen Een antwoord waaruit blijkt dat een belastingverhoging / het aanpakken van zwart geld het begrotingstekort en dus de vraag naar krediet door de overheid kan verkleinen, zodat de rente in het probleemland daalt en het investeringsklimaat in het land verbetert
VW-1022-f-12-2-c
5
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 156
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 7
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Q a: −10 × 0,30 + 5 × 0,40 + 8 = 7 miljard TOa: 7 × 0,30 = € 2,1 miljard • TKa: 0,10 × 7 + 1,00 = € 1,7 miljard TW a: € 2,1 miljard − € 1,7 miljard = € 0,4 miljard (→ € 400 miljoen)
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: (afzetfunctie bedrijf b bij Pa = € 0,35: Q b = −5Pb + 4,1)
Indien de lijn van bedrijf b niet conform de functie is getekend maar wel geheel onder de lijn van bedrijf a ligt 9
1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat bedrijf a een historie heeft en dus bij consumenten een grotere betrouwbaarheid kan hebben opgebouwd dan bedrijf b, dat zich bij potentiële klanten nog moet bewijzen. − Een antwoord waaruit blijkt dat potentiële klanten moeten nagaan of ze bij het hun onbekende bedrijf b beter af zijn dan bij het hun bekende bedrijf a, hetgeen hogere transactiekosten met zich meebrengt.
VW-1022-f-12-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 157
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Pa = Pb = 0,40 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat beide bedrijven bij die prijs een totale winst behalen die door geen van beide bedrijven, bij de gegeven prijs van het andere bedrijf, verhoogd kan worden door een andere prijs te kiezen.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • het gaat om de keuze voor Pa = 0,30, zodat bedrijf a de markt zal behouden • omdat dan de concurrent ongeacht diens strategie in een verliespositie gebracht wordt
1 1
Opgave 3 12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat vóór de invoerheffing de binnenlandse rundvleesproductie in Ferronia Q1 en na de invoerheffing Q2 bedraagt, zodat de binnenlandse productie en daardoor de werkgelegenheid in de rundvleessector van Ferronia toeneemt en de werkloosheid afneemt.
13
maximumscore 1 D en F
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het wereldwijd instellen van handelsbelemmeringen de export over de gehele wereld doet inzakken, waardoor de vraaguitval versterkt wordt.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een land dat zich niet aan de overeenkomst houdt reputatieschade lijdt en dat de bereidheid om met dit land samen te werken afneemt, waardoor dit land geïsoleerd raakt hetgeen een afdoende dreiging kan zijn zich aan de overeenkomst te houden.
VW-1022-f-12-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 158
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • de loonsom in Ferronia minder stijgt dan in de concurrerende landen maar dat de arbeidsproductiviteit nog minder stijgt • waardoor de loonkosten per product in Ferronia harder stijgen dan in de concurrerende landen en rundvlees relatief duur wordt • en dat de rundvleessector moet innoveren om de arbeidsproductiviteit sneller te laten stijgen om zo de loonkosten per product te laten dalen • omdat daardoor de (prijs)concurrentiepositie kan verbeteren en de afzet en dus de productie kan toenemen
1 1 1 1
Opgave 4 17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat tabel 2 laat zien dat de prijsgevoeligheid van het autogebruik voor de bustarieven door het parkeerbeleid is afgenomen, zodat Viavia het spitstarief kan verhogen zonder dat veel passagiers de auto gaan nemen waardoor de omzet (en bij gelijkblijvende kosten) de winst van Viavia kan stijgen.
18
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • mutatie rkm door daltarief: −0,60 × −14% = +8,4% • mutatie rkm door spitstarief: +0,28 × (+)16% = +4,5% • nieuwe rkm in dal en toename rkm 2,25 × 1,129 = 2,54 miljard toename: 2,54 − 2,25 = 0,29 miljard rkm of 2,25 × 1,084 × 1,045 = 2,55 miljard toename: 2,55 − 2,25 = 0,3 miljard rkm
1 1 1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Er worden meer rkm afgelegd: 2,54 + 2,54 = 5,08 (groter dan 2,75 + 2,25 = 5) • De verdeling is procentueel gelijkmatiger want zowel in de spits als in het dal wordt nu 50% van de rkm afgelegd
VW-1022-f-12-2-c
8
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 159
Vraag
20
21
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • een verlaging van het daltarief bij een (absolute waarde van de) prijselasticiteit < 1 leidt tot een minder dan evenredige toename van het aantal rkm in het dal, zodat de omzet in het dal daalt • er een verschuiving van spits naar dal optreedt hetgeen ten koste van de omzet gaat, doordat een dal-rkm minder opbrengt dan een spits-rkm maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • de busreizigers Te denken valt aan: Tijdens de spits is de dienstverlening van het busbedrijf kwalitatief en kwantitatief onvoldoende. Busreizigers met een hoge betalingsbereidheid zullen daarom druk uitoefenen op het stadsbestuur om akkoord te gaan met de tariefsverhoging in de spits om zo de toezegging van goed openbaar vervoer na te komen. Busreizigers met een lage betalingsbereidheid zullen ook druk uitoefenen op het stadsbestuur maar die zullen aandringen om akkoord te gaan met het lage daltarief • de ondernemers in de stad Te denken valt aan: Tijdens de spits is de dienstverlening van het busbedrijf kwalitatief en kwantitatief onvoldoende. Hierdoor zijn bedrijven in de stad slecht bereikbaar hetgeen ten koste kan gaan van de omzet / de winst van bedrijven en de werkgelegenheid in de stad. Bovendien kunnen bedrijven bij een laag daltarief meer klanten trekken buiten de spits. Ondernemers kunnen daarmee druk uitoefenen op het stadsbestuur om akkoord te gaan met het tariefbeleid van Viavia
VW-1022-f-12-2-c
9
1 1
2
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 160
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 22
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat Henk • de rente over het vermogen en • (de toename van) de verkoopwaarde van de kledingzaak over het hoofd ziet
1 1
Opmerking Een verwijzing naar de investeringen in de kledingzaak niet goed rekenen. 23
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om de bv (of de nv). Uit de toelichting moet blijken dat ze bij deze ondernemingsvorm niet met hun privévermogen aansprakelijk zijn voor de schulden van de onderneming.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het vermogen op de spaarrekening door de opnamen afneemt, waardoor ook de ontvangen rente afneemt en de ‘nettoopnamen’ steeds groter worden / de opnamen steeds minder gecompenseerd worden door de ontvangen rente.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: vermogenstekort: € 400.000 × 1,01 40 − € 400.000 = € 195.545,49 Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door prijsstijgingen hun omzet, hun bedrijfskosten en hun privé-uitgaven kunnen stijgen en dat, alleen als de omzet meer stijgt dan bedrijfskosten en privé-uitgaven samen, het gespaarde bedrag zal toenemen.
VW-1022-f-12-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 161
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • het risico dat ze langer leven dan 85 jaar Een antwoord waaruit blijkt dat ze als werknemers min of meer zeker zijn van een uitkering van het pensioenfonds tot hun overlijden, terwijl als ondernemers hun vermogen kan opraken als ze lang leven en ze zullen moeten gaan bezuinigen • het risico dat hun inkomen kan wisselen Een antwoord waaruit blijkt dat ze als werknemers een min of meer vast inkomen hebben / bij ontslag recht hebben op een WW-uitkering terwijl hun inkomen als ondernemers mede afhankelijk is van de bedrijfswinst die conjunctuurgevoelig kan zijn / bij faillissement wegvalt omdat ondernemers geen recht hebben op een WW-uitkering
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 22 juni naar Cito.
VW-1022-f-12-2-c
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 162
Correctievoorschrift VWO
2011 tijdvak 1
economie economie 1,2
tevens oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-11-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 163
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-11-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 164
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 59 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit de oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-11-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 165
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Door de vermindering van de ontslagbescherming kunnen bedrijven hun personeelsbestand meer in overeenstemming brengen met de vraag naar hun product. Hierdoor kunnen ze efficiënter werken, hetgeen er voor zorgt dat hun concurrentiepositie sterker wordt, waardoor de productie / afzet stijgt.
2
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het mogelijke verlies van een baan gepaard gaat met het sneller vinden van een nieuwe baan, doordat de bereidheid van werkgevers mensen aan te nemen groter wordt.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De vermindering van de ontslagbescherming zal voor werknemers met onvoldoende kwalificaties betekenen dat ze makkelijker ontslagen worden, maar moeilijker de bestaande vacatures kunnen vervullen.
4
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om lijn 2. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Uit figuur 1 blijkt dat vermindering van de ontslagbescherming samengaat met een grotere mate van inkomensongelijkheid.
VW-1022-a-11-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 166
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 verbeterd Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Doordat de koers van de euro ten opzichte van de JPY is gestegen, is de prijs van Japanse exportproducten in euro’s gedaald.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Het terugbetalen van de lening in Japan kan duurder uitvallen dan verwacht door een stijging van de koers van de JPY ten opzichte van de NZD / een daling van de koers van de NZD ten opzichte van de JPY.
7
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: 157,7 = 83 JPY 1,9
8
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is:
belegd:
16.280 88
renteopbrengst: 185 ×
185 4 × 0,066 12
4,07 (miljoen NZD)
totaal aflossing:
(miljoen NZD)
189,07 (miljoen NZD) 16.280 83
rentekosten: 196,15 ×
196,15 (miljoen NZD) 4 × 0,006 12
0,39 (miljoen NZD)
totaal
196,54 (miljoen NZD)
Verlies is 196,54 − 189,07 = 7,47 (miljoen NZD). 9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uit de figuur blijkt dat de euro daalt in JPY, maar stijgt in NZD, hetgeen betekent dat de koers van de JPY stijgt ten opzichte van de NZD. Dit is het gevolg van een stijging van de vraag naar JPY (door de terugbetaling van de leningen in Japan) en een stijging van het aanbod van NZD (door het afstoten van de tegoeden in Nieuw-Zeeland).
VW-1022-a-11-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 167
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 10
maximumscore 8 a Te denken valt aan: Het versterken van de internationale concurrentiepositie door de aanwezigheid van een luchthaven met snelle verbindingen met andere delen van de wereld.
b Keuze voor handhaving staatsbedrijf Te denken valt aan: − Het handhaven van een bron van overheidsinkomsten omdat de overheid als eigenaar van Aero een deel van de winst ontvangt. − Het tegengaan van negatieve externe effecten van vliegverkeer doordat de overheid, via het vergunningstelsel, een ongewenste luchtvaartmaatschappij kan uitsluiten. − Het vermijden van machtsmisbruik door een particulier monopolie doordat Aero als enige de grond en de gebouwen op de luchthaven bezit. − Het vermijden van, vanwege de economische neergang, ongewenste werkloosheid die zou kunnen optreden als het geprivatiseerde Aero efficiënter moet gaan werken. b Keuze voor privatisering Te denken valt aan: − Door de privatisering zal Aero efficiënter gaan werken en beter kunnen concurreren met de drie, in de nabijheid gelegen, luchthavens. − Door de privatisering kan Aero hogere salarissen bieden aan hoogopgeleide werknemers, zodat het tekort hieraan verdwijnt. − Door het verlenen van vergunningen via een veiling zullen de meest efficiënte luchtvaartmaatschappijen een vergunning kunnen verkrijgen. Dit kan zorgen voor een betere prijs-kwaliteitsverhouding van de door de luchtvaartmaatschappijen verstrekte diensten. − Door de privatisering is Aero beter in staat te reageren op veranderende marktverhoudingen die het gevolg kunnen zijn van de economische neergang. Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 scorepunten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
Indien er geen sprake is van consistentie in de argumenten of het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt van de eis
VW-1022-a-11-1-c
6
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 168
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 11
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − (voorbeeld van inkomsten uit een) retributie − (voorbeeld van inkomsten uit een) overheidsdeelneming
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: − 2,4 × 100 − 0,44 • bbp 2007: = 527 mld 1,035 249,8 + 3 − 2,4 • staatsschuldquote 2007: = 47,5% 5,27
1 1
13
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de groei van het bbp (in %) groter is dan de toename van de staatsschuld (in %).
14
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Als gevolg van de progressieve heffing in het systeem van inkomstenbelasting stijgen de belastinginkomsten sneller dan het bbp. − Als gevolg van de stijging van het nationaal inkomen zullen relatief meer producten met het hogere btw-tarief gekocht worden, zodat de inkomsten uit indirecte belastingen groeien.
VW-1022-a-11-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 169
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De verhoging van de autonome overheidsbestedingen werkt volledig door op EV en daarmee op Y, terwijl de verlaging van de autonome belastingen via C en dus voor 80% doorwerkt op EV en Y.
16
maximumscore 3 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: • G = 90 → E = 153 E = M → 153 = 0,5Y + 18 Y = 270 270 = 0,4 U=4− 75 100 • ΔOo = 6 → ΔY = 6 × = 6,25 96 6,25 ΔA v = = 0,083 75 − 0,083 • % verandering werkloosheid = × 100% = − 21% 0,4 of • E=M→Y=C+I+O Y = 0,8(Y − 0,2 Y + 5) + 12 + 29,2 + 52 Y = 270 270 U=4− = 0,4 75 100 = 6,25 • ΔOo = 6 → ΔY = 6 × 96 6,25 = 0,083 ΔAv = 75 − 0,083 × 100% = − 21% • % verandering werkloosheid = 0,4
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 5 ΔY = − × −6 = 5 6 Het inverdieneffect is 0,2 × 5 = 1 (mld).
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De lagere arbeidsproductiviteit leidt tot een lagere maximale productie (Y*), zodat de bezettingsgraad (G) hoger wordt. Een hogere bezettingsgraad (G) leidt tot een lagere export (E) en daardoor tot een lager nationaal inkomen (Y) en een lagere vraag naar arbeid (Av).
VW-1022-a-11-1-c
8
1
1
1
1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 170
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om een douane-unie.
20
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Door de koppeling van de valuta van de GCC-lidstaten aan een stijgende dollar dalen de prijzen in eigen valuta van importgoederen die niet in dollars geprijsd zijn. − Door de koppeling van de valuta van de GCC-lidstaten aan een stijgende dollar zal ook de eigen valuta in koers stijgen, waardoor de export naar niet-dollar landen daalt en daarmee de bestedingen.
21
maximumscore 2 groter Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Om de koers van de eigen valuta binnen de afgesproken bandbreedte te houden, moeten de centrale banken van de GCC-lidstaten hun eigen valuta verkopen (tegen dollars).
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Als de dollar in koers daalt, daalt ook de koers van de Omaanse valuta • Daardoor daalt het prijspeil van de export uitgedrukt in een andere valuta dan de dollar en de Omaanse valuta
VW-1022-a-11-1-c
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 171
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Doordat er niet langer sprake is van een koppeling van de BR-uitkering aan de ontwikkeling van het gemiddelde loonniveau, kan de stijging van de BR-uitkering achterblijven bij de stijging van het loon.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 4 × 100% = 33% 12 Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: In 2025 zijn de BR-uitgaven in % van het bbp 13 − 8 = 5. In 2030 zijn de BR-uitgaven in % van het bbp 12 − 8 = 4. De premie-inkomsten bedragen in beide jaren 6% van het bbp en zijn dus hoger dan de BR-uitgaven.
26
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat bij het kapitaaldekkingsstelsel een fonds gevormd wordt dat de (toekomstige) pensioenuitkeringen dekt.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Om het inkomensverlies aan te vullen zullen (sommige) burgers een individuele pensioenregeling treffen. Hiervoor betaalt uitsluitend de gebruiker naar de mate van het (toekomstige) gebruik.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 27 mei naar Cito.
VW-1022-a-11-1-c VW-1022-a-11-1-c*
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 172
Correctievoorschrift VWO
2011 tijdvak 1
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-11-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 173
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-f-11-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 174
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 66 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-f-11-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 175
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten niet goed op de hoogte zijn van de kwaliteit van de aangeboden auto’s en vanwege het risico van een zeperd laag zullen bieden, zodat de veilingprijzen laag zijn en aanbieders auto’s van mindere kwaliteit gaan aanbieden, waardoor consumenten weer lagere prijzen gaan bieden et cetera, zodat de provisieopbrengst tegenvalt.
2
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om het verplichten van aanbieders tot het verstrekken van een keuringsrapport. − Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om het verplichten van aanbieders tot het geven van garantie.
3
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat A de eerste gegadigde is, maar dat de prijs die A zal bieden afhangt van zijn inschatting van het budget van de andere consumenten; A zal langer wachten met bieden naarmate hij die budgetten lager inschat (en zal zo het risico lopen dat een ander hem voor is). − Een antwoord waaruit blijkt dat A de eerste gegadigde is, maar dat de prijs die A zal bieden afhangt van de mate waarin hij het risico wil lopen de auto niet te krijgen; A zal langer wachten met bieden naarmate zijn risicoaversie kleiner is (en zal zo het risico lopen dat een ander hem voor is).
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: provisieopbrengst: 0,20 × (€ 14.250 − € 11.300) = € 590 Uit de toelichting moet blijken dat de veiling net zo lang doorgaat tot er door D € 14.200 geboden is, waarna A met een bod van € 50 meer zijn slag kan slaan.
VW-1022-f-11-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 176
Vraag
5
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: − hogere provisieopbrengst • de hoogte van de bodemprijzen Een beschrijving waaruit blijkt dat de aanbieders kunnen besluiten hun bodemprijs lager vast te stellen om te voorkomen dat de auto niet verkocht wordt en ze € 200 kwijt zijn, zodat het bedrag waarover provisie wordt geheven groter kan worden • de belangstelling van consumenten Een beschrijving waaruit blijkt dat door het variabele tarief het veilen van auto’s goedkoper kan worden, waardoor de site voor aanbieders aantrekkelijker wordt en het aanbod van auto’s toeneemt en daardoor de belangstelling van kopers zodat er meer auto’s worden verhandeld − lagere provisieopbrengst • de hoogte van de bodemprijzen Een beschrijving waaruit blijkt dat de aanbieders kunnen besluiten hun bodemprijs hoger vast te stellen om zo het verschil met de veilingprijs te verkleinen en het variabele tarief te verlagen, waardoor echter meer auto’s onverkocht kunnen blijven • de belangstelling van consumenten Een beschrijving waaruit blijkt dat door het minimumtarief het veilen van auto’s voor een aantal aanbieders duurder kan worden, waardoor het aanbod van auto’s en daardoor de belangstelling van consumenten kan afnemen en er minder auto’s worden verhandeld
1
1
1
1
Opgave 2 6
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat door de inzakkende wereldconjunctuur de Nederlandse export en dus het inkomen van de exportsector daalt, waardoor ook gezinnen hun budget zien dalen en minder gaan besteden. − Een antwoord waaruit blijkt dat door de inzakkende wereldconjunctuur het consumentenvertrouwen in Nederland zal afnemen, waardoor gezinnen minder zullen gaan lenen / meer zullen gaan sparen en dus minder gaan besteden.
VW-1022-f-11-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 177
Vraag
7
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een recessie kan leiden tot lagere belastingontvangsten en dat, indien de overheid haar uitgaven handhaaft, het overheidstekort zal toenemen, hetgeen gefinancierd moet worden wat tot geldschepping kan leiden. Opmerking Als geldschepping niet is verwoord, maximaal 2 scorepunten toekennen.
8
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een verwachte prijsdaling aankopen kunnen worden uitgesteld, waardoor de bestedingen verder kunnen dalen. − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een prijsdaling de reële waarde van spaargeld toeneemt en sparen aantrekkelijker wordt, zodat de bestedingen verder kunnen dalen. − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een prijsdaling de omzet van bedrijven kan dalen, waardoor de winst onder druk kan komen te staan, hetgeen kan leiden tot een verdere daling van de investeringen.
9
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: − De nominale waarde van de productie daalt met 576,3 − 594,0 × 100% = 3,0%, terwijl de reële waarde daalt met 594,0 3,5%, hetgeen betekent dat het prijsniveau gestegen is en er dus geen sprake is van deflatie. − De reële waarde van de productie in 2009 is 0,965 × € 594,0 miljard = € 573,2 miljard, terwijl de nominale waarde € 576,3 miljard bedraagt, hetgeen betekent dat het prijsniveau gestegen is en er dus geen sprake is van deflatie.
10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • uitvoer Een antwoord waaruit blijkt dat de Nederlandse economie vooral afhankelijk is van de export en dat de omvang van de export sterk afhankelijk is van de wereldhandel en dat Nederlands beleid daarop weinig invloed heeft • invoer Een antwoord waaruit blijkt dat een inkomensgroei als gevolg van een stimuleringsbeleid voor een groot deel in het buitenland zal worden besteed en dus niet tot grotere productie in Nederland zal leiden
VW-1022-f-11-1-c
6
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 178
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 11
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat niet-commerciële instellingen geen winst hoeven te maken en het aanbod van huurwoningen vaststellen op andere gronden dan het huurinkomen.
12
maximumscore 2 1.750.000 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat bij maximale huur en huursubsidie de gevraagde hoeveelheid 3.000.000 bedraagt bij een aangeboden hoeveelheid van 1.250.000.
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste arcering is: aanbodlijn voor liberalisering
40 jaarhuur (x 1.000)
aanbodlijn na liberalisering 30 1 20 2
maximumhuur voor liberalisering
10
0
vraaglijn met huursubsidie vraaglijn zonder huursubsidie 0
500
1.000
1.500
2.000 2.500 3.000 3.500 aantal huurwoningen (x 1.000)
Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat het consumentensurplus afneemt met vlak 1 en toeneemt met vlak 2. 14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: huur bij volledige liberalisering: € 12.500 huur bij liberalisering met huursubsidie: € 17.500 huursubsidie: € 7.500 € 17.500 − € 12.500 × 100% = 66,7% ‘verloren’ van de subsidie gaat € 7.500
VW-1022-f-11-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 179
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • grotere kans Een antwoord waaruit blijkt dat bij aanhoudende economische groei de consumentenbestedingen toenemen, zodat de afzet van muziekinstrumenten verder rechts van het break-evenpunt kan komen te liggen en Agnes meer winst maakt (en de kans op slagen groter wordt) • kleinere kans Een antwoord waaruit blijkt dat bij een inzakkende economische groei de consumentenbestedingen afnemen, zodat de afzet van muziekinstrumenten links van het break-evenpunt kan komen te liggen en Agnes verlies maakt (en de kans op slagen kleiner wordt)
16
maximumscore 2 bij de bedrijfsvorm vennootschap onder firma Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat firmanten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de firma, zodat de bank ingeval van een faillissement meer zekerheid heeft. − Een verklaring waaruit blijkt dat firmanten elkaar bij ziekte kunnen opvangen, zodat de continuïteit van de onderneming beter gewaarborgd is en de bank meer zekerheid heeft.
17
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 106,4 × 100 = 102,70 → 2,70% • prijsstijging: 103,6 83,9 100 • afzetdaling: × 100 × = 95,89 → 4,11% 85,2 102,70 0,60 × − 4,11% = −0,91 • prijselasticiteit: + 2,70%
18
8
1
1 2 1
maximumscore 3 • Het risico is juist uitgewerkt. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat aanbieders die een prijsverlaging van Agnes niet zouden volgen, klanten kunnen verliezen, zodat die hun prijzen eveneens verlagen en er een prijsoorlog ontstaat met (gezien de prijsinelastische vraag) omzetverlies tot gevolg • Een alternatief is juist uitgewerkt. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat het internet mogelijkheden biedt voor vormen van marketing die vooral gericht zijn op jongeren, omdat die veel gebruik maken van het internet
VW-1022-f-11-1-c
1
2
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 180
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een afname / toename van de export van de EU leidt tot een afname / toename van de productie en het nationale inkomen van de EU die leidt tot een afname / toename van de consumptie van de EU, die leidt tot een verdere afname / verdere toename van de productie en het nationale inkomen van de EU etc.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: afname import door de VS: 0,04 × 10.000 × 0,30 = 120 afname nationaal inkomen rest van de wereld: 120 × 0,80 × 1,20 = 115,2 afname export van de EU: 0,20 × 120 + 0,25 × 115,2 = 52,8 52,8 × 1,4 × 100% = 0,62% afname nationaal inkomen EU: 12.000
21
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de winst van bedrijven in de VS zal dalen, waardoor de aandelenkoersen in de VS en het vermogen van Europese aandeelhouders zullen dalen, zodat deze minder zullen besteden, waardoor in de EU de investeringen zullen dalen, zodat de groei van het nationale inkomen stagneert. − Een antwoord waaruit blijkt dat de winst van bedrijven in de VS en daardoor de aandelenkoersen in de VS zullen dalen; de verwevenheid van de economieën zal tot gevolg hebben dat ook de aandelenkoersen in de EU dalen, waardoor het aantrekken van vermogen door bedrijven bemoeilijkt wordt en de investeringen zullen dalen, zodat de groei van het nationale inkomen stagneert.
22
maximumscore 2 kleiner Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat een daling van de import van de VS leidt tot een daling van het aanbod van dollars en daarmee tot een stijging van de dollarkoers, zodat buitenlandse producten in de VS goedkoper worden en de importdaling van de VS / exportdaling van de EU wordt afgeremd.
VW-1022-f-11-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 181
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 5 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Te denken valt aan een beschrijving waarin wordt verwoord dat: • gevangenendilemma het voor de EU profijtelijk is als de VS zouden stimuleren omdat de EU dan zou kunnen meeliften maar dat voor de VS hetzelfde geldt, zodat beide partijen een afwachtende houding aannemen en er dus niet gestimuleerd wordt • reputatie het moeilijker / gemakkelijker is om tot afspraken te komen als partijen zich in het verleden slechter / beter aan afspraken hebben gehouden • strategie beide partijen afspreken een bescheiden stap te zetten en pas verder gaan met stimulerend beleid als blijkt dat partijen zich aan de gemaakte afspraken houden − Te denken valt aan een beschrijving waarin wordt verwoord dat: • gevangenendilemma het voor de EU profijtelijk is als de VS zouden stimuleren omdat de EU dan zou kunnen meeliften maar dat voor de VS hetzelfde geldt, zodat beide partijen een afwachtende houding aannemen en er dus niet gestimuleerd wordt • reputatie beide partijen zich realiseren dat ze in de toekomst vaker afspraken zullen moeten maken en daarom bereid zijn te investeren in een goede reputatie • strategie partijen afspreken middelen ter beschikking te stellen van een internationaal orgaan (IMF, Wereldbank, OESO) dat pas in actie zal komen als beide partijen hun afspraken zijn nagekomen
VW-1022-f-11-1-c
10
2
1
2
2
1
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 182
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 24
25
maximumscore 4 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: • collectief regelen − Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om risicospreiding. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat het aantal deelnemers groot is en dat sommige deelnemers al op korte termijn en andere deelnemers pas op lange termijn met pensioen gaan, zodat zowel op korte als op lange termijn belegd kan worden. − Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om rendement. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat het aantal deelnemers groot is zodat grote bedragen belegd kunnen worden, waardoor de positie van de belegger tegenover de geldnemers sterk is en scherpe voorwaarden mogelijk zijn • verplicht stellen Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om averechtse selectie. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat jonge mensen / vermogende mensen / mensen met een lage levensverwachting het minder interessant kunnen vinden om deel te nemen aan een pensioenregeling, waardoor het financiële draagvlak smaller wordt
2
2
maximumscore 2 risicozoekend Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het pensioenfonds van Amocco relatief meer belegt in aandelen / relatief minder belegt in obligaties dan gemiddeld en dat aandelen als belegging risicovoller zijn dan obligaties en daardoor een risicopremie opleveren en dus een kans op een hogere opbrengst.
VW-1022-f-11-1-c
11
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 183
Vraag
26
27
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • rente eerste 10 jaar: 1,021 × 1,019 = 1,0404 → 4% beschikbaar over 10 jaar: € 25.341,55 × 1,0410 = € 37.511,68 100.000 • benodigd bedrag over 10 jaar: = € 47.760,56 1,03 25 • bijstorten: € 47.760,56 − € 37.511,68 = € 10.248,88
1 1 1
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waarin de onderstaande vergelijking wordt verwoord: • Bij Defined Benefit is de koopkracht van het inkomen na pensionering gegarandeerd want het pensioen is waardevast. Het rendement van de beleggingen is echter onzeker en bij een tegenvallend rendement groeit het vermogen te weinig en zal het pensioenfonds de premies moeten verhogen. Bij inflatie wordt bovendien de reële waarde van het vermogen aangetast en om die te herstellen zal het vermogen moeten toenemen en zal het pensioenfonds de premies moeten verhogen • Bij Defined Contribution krijgt de werknemer niet te maken met premieverhoging maar is de koopkracht van het inkomen na pensionering niet gegarandeerd, want de omvang en de reële waarde van het opgebouwde vermogen staan niet vast. Werknemers die zeker van hun koopkracht willen zijn, zullen bij een tegenvallend rendement en bij inflatie extra moeten sparen om het vermogen te laten toenemen
2
2
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 27 mei naar Cito.
VW-1022-f-11-1-c VW-1022-f-11-1-c*
12
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 184
Correctievoorschrift VWO
2011 tijdvak 2
economie economie 1,2
tevens oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-11-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 185
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-a-11-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 186
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 61 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit de oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-a-11-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 187
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 ja Een toelichting waaruit blijkt dat de financiering via premies wijst op een omslagstelsel en de financiering via een fonds op een kapitaaldekkingsstelsel.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de verhoging van de ingangsleeftijd voor de OW met 1 maand pas na 24 jaar volledig uitwerkt, terwijl dit in het voorstel van partij A al na 14 jaar (2025 − 2011) het geval is en het in deze 14 jaar gaat om een steeds groter wordende groep.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: OW van 65 tot 70 jaar → 5 × 12 × 1.050 = € 63.000 1.025 − 525 Bij het ABO komt er elk jaar = € 75 bij. 7 Dus ((525 (63 jr.) + 600 (64 jr.) + 675 (65 jr.) + 750 (66 jr.) + 825 (67 jr.) + 900 (68 jr.) + 975 (69 jr.)) × 12 = € 63.000
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat werkgevers, omdat het ABO al voor een zeker inkomen zorgt, oudere werknemers een lager loon kunnen bieden, zodat de vraag naar arbeid toeneemt.
VW-1022-a-11-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 188
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat indien de export groter is dan de import het saldo lopende rekening van China positief is, waardoor per saldo dollars naar China toestromen en de valutareserve toeneemt. Deze valutareserve wordt door de CCB belegd in Amerikaanse staatsobligaties.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de aankoop van Amerikaanse staatsobligaties zorgt voor aanbod van yuan / vraag naar dollars, hetgeen de vraag naar yuan / aanbod van dollars als gevolg van het overschot op de lopende rekening compenseert.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in dat geval de hoge vraag naar de yuan in combinatie met het lage aanbod ervan zal leiden tot een koersstijging van de yuan. Hierdoor zal de import toenemen en de export afnemen, waardoor per saldo de toestroom van valuta afneemt, zodat de valutareserve minder snel zal groeien / gelijk zal blijven.
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de verkoop van de staatsobligaties zal leiden tot een sterke toename van het aanbod van dollars, als China de ontvangen dollars op de wereldmarkt aanbiedt. Hierdoor zal, bij het ontbreken van een vaste koppeling, de koers van de dollar (ten opzichte van de yuan) dalen, hetgeen Chinese producten duurder maakt, waardoor de export (naar de VS) afneemt.
VW-1022-a-11-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 189
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a Het tegengestelde effect dat aansluiting bij de EU kan hebben op twee van de vijf doelstellingen met betrekking tot de Islandse economie is, in combinatie met twee kenmerken, juist uitgewerkt. Te denken valt aan de eerste en derde doelstelling, omdat het opheffen van de invoerrechten voor goederen uit de EU als gevolg van de aansluiting bij de EU weliswaar leidt tot meer import en dus een beperking van de overbesteding, maar ook tot een groter tekort op de lopende rekening. b vóór het regeringsvoorstel Deze keuze is juist uitgewerkt op basis van drie van de vijf doelstellingen met betrekking tot de Islandse economie en de gegeven kenmerken. Te denken valt aan: − dat het opheffen van de invoerrechten tot meer import kan leiden uit de EU, waardoor de overbesteding kan worden verminderd (doelstelling 1). − dat het wegvallen van (binnen)grenzen de arbeidsmobiliteit kan bevorderen, waardoor de spanning op de Islandse arbeidsmarkt kan verminderen (doelstelling 2). − dat de wisselende veranderingen in vraag naar / aanbod van arbeid als gevolg van seizoeninvloeden beter kunnen worden opgevangen door tijdelijke werknemers uit de andere EU-landen / tijdelijke werkgelegenheid in de andere EU-landen (doelstelling 2). − dat de vervanging van de kroon door de euro het vergelijken van prijzen makkelijker kan maken, zodat de export kan toenemen en het tekort op de lopende rekening kan verminderen (doelstelling 3). − dat de lagere rentestand die het gevolg is van de monetaire eenwording, investeringen en daarmee innovatie kan bevorderen (doelstelling 4). − dat het beperken van de visvangst op lange termijn goed is voor het behoud van natuurlijke rijkdom en daarmee de duurzame groei van de economie van Island kan bevorderen (doelstelling 5).
VW-1022-a-11-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 190
Vraag
Antwoord
Scores
vóór het voorstel van de oppositie Deze keuze is juist uitgewerkt op basis van drie van de vijf doelstellingen met betrekking tot de Islandse economie en de gegeven kenmerken. Te denken valt aan: − dat het opheffen van de invoerrechten door de EU de export van Island naar de EU kan vergroten en daarmee de overbesteding kan versterken (doelstelling 1). − dat de, met de invoering van de euro gepaard gaande, monetaire eenwording kan leiden tot een lagere rentestand die de overbesteding kan versterken (doelstelling 1). − dat de, met de invoering van de euro gepaard gaande, monetaire eenwording kan leiden tot een lagere rentestand die de overbesteding kan versterken en daarmee de spanning op de arbeidsmarkt kan vergroten (doelstelling 2). − dat het opheffen van invoerrechten voor landen uit de EU de import van Island kan stimuleren, waardoor het tekort op de lopende rekening groter wordt (doelstelling 3). − dat de verruiming van de arbeidsmarkt van Island kan leiden tot lagere loonkosten per eenheid product, wat de investeringen en daarmee innovatie kan afremmen (doelstelling 4). Opmerking Noteer voor onderdeel a 0, 1 of 2 scorepunten en noteer bij b voor elk argument 0, 1 of 2 scorepunten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed Indien het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt van de eis en/of het betoog geen doorlopend verhaal is
VW-1022-a-11-2-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 191
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 4 • Een voorbeeld van een juist ingevulde tabel is: Y B Y−B eerste kwartiel 60 10,8 49,2 vierde kwartiel 240 105,6 134,4 •
Y + OV 88 260
2
Een voorbeeld van een juiste conclusie is: Een conclusie waaruit blijkt dat bij de belastingheffing het verschil tussen de hoge en lage inkomens sterker afneemt dan dat bij de inkomensoverdrachten het geval is, doordat de verhouding van het eerste kwartiel ten opzichte van het vierde kwartiel bij belastingheffing kleiner is dan bij de inkomensoverdrachten
2
OV 28 20
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het gaat om het eerste en tweede kwartiel die samen (60 − 10,8 + 28) + (120 − 0,24 × 120 + 25) × 100% = 39,9% van het 485 secundaire inkomen ontvangen.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de stimulerende werking die uitgaat van de belastingverlaging voor het derde en het vierde kwartiel groter is dan remmende werking die uitgaat van de belastingverhoging voor het eerste en tweede kwartiel, doordat het eerste en het tweede kwartiel samen een kleiner deel van het nationale inkomen hebben dan het derde en vierde kwartiel samen.
13
maximumscore 2 tussen de primaire en secundaire verdeling in de uitgangssituatie Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat door de instelling van het uniforme tarief de verdeling schever wordt dan de secundaire verdeling in de uitgangssituatie, maar dat het nivellerend effect van de inkomensoverdrachten er voor zorgt dat de nieuwe secundaire verdeling rechter is dan de primaire verdeling. Opmerking Uitsluitend 2 of 0 scorepunten toekennen.
VW-1022-a-11-2-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 192
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de deeltijdwerkloosheidswet er toe leidt dat werknemers in een door de crisis getroffen bedrijf geen, of een te lage prikkel krijgen elders te gaan solliciteren / een bij- of omscholingscursus te volgen.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (0,0235 − 0,0055) × (1,2 − 0,8) miljoen × 0,52 × 110.000 = € 411,84 (€ 412) miljoen
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat als maatregel B wordt uitgevoerd, het netto besteedbaar inkomen en de bestedingen afnemen, in een periode waarin de vraag toch al afneemt.
17
maximumscore 2 conjuncturele werkloosheid Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat door de (tijdelijke) afname van de bestedingen de productie daalt, waardoor de werkgelegenheid afneemt.
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat doordat woningeigenaren een groter deel van hun inkomen sparen, zij de ruimte hebben om de daling van het netto inkomen (ten gevolge van de verhoging van het fictieve inkomen) op te vangen, zodat dit niet / nauwelijks leidt tot een daling van de consumptie / bestedingen.
VW-1022-a-11-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 193
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat extra inkomen als gevolg van het efficiënter werken geheel aan een zzp’er toevalt / het verlies aan inkomen geheel door een zzp’er gedragen moet worden.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de loonquote daalt doordat de loonsom (de teller) daalt met het bedrag dat de zzp’ers ontvangen, terwijl de toegevoegde waarde / de som van de primaire inkomens (de noemer) met hetzelfde bedrag daalt.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een zzp’er minder belasting hoeft te betalen dan een werknemer (doordat de aftrekposten zijn belastbaar inkomen verlagen), zodat de heffingskorting een groter deel van de te betalen belasting vormt.
22
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • belastbaar inkomen → 0,895 × (0,88 × 32.000 − 9.251) = € 16.924 • belasting → 0,3 × 16.924 − 2.511 = € 2.566 2.556 × 100% = 8% • belastingdruk → 32.000
VW-1022-a-11-2-c
10
1 1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 194
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: de stijging van de arbeidsinkomensquote Een toelichting waaruit blijkt dat een groter deel van de toegevoegde waarde toevalt aan arbeid, doordat bij een krappe arbeidsmarkt de lonen relatief sterker stijgen dan de overige inkomens.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in dat geval de som van de pacht- en de rentequote sterker moet dalen dan dat de winstquote stijgt.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 100 − 4,7 index arbeidsproductiviteit × 100 = 97,2 100 − 2 een verandering van −2,8%
26
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argument zijn: − Een argument waaruit blijkt dat de in het bedrijf opgedane kennis en ervaring verdwijnen indien de werknemer ontslagen wordt / dat bij het aantrekken van de conjunctuur gebruikgemaakt moet worden van onervaren werknemers. − Een argument waaruit blijkt dat werkgevers verwachten dat de krimp van de economie van korte duur zal zijn en niet het risico willen lopen dat bij het aantrekken van de conjunctuur gebruikgemaakt moet worden van onervaren werknemers.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 24 juni naar Cito.
VW-1022-a-11-2-c VW-1022-a-11-2-c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 195
Correctievoorschrift VWO
2011 tijdvak 2
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft het College voor Examens (CvE) op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet CvE de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-11-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 196
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Examens van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; VW-1022-f-11-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 197
4
5
6 7
8 9
3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 67 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen scorepunten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één scorepunt afgetrokken tot een maximum van drie scorepunten voor het hele examen.
VW-1022-f-11-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 198
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • belastbare erfenis: € 800.000 − € 50.000 − € 600.000 = € 150.000 • erfbelasting: € 125.000 × 0,10 € 12.500 (€ 150.000 − € 125.000) × 0,20 € 5.000 € 17.500
1
1
maximumscore 2 • Het marginale tarief bedraagt 20%. Uit de toelichting moet blijken dat dit het tarief is dat hoort bij de hoogste schijf waarvoor mevrouw van der Pluijm belast wordt € 17.500 • Het gemiddelde tarief bedraagt: × 100% = 2,3% € 750.000
1
1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 3
maximumscore 2 tot een kleinere progressie Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er voor mensen met kleinere erfenissen niets verandert, terwijl voor de mensen met grotere erfenissen de gemiddelde belastingdruk lager is.
4
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat lagere toptarieven tot lagere belastingaanslagen leiden, waardoor het ontwijken van belasting minder opbrengt en erfgenamen daarvoor minder kosten zullen willen maken. − Een antwoord waaruit blijkt dat lagere toptarieven tot lagere belastingaanslagen leiden, waardoor het ontwijken van belasting minder opbrengt hetgeen de belastingmoraal kan verbeteren.
VW-1022-f-11-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 199
Vraag
5
Antwoord
Scores
maximumscore 4 • beginsel van bevoorrechte verkrijging Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat dit beginsel zwakker wordt toegepast, hetgeen blijkt uit de grotere vrijstellingsbedragen en de lagere toptarieven, waardoor erfgenamen meer van hun erfenis overhouden. − Een antwoord waaruit blijkt dat dit beginsel zwakker wordt toegepast, hetgeen blijkt uit het verdwijnen van het verschil in tarief bij de partner en de kinderen, terwijl de partner meer heeft bijgedragen aan het tot stand komen van het vermogen dan de kinderen • welvaartsbeginsel Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat dit beginsel sterker wordt toegepast, hetgeen blijkt uit de verwachte inverdieneffecten die kunnen wijzen op minder kapitaalvlucht, zodat meer vermogen beschikbaar blijft voor investeringen / hogere productie doordat erfgenamen grotere bedragen beschikbaar krijgen voor consumptieve bestedingen
2
2
Opgave 2 6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat kredietverlening gepaard gaat met bestedingen en dat een deel van die bestedingen gedaan wordt in het buitenland (en tot een tekort op de lopende rekening leidt als de import de export overtreft).
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (I − S) + (O − B) = (M − E) 187 + 218 = 405 405 × 100% = 3,3% 12.189
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de valuta van het land met een tekort op de lopende rekening deprecieert, zodat importgoederen duurder worden en het algemeen prijspeil kan stijgen.
VW-1022-f-11-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 200
Vraag
Antwoord
Scores
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in eerste instantie het tekort toeneemt met de extra overheidsbestedingen die leiden tot extra productie / inkomen waarop belasting wordt geheven, zodat er sprake is van extra belastingopbrengsten waardoor het tekort per saldo lager uitvalt.
10
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • Hogere belastingontvangsten in A leiden tot een lagere particuliere consumptie in A en dus tot een lager nationaal inkomen in A • waardoor in A de import lager wordt zodat de export en het nationaal inkomen van B lager worden • Hogere overheidsbestedingen in B leiden tot een hoger nationaal inkomen in B en door een hogere import tot een lager overschot op de lopende rekening van B • terwijl het tekort op de lopende rekening van A lager wordt aangezien de export van A groter wordt waardoor ook het nationaal inkomen van A hoger wordt
1 1
1
1
Opgave 3 11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een lagere / hogere reële loonvoet de winst van bedrijven toeneemt / afneemt en deze de productie uitbreiden / inkrimpen, waardoor de vraag naar arbeid toeneemt / afneemt.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat hogere / lagere inflatie leidt tot een lagere / hogere reële loonvoet en meer / minder vraag naar arbeid, zodat de werkloosheid afneemt / toeneemt.
VW-1022-f-11-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 201
Vraag
Antwoord
Scores
13
maximumscore 2 − rechts Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat procesinnovatie leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit, waardoor bij een gegeven reële loonvoet de winst van bedrijven toeneemt en deze bij iedere reële loonvoet de productie zullen uitbreiden, waardoor de vraag naar arbeid toeneemt. − links Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat procesinnovatie leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit, waardoor een gegeven productie met minder arbeid uitgevoerd kan worden, zodat de vraag naar arbeid afneemt.
14
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • de centrale bank neutraal monetair beleid aankondigt, zodat de reële loonvoet moet dalen om meer werkgelegenheid te krijgen en de looneis dus laag moet zijn om zo de inflatieverwachting te temperen • de centrale bank vervolgens ruim monetair beleid uitvoert om zo de bestedingen / werkgelegenheid te vergroten, waardoor het prijspeil kan stijgen / inflatieverwachtingen kunnen ontstaan en de vakbonden (bij een volgende gelegenheid) een hoge looneis gaan stellen • de vakbonden de centrale bank niet meer vertrouwen en de looneis op een blijvend hoger niveau komt, waardoor het werkgelegenheidseffect teniet wordt gedaan en er alleen inflatie overblijft
15
1
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat gebrek aan prijsstabiliteit door inflatie / deflatie via onzekerheid / hogere (transactie)kosten / misallocatie leidt tot stagnatie.
VW-1022-f-11-2-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 202
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 16
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • zelfbinding Te denken valt aan publicitaire acties van de andere banken bij het niet naleven van de afspraak door één van de banken, waardoor deze bank een slechte naam zou kunnen krijgen • risico Te denken valt aan het voorkomen van het verstrekken van leningen aan mensen met een te gering inkomen om terug te kunnen betalen, (doordat banken elkaar niet meer ‘overbieden’) • transactiekosten Te denken valt aan een efficiëntere selectie van klanten, doordat er minder onderzoek naar kredietwaardigheid nodig is
VW-1022-f-11-2-c
8
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 203
Vraag
17
Antwoord
Scores
maximumscore 3 spaartegoed (€)
spaartegoed (%, cumulatief) 21,6 40,9 66,6 100,0
≤ 10.000 10.001 - 20.000 20.001 - 100.000 > 100.000
aantal spaarders (%, cumulatief) 60 85 95 100
100 spaartegoed (% cumulatief)
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
aantal spaarders (% cumulatief)
• • 18
voor de tabel voor de figuur
2 1
maximumscore 2 minder scheef Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de spaarders met een spaartegoed kleiner dan € 80.000 hun tegoed gegarandeerd weten, zodat deze spaarders hun spaartegoed behouden, terwijl spaarders met een groter tegoed een deel van dit tegoed verliezen.
VW-1022-f-11-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 204
Vraag
Antwoord
Scores
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een gebrekkig functionerend geldstelsel ruiltransacties moeilijker tot stand komen / het verkrijgen van krediet lastiger is, waardoor de bestedingen kunnen stagneren en de productie / werkgelegenheid in gevaar komt.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat banken in de wetenschap van deze steunregeling kredieten gaan verlenen die ze zonder deze regeling, vanwege het hogere risico, niet verleend zouden hebben.
Opgave 5 21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij het loon van € 24.000 het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid na de kredietcrisis groter is dan voor de kredietcrisis.
22
maximumscore 2 • aanbieders Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat werknemers / vakbonden door de hogere werkloosheid de looneisen zullen matigen • vragers Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat werkgevers door de hogere WW-premie de arbeidskosten zien stijgen en daarop zullen reageren door lagere lonen te bieden
VW-1022-f-11-2-c
10
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 205
Vraag
23
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • de economie sterker uit de crisis komt doordat werknemers beter geschoold worden, waardoor hun arbeidsproductiviteit toeneemt / innovatie wordt bevorderd, hetgeen de concurrentiepositie van de economie versterkt • er sprake is van asymmetrische informatie maar dat de overheid niet goed kan beoordelen welke bedrijven overlevingskansen hebben / welke werknemers bij aantrekkende economie onmisbaar zijn • averechtse selectie kan ontstaan zodat ook bedrijven zullen deelnemen die eigenlijk weinig overlevingskansen hebben / ook werknemers zullen deelnemen die eigenlijk ontslagen hadden moeten worden • het risico op moreel wangedrag kan ontstaan en zwakke bedrijven minder noodzaak voelen te reorganiseren / sterke bedrijven oneigenlijke concurrentie wordt aangedaan en de verwachte versterking uitblijft
1
1
1
1
Opgave 6 24
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat in de farmaciesector sprake is van een hoge mate van verzonken kosten (sunk costs), zodat schaalvergroting kan leiden tot lagere kosten per eenheid product, waardoor scherpere verkoopprijzen vastgesteld kunnen worden. − Een antwoord waaruit blijkt dat in de farmaciesector sprake is van inkoopvoordelen bij grootschalig inkopen zodat, vanwege lagere kosten per eenheid product, scherpere verkoopprijzen vastgesteld kunnen worden.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • stel omvang totale markt in 2006 = 100 omzet CBPharma in 2011: (2,8 + 4,6) × 1,40 = 10,36 • omvang totale markt in 2011: 100 × 1,18 = 118 10,36 × 100% = 8,8% marktaandeel CBPharma: 118
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • partijen kunnen beter aan een prijsafspraak gehouden worden en de kans op een prijzenoorlog is klein (binding) • zodat de prijzen kunnen worden verhoogd aangezien de bedrijven vanwege de lage prijselasticiteit weinig afzet verliezen / de omzet zien stijgen
1
26
11
VW-1022-f-11-2-c
Voor
Beschikbaar alle
gesteld eindexamens,
door zie
Stichting Studiebegeleiding www.alleexamens.nl. Voor
1
1
lees verder ►►►
Leiden de
(SSL) perfecte
in Pagina: voorbereidin
Vraag
27
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste uitwerking is: omzet omzet zonder aanbod generiek medicijn
omzetverloop na introductie generiek medicijn
omzet met aanbod generiek medicijn
maanden
28
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: • standpunt van de ECOI Te denken valt aan het door octrooien langdurig afschermen van kennis van de samenstelling en (bij)werking van medicijnen, waardoor nieuwe kennis langzamer ontstaat en andere bedrijven moeilijker nieuwe medicijnen kunnen ontwikkelen, zodat de fabrikant van merkmedicijnen minder concurrentiedwang ondervindt zelf te innoveren • standpunt van de merkfabrikanten Te denken valt aan het aangeven van het belang van een hoge winst om de kosten voor het ontwikkelen van innovatieve medicijnen te kunnen betalen; een dergelijk hoge winst kan alleen gemaakt worden als de fabrikant gedurende een lange periode het alleenrecht heeft
2
2
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 24 juni naar Cito.
VW-1022-f-11-2-c*
12
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 207
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 1
economie economie 1,2
tevens oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-10-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 208
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-a-10-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 209
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 57 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
VW-1022-a-10-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 210
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat door de verplaatsing van laaggeschoolde / laagproductieve arbeid naar het lagelonenland de gemiddelde productiviteit van de niet-verplaatste arbeid stijgt.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een argument dat betrekking heeft op grotere controle / minder externe afhankelijkheid bij het in eigen bezit houden van dat onderdeel van het productieproces. Een toelichting waaruit blijkt dat het bedrijf uit het EU-land zo meer invloed kan uitoefenen op het laag blijven van dit deel van de productiekosten.
3
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat op korte termijn werkgelegenheid verloren gaat door verplaatsing van activiteiten, maar dat op langere termijn de verlaging van de productiekosten de concurrentiepositie van het bedrijf verbetert, zodat er meer afzet en dus ook meer productie in het EU-land zal zijn. − Een antwoord waaruit blijkt dat op korte termijn werkgelegenheid verloren gaat door verplaatsing van activiteiten, maar dat deze activiteiten in het lagelonenland meer werkgelegenheid en dus ook meer welvaart / koopkracht kunnen opleveren, hetgeen tot meer vraag naar (eind)producten van het bedrijf in het EU-land kan leiden.
VW-1022-a-10-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 211
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − vanuit het lagelonenland bekeken • In het lagelonenland blijkt het aandeel van de industrie in de totale toegevoegde waarde te zijn gegroeid (figuur 2), hetgeen kan duiden op een toename van de industriële productie, • waarvan een groeiend deel bestemd kan zijn voor de export naar de EU, gezien de gestegen export/import-ratio in het lagelonenland (figuur 3) − vanuit het EU-land bekeken • In het EU-land blijkt het aandeel van de industrie in de totale toegevoegde waarde te zijn gedaald (figuur 2), hetgeen kan duiden op een afname van de industriële productie, • terwijl de daling van de export/import-ratio (figuur 3) het gevolg kan zijn van een toegenomen inkoop door het EU-land in het lagelonenland
VW-1022-a-10-1-c
5
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 212
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a
De beperking van het proces van vrije marktwerking door het instellen van een wml is correct uitgewerkt. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt dat de instelling van een minimale prijs voor arbeid die boven de marktprijs ligt, zal leiden tot een vraagtekort / aanbodoverschot.
b
Indien gekozen voor afschaffing van het wml: drie van de gegeven acht aspecten. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt: 1 dat de personele inkomensverdeling in Nederland schever wordt doordat de werknemers die nu het wml ontvangen een lager inkomen zullen ontvangen, terwijl de relatief krappe arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden kan leiden tot (verdere) stijging van de hogere (primaire) inkomens. 2 dat de structurele werkloosheid van laaggeschoolden zal dalen doordat de daling van het loonniveau van laagopgeleiden kan leiden tot een toename van de vraag naar ongeschoolde arbeid / substitutie van kapitaal door arbeid. 4 dat de internationale concurrentiepositie van Nederland zal verbeteren doordat de loonkosten per eenheid product kunnen dalen door afschaffing van het relatief hoge wml. 5 dat de deelname aan betaalde arbeid toeneemt, doordat (meer) tweeverdieners / parttimers meer uren gaan werken om daling van het inkomen door een lager uurloon op te vangen met meer uren werken, of dat een daling van de hoogte van sociale uitkeringen (gekoppeld aan de hoogte van het wml) voor uitkeringsgerechtigden een prikkel kan zijn tot versnelde terugkeer naar / intrede in het arbeidsproces. 6 dat, doordat de loonkosten van geregistreerde arbeid dalen als gevolg van de afschaffing van het wml, werkgevers minder vlug geneigd zijn mensen niet-geregistreerde arbeid te laten verrichten / zwart te laten werken. 8 dat de gemiddelde scholingsgraad van de beroepsbevolking hoger wordt, doordat de grotere primaire inkomensverschillen tussen laaggeschoold en hooggeschoold werk een prikkel zou kunnen zijn tot meer / betere scholing.
VW-1022-a-10-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 213
Vraag
Antwoord
b
Scores
Indien gekozen voor handhaving van het wml: drie van de gegeven acht aspecten. Te denken valt aan een antwoord waaruit blijkt: 1 dat de personele inkomensverdeling in Nederland niet (nog) schever mag worden. Het wml kan voorkomen dat werknemers in de laagste loonschalen en uitkeringsontvangers hun inkomen zien dalen, terwijl de krappe arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden kan leiden tot (verdere) stijging van de hogere inkomens. 3 dat het risico op conjuncturele werkloosheid kleiner wordt, doordat het wml (en de koppeling aan enkele sociale uitkeringen) zorgt voor een zeker bestaansminimum dat de koopkracht en daarmee de effectieve vraag op peil houdt. 4 dat de nadelige gevolgen van het hoge Nederlandse niveau van het wml voor de internationale concurrentiepositie beperkt zijn, doordat dit loon vooral betaald wordt in dienstverlenende sectoren die doorgaans minder exporteren dan andere sectoren. 6 dat de handhaving van het wml kan voorkomen dat werkzoekenden eerder kiezen voor niet-geregistreerde betaalde arbeid / zwart werken, omdat deze bij afschaffing van het wml netto meer zouden kunnen opleveren. 7 dat de handhaving van het wml gunstig kan zijn voor de mate van innovatie omdat bedrijven / werkgevers eerder zullen kiezen voor diepte-investeringen.
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed Indien er geen sprake is van consistentie in de argumenten of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
VW-1022-a-10-1-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 214
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 6
maximumscore 2 appreciatie Uit de verklaring moet blijken dat • er sprake is van een stijging van de waarde van de yen in dollars • en dat interventies door de centrale bank duiden op (beperkt) zwevende koersvorming via de valutamarkt
1 1
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 10.000 = 133,33 yen dollarkoers 1 juli 2001: 75 10.000 = 111,11 yen dollarkoers 1 november 2001: 90 111,11 − 133,33 verandering dollarkoers: × 100% = −16,67% 133,33
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de koersstijging van de yen / koersdaling van de dollar is gestopt door het verkopen van yens tegen dollars.
9
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Op grond van de oproep verwachten speculanten een koersstijging van de yen ten opzichte van de dollar, hetgeen zal leiden tot een toename van (speculatieve) beleggingen in de yen en daarmee tot meer vraag naar de yen. − De CB van Japan geeft gehoor aan de oproep en zal niet langer interveniëren om de koersstijging van de yen tegen te gaan.
VW-1022-a-10-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 215
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat w dan tussen 4,0 en 5,0 zal liggen. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat in dat geval C, EV en dus ook Y lager uitvallen.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 130 • O = B → 130 = 0,25Y → Y = = 520 0,25 520 10,8 − 50 × 100% = 3,7% • werkloosheidspercentage = 10,8
12
13
1
1
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Door een daling van w van 7,0 naar 4,0 → cv daalt van 2 naar −1; hierdoor zal de autonome consumptie die bepaald wordt door cv dalen van 20 naar −10, een daling van 30 en • door deze daling zal het nationaal inkomen dalen met 1,25 × 30 = 37,5 37,5 • dus worden × 1.000.000 = 750.000 personen werkloos 50
1 1 1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat door de extra overheidsbestedingen weliswaar de werkloosheid zal afnemen, hetgeen een stijging van het waarderingscijfer kan opleveren, maar ook dat het overheidstekort zal toenemen, waardoor het waarderingscijfer kan dalen. − Een antwoord waaruit blijkt dat extra overheidsbestedingen via een stimulering van het ondernemersklimaat / de economische groei kunnen leiden tot stijgende beurskoersen, hetgeen een stijging van het waarderingscijfer kan opleveren, maar ook dat het overheidstekort zal toenemen, waardoor het waarderingscijfer kan dalen.
VW-1022-a-10-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 216
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de belastingplichtige (meer) belastingbetaling ontwijkt door verminderde participatie aan betaalde arbeid of door in een ander land te gaan werken / wonen. − Een antwoord waaruit blijkt dat de belastingplichtige (meer) belastingbetaling ontduikt door bepaalde (extra) inkomsten niet op te geven aan de fiscus.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een verlaging van het tarief in schijf 1 men netto meer loon overhoudt dan in het huidige systeem. Voor parttimers zal de verlaging een prikkel kunnen zijn om meer uren te gaan werken (omdat zij over de extra bruto-inkomsten minder belasting betalen dan voorheen).
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Om meer belastinggelden te ontvangen zou een toename van de arbeidsdeelname van vrouwen gewenst zijn, hetgeen door een tariefsverlaging in schijf 3 bereikt zou kunnen worden • en omdat vrouwen sterker reageren dan mannen op tariefsverlaging en vooral vrouwen middeninkomens (moeten gaan) verdienen, verwacht de overheid dat de daling van de inkomstenbelasting per verdiende euro (42% → 35%) in deze schijf meer dan gecompenseerd zal worden door een verhoging van de belastbare inkomens
17
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (Om de belastingdruk van 37,31% ook in de optimale tariefstructuur te bereiken, zal het belastbaar inkomen deels in de vierde schijf moeten vallen, gezien de verlaging van de tarieven in de 1e en 3e schijf)
0,29 × 17.000 + 0,41 × 14.000 + 0,35 × 21.000 + 0,52(a − 52.000) = 0,3731 a
−9.020 + 0,52a = 0,3731a → −9.020 = −0,1469a → a = € 61.402,31
VW-1022-a-10-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 217
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bedrijven in het begin van een economisch herstel nog niet zeker zijn van de mate en de lengte van dit herstel en dus eerst aan de groeiende arbeidsvraag als gevolg van toenemende productie zullen voldoen met uitzendkrachten en in mindere mate / nog niet met een uitbreiding van het aantal vaste werknemers.
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in december 2005 de groei van het bbp nog onder de trend ligt, maar wel is toegenomen ten opzichte van de voorafgaande maand.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • De (boven de trend liggende) toename van de uitvoer leidt tot een herstel van de groei van het bbp, waardoor (het arbeidsvolume en daarmee) de arbeidsvraag toeneemt, • en de (boven de trend liggende) toename van de orders leidt tot een toename van de investeringen en het bbp, waardoor (het arbeidsvolume en daarmee) de arbeidsvraag toeneemt
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • groei december 2005: 1,8 − 0,5 = 1,3 • groei december − groei november = 0,25 dus groei november is 1,3 − 0,25 = 1,05
VW-1022-a-10-1-c
11
1
1
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 218
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 22
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Verkoop van (winstgevende) staatsbedrijven / deelnemingen. Dit levert op korte termijn een extra inkomstenpost op, maar op langere termijn valt voor de overheid het aandeel in de winst als inkomensbron weg. − Verhoging van de (loon)belasting. Dit levert op korte termijn extra inkomen op, maar op langere termijn kan de participatiegraad hierdoor dalen waardoor het draagvlak voor de collectieve lasten kleiner wordt.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • financieringstekort, in 2004: 0,03 × 100 = 3; in 2005: 0,03 × 104 = 3,12; in 2006: 0,03 × 108,16 = 3,245 staatsschuld, in 2004: 0,55 × 100 = 55; in 2005: 55 + 3,12 = 58,12; in 2006: 58,12 + 3,245 = 61,365 61,365 × 100% = 56,74% (< 60%) • staatsschuldquote in 2006: 108,16
24
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Het voorkómen van het verdringen van (bedrijfs)investeringen door een groter beroep van de overheid op de kapitaalmarkt als gevolg van het (grotere) overheidstekort dat bij het uitblijven van bezuinigingen zou ontstaan. − Het voorkómen van een inflatoire ontwikkeling als gevolg van de monetaire financiering van het (grotere) overheidstekort dat bij het uitblijven van bezuinigingen zou ontstaan.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De toezichthouder verwacht een sterke daling van de staatsschuldquote omdat het (procentuele) financieringstekort in verhouding tot de (procentuele) groei van het bbp klein is. Het werkelijke financieringstekort ligt echter hoger dan het gerapporteerde, zodat de staatsschuldquote in realiteit veel minder sterk daalde.
1 1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 7 juni naar Cito.
VW-1022-a-10-1-c VW-1022-a-10-1-c*
12
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 219
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 1
economie 1
oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-0231-a-10-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 220
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-0231-a-10-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 221
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 59 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
VW-0231-a-10-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 222
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door het afnemende consumentenvertrouwen de consumptie afneemt, waardoor de productie stagneert en de werkgelegenheid wordt aangetast, zodat de werkloosheid gaat toenemen.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de hoge groei van de export en het nationale product in 2007 tot een stijgende bezettingsgraad hebben geleid en dat door het sterk terugvallen van die groei in 2008 de druk op de productiecapaciteit afneemt.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er door overbesteding sprake is van (bestedings)inflatie, waardoor ook de prijzen van exportproducten stijgen, waardoor de internationale concurrentiepositie verslechtert.
4
maximumscore 2 hoger Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat volgens de analist door de bezuinigingen de economische groei meer zal afnemen dan het planbureau voorspelt, waardoor de belastingontvangsten meer dalen / de uitgaven in verband met werkloosheid meer stijgen dan het planbureau voorspelt.
VW-0231-a-10-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 223
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een beperking van de hypotheekrenteaftrek hypotheekleningen duurder maakt, zodat de vraag naar hypotheekleningen en dus de vraag naar koopwoningen kan dalen.
6
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • gemiddeld netto-jaarinkomen: € 62.500 × 0,72 = € 45.000 (45% − 25%) × € 20 miljard • daling: = € 1.000 4 miljoen € 1.000 procentuele daling: × 100% = 2,222% → 2,2% € 45.000
7
1
2
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met hoge inkomens (marginaal) meer dan 25% belasting betalen en er op achteruitgaan terwijl mensen met lage inkomens (marginaal) minder dan 25% belasting betalen en er op vooruitgaan, zodat de nettoinkomensverhoudingen kleiner worden. − Een antwoord waaruit blijkt dat vooral mensen met hoge inkomens een huis met hypotheek kopen en mensen met lage inkomens een huis huren zodat mensen met hoge inkomens er op achteruitgaan terwijl het inkomen van huurders niet verandert, zodat de nettoinkomensverhoudingen kleiner worden.
VW-0231-a-10-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 224
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • oorspronkelijke werkgelegenheid (personen): 42,6 miljoen − 4,6 miljoen = 38 miljoen vrijvallende uren per week = 38 miljoen × 2 uur = 76 miljoen 0,75 × 76 miljoen • extra banen: = 1,65 miljoen 34,5
1
1
9
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: 4,6 oorspronkelijk werkloosheidspercentage: × 100% = 10,8% 42,6 4,6 − 1,65 × 100% = 6,9% nieuw werkloosheidspercentage: 42,6 (10,8% − 6,9% = 3,9% → 3,9%-punt ≈ 4%-punt)
10
maximumscore 2 Sommigen verklaren die hoge werkloosheid … buitenlandse afzetmarkten. Opmerking Uitsluitend 2 of 0 punten toekennen.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bedrijven arbeid vervangen door kapitaal, waardoor dezelfde productie gerealiseerd kan worden met minder arbeid en de loonkosten per eenheid product dalen.
VW-0231-a-10-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 225
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 12
maximumscore 2 • belastingkorting: € 4.000 • belastingpercentage: 40% Een voorbeeld van een juiste berekening is: Als het inkomen stijgt van € 10.000 naar € 20.000, stijgt het belastingbedrag met € 4.000. 4.000 × 100% = 40% belastingtarief: 10.000
1
1
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een stijging van het bruto-inkomen in het voorstel van partij A leidt tot een grotere stijging van het netto-inkomen dan in het voorstel van partij B, zodat werkenden meer stimulans voelen om hoger gekwalificeerd werk na te streven.
14
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de belastingkorting bij lagere inkomens een relatief groter voordeel oplevert dan bij hogere inkomens.
15
maximumscore 2 onjuist Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat (zonder belastingkorting) bij elke partij de verhoudingen tussen de netto-inkomens gelijk zijn aan de verhoudingen tussen de bruto-inkomens.
VW-0231-a-10-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 226
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een voorbeeld van een consumptiegoed dat gepaard gaat met afval / schadelijke stoffen / lawaaioverlast / filevorming / aantasting van de ozonlaag, et cetera.
17
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de hoeveelheid daalt met 20 procent en de index van de gebruikte hoeveelheid 80 gaat bedragen, zodat de index van de maatschappelijke kosten 74 wordt.
18
maximumscore 3 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: • opbrengst heffing: 40 miljoen × € 20 = € 800 miljoen • oude omzet: 50 miljoen × € 100 = € 5.000 miljoen nieuwe omzet exclusief heffing: 40 miljoen × € 95 = € 3.800 miljoen helft omzetdaling: 0,5 × (5.000 − 3.800) × € 1 miljoen = € 600 miljoen (€ 800 miljoen > € 600 miljoen)
19
1
2
maximumscore 2 minder prijselastisch Uit de verklaring moet blijken dat de politici uitgaan van een geringere afname van de maatschappelijke kosten en dus van een geringere daling van de gevraagde hoeveelheid bij de prijsstijging door de heffing.
VW-0231-a-10-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 227
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een renteverlaging lenen goedkoper maakt, waardoor de bestedingen worden bevorderd, zodat de productie kan stijgen en de vraag naar arbeid toeneemt.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat deze regeringen ter bestrijding van de werkloosheid zich anders wellicht genoodzaakt zien de overheidsbestedingen te verhogen / de belastingen te verlagen, waardoor het begrotingstekort nog groter zou worden.
22
maximumscore 2 een negatief verband Uit de verklaring moet blijken dat een daling van de eurokoers leidt tot een stijging van de inflatie.
23
maximumscore 2 stijgen Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat door een relatief lage inflatie de concurrentiepositie van bedrijven in het eurogebied verbetert, zodat de vraag naar Europese producten en daarmee de vraag naar euro’s stijgt.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een renteverlaging buitenlandse beleggingen in het eurogebied minder aantrekkelijk maakt, zodat de vraag naar euro’s afneemt en de eurokoers (ook zonder ingrijpen van de ECB) zal dalen.
VW-0231-a-10-1-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 228
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 25
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • evenwichtsprijs: Qa = Qv → 9 + 0,08P + 8,7 = −0,02P + 23,7 → P = 60 • gewenste prijs: 60 × 1,20 = 72 • Qaopec + 0,08 × 72 + 8,7 = −0,02 × 72 + 23,7 → Qaopec = 7,8
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een stijging van de olieprijs zal zorgen voor hogere energieprijzen en tot een lager energieverbruik, waardoor er minder uitstoot is van schadelijke stoffen / minder filevorming optreedt.
27
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een steeds stijgende olieprijs in toenemende mate zal leiden tot het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen (en de vraagdaling bij prijsstijging steeds groter zal zijn). − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een steeds stijgende olieprijs de reactie van de vragers steeds groter zal worden, doordat de energieuitgaven voortdurend zwaarder gaan wegen in het budget van de consument.
28
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de vraag naar olie zo prijselastisch kan worden dat de relatieve prijsstijging niet langer opweegt tegen de relatieve daling van de vraag.
1 1 1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 7 juni naar Cito.
VW-0231-a-10-1-c VW-0231-a-10-1-c*
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 229
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 1
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-10-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 230
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-f-10-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 231
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 69 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
VW-1022-f-10-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 232
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de vangst van kabeljauw op zeker moment niet meer rendabel zal zijn vanwege hoge kosten bij geringe vangst / geringe vraag bij hoge consumentenprijs waardoor de vissers op zoek zullen gaan naar andere vissoorten die dan ook overbevist zullen raken.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de accijns leidt tot hogere kosten die worden afgewenteld op de consument en dat de daaruit voortvloeiende hogere aanbiedingsprijs de betalingsbereidheid van een deel van de consumenten overtreft zodat er vraaguitval ontstaat en er minder vis gevangen hoeft te worden.
3
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • aanbodlijn met accijns: Qa = 2P − 4 • nieuwe evenwichtsprijs: 2P − 4 = −P + 4 → P = 2,67 • nieuwe evenwichtshoeveelheid: −2,67 + 4 = 1,33 2 − 1,33 • procentuele afname: × 100% = 33,5% 2
1 1 1 1
Opmerkingen − Als de nieuwe hoeveelheid niet is berekend maar op basis van de figuur is geschat, voor een juiste schatting 1 punt toekennen. De maximumscore wordt dan 2. Een juiste schatting ligt tussen 1,3 en 1,4. − Als de nieuwe hoeveelheid berekend is via de aanbodlijn levert dat door afrondingsverschillen 1,34 op en een afname van 33%.
VW-1022-f-10-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 233
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 5 Een voorbeeld van een juist antwoord is: welvaartsbegrip • In het antwoord moet tot uitdrukking komen dat beide organisaties een ander welvaartsbegrip hanteren, bijvoorbeeld welvaart in enge / ruime zin of welvaart op korte / lange termijn afnemende welvaart • In het antwoord moet tot uitdrukking komen dat bij afnemende welvaart het verlies van werkgelegenheid bij vissers / toeleveranciers / detailhandel centraal staat hetgeen leidt tot inkomensverlies en een lager consumptieniveau (dit welvaartsaspect komt tot uitdrukking in de Harberger-driehoek) toenemende welvaart • In het antwoord moet tot uitdrukking komen dat bij toenemende welvaart het duurzame karakter van productie / consumptie centraal staat dat zou worden aangetast als het biologisch evenwicht in de oceanen verloren zou gaan (dit welvaartsaspect komt in de marktbenadering niet tot uitdrukking)
1
2
2
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: premie zonder bonusbeschermer: (100 − 55) = 45% van de basispremie premie met bonusbeschermer: (100 − 75) = 25% + 3% = 28% van de basispremie 45 − 28 besparing: × 100% = 37,8% 45
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat verzekeringsmaatschappijen op grond van de opgebouwde korting van een verzekerde informatie hebben die gebruikt kan worden om bij nieuwe klanten een inschatting te maken van de te verwachten schade en dat door de bonusbeschermer extra transactiekosten gemaakt moeten worden om die informatie te verkrijgen / door de bonusbeschermer het verband tussen korting en schade onduidelijker wordt.
VW-1022-f-10-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 234
Vraag
Antwoord
Scores
7
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat goede risico’s de bonusbeschermer te duur zullen vinden en die niet zullen nemen waardoor slechte risico’s overblijven en de kosten per verzekerde toenemen en de maatschappij de premie moet verhogen, waardoor meer verzekerden de bonusbeschermer te duur vinden zodat uiteindelijk de kosten hoger worden dan de premieopbrengsten.
8
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat automobilisten met een bonusbeschermer voorkomen dat door hen veroorzaakte schade leidt tot hogere premielasten zodat de financiële prikkel om minder schade te veroorzaken afneemt, hetgeen kan leiden tot minder veilig rijgedrag van mensen met een bonusbeschermer (moreel wangedrag).
Opgave 3 9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er sprake is van (grote) onderbezetting van de productiecapaciteit zodat aan de toename van de vraag (gemakkelijk) voldaan kan worden.
10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Yr stijgt bij gelijkblijvende P; als P × Yr op een hoger niveau komt, moet ook M × V op een hoger niveau komen en (bij een constant veronderstelde V) moet M dus toenemen.
11
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de centrale bank de rentetarieven wel kan verlagen maar dat het twijfelachtig is of consumenten en producenten gezien hun pessimisme daardoor worden aangezet meer krediet op te nemen. − Een antwoord waaruit blijkt dat een verlaging van de rente wijst op (het ontstaan van) deflatie en consumenten en producenten daarop kunnen anticiperen door te gaan oppotten waardoor de particuliere bestedingen stagneren.
VW-1022-f-10-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 235
Vraag
Antwoord
Scores
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt de binnenlandse geldhoeveelheid toeneemt als de door de regering geleende vreemde valuta’s worden omgezet in de binnenlandse valuta (en vervolgens worden uitgegeven).
13
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Bij het begrotingsbeleid valt te denken aan: − Een verhoging van de overheidsbestedingen leidt tot een grotere import en dus niet tot meer binnenlandse productie tenzij ook andere landen de overheidsbestedingen vergroten. − Een verhoging van de overheidsbestedingen kan met protectionistische neigingen gepaard gaan en zo de internationale handel afremmen tenzij landen hun grenzen niet gaan afsluiten • Bij het monetaire beleid valt te denken aan: − Bij een renteverlaging wordt het land minder aantrekkelijk voor beleggers zodat beleggingen het land verlaten en de geldhoeveelheid afneemt tenzij de andere landen hun rente ook verlagen. − Door een renteverlaging daalt de koers van de valuta van het land en krijgt het land een onbedoeld concurrentievoordeel hetgeen tegenmaatregelen kan uitlokken tenzij landen de rente gezamenlijk verlagen
VW-1022-f-10-1-c
7
2
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 236
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 14
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • bij een prijs van € 100 de vraag naar kaartjes precies gelijk is aan de capaciteit van het stadion zodat er geen tekort aan kaartjes ontstaat • er fans zijn die meer dan € 100 hadden willen betalen zodat de opbrengsten bij gelijke kosten hoger hadden kunnen zijn
1 1
maximumscore 2 prijs 160 kaartje ( ) 140 120 100 80 60 40 20 0
• •
0
10
20
30
40 50 60 70 80 aantal toeschouwers (x 1.000)
voor de arcering van de winst bij € 100 voor de arcering van het afgeroomde surplus
1 1
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de manager verwacht dat de fans − om de kans op een kaartje zo groot mogelijk te maken − een bod zullen uitbrengen overeenkomstig hun (maximale) betalingsbereidheid zodat een aantal fans meer zal bieden / betalen dan € 100.
17
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • boze fans zouden kunnen proberen een boycot van het concert te organiseren waardoor A&C vanwege de verzonken kosten met een groot verlies te maken zou krijgen • maar dat er bij een prijs hoger dan € 60 voldoende vraag is om het stadion vol te krijgen en de boze fans geen machtsmiddel hebben om fans met een hoge betalingsbereidheid van een bod te laten afzien
VW-1022-f-10-1-c
8
2
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 237
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in scenario 1 de winst van Napia bij een hoge prijs groter is dan bij een lage prijs hetgeen wijst op een lage prijsgevoeligheid terwijl in scenario 2 het tegenovergestelde het geval is.
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in scenario 1 (bij de hoge prijs) de totale winst van Napia en Mioto samen groter is dan in een monopoliesituatie van Napia hetgeen erop wijst dat Napia niet alle consumenten kan bedienen (terwijl in scenario 2 het tegenovergestelde het geval is).
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Napia in scenario 1 altijd de hoge prijs zal vragen omdat de winst dan het hoogst is (dominante strategie) en dus zal ook Mioto winst maken en toetreden terwijl Napia in scenario 2 op grond van dezelfde overweging altijd de lage prijs zal vragen en dus zal Mioto verlies maken en niet toetreden.
21
maximumscore 2 in scenario 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat: • Napia in scenario 2 met het hanteren van een lage prijs bij toetreding van Mioto de hoogst mogelijke winst realiseert • terwijl Napia in scenario 1 met het hanteren van een hoge prijs bij toetreding van Mioto de hoogst mogelijke winst realiseert
VW-1022-f-10-1-c
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 238
Vraag
22
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: argumenten vóór en toelichting: • Als Napia niet in staat is aan de totale consumentenvraag te voldoen, zijn consumenten gebaat met een groter aantal aanbieders • Toetreding bevordert de concurrentie hetgeen de consument voordeel kan opleveren in de vorm van lagere prijzen / meer keuze / meer innovatie argumenten tegen en toelichting: • Door het verdelen van de productie over twee aanbieders gaan schaalvoordelen verloren en kunnen de prijzen stijgen / middelen om te investeren afnemen • Als er meer aanbieders komen kunnen er problemen ontstaan bij de standaardisering van de producten hetgeen de bruikbaarheid kan aantasten
1
1
1
1
Opgave 6 23
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat er in haar actieve periode soms meer inkomsten dan uitgaven zijn zodat Diana dan kan sparen voor tijden dat het omgekeerde het geval is. − Een antwoord waaruit blijkt dat Diana tijdens haar actieve periode pensioenpremies betaalt waardoor na haar pensionering haar pensioenuitkeringen betaald kunnen worden.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is ‘vermogen’. Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er vermogen wordt gevormd als Diana meer inkomsten dan uitgaven heeft / op vermogen wordt ingeteerd als Diana meer uitgaven dan inkomsten heeft. Opmerking Een verwijzing naar pensioenen hier niet goed rekenen aangezien het daarvoor gevormde vermogen niet uit de gegevens is af te leiden.
VW-1022-f-10-1-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 239
Vraag
25
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Bij een waardevast pensioen had het bedrijfspensioen moeten groeien van € 15.000 tot minimaal € 15.000 × 1,017520 = € 21.222 en het is maar gegroeid tot € 38.000 − € 18.000 = € 20.000. Opmerking Als het percentage 2,25 is gebruikt, 1 punt in mindering brengen.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een welvaartsvast pensioen hogere uitkeringen kent dan een waardevast pensioen zodat voor een welvaartsvast pensioen tijdens de actieve periode hogere premies betaald moeten worden / meer vermogen gevormd moet worden dan voor een waardevast pensioen.
27
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • vóór het bereiken van de pensioenleeftijd Diana rond haar twintigste met hogere uitgaven voor studie te maken krijgt en dat daarna haar inkomsten hoger zullen zijn omdat ze betere banen kan krijgen • na het bereiken van de pensioenleeftijd Diana door haar hogere inkomen na de studie een hoger bedrijfspensioen kan opbouwen waardoor ook haar uitgaven na pensionering hoger kunnen zijn
2
2
Opmerking Let er op dat het antwoord in elke fase een mix van inkomsten en uitgaven is, dus niet dat haar inkomsten rond haar twintigste dalen en later in dezelfde periode zullen stijgen.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 7 juni naar Cito.
VW-1022-f-10-1-c VW-1022-f-10-1-c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 240
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 2
economie economie 1,2
tevens oud programma
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-a-10-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 241
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-a-10-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 242
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 59 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
VW-1022-a-10-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 243
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een groot deel van de Chinese uitvoer bestaat uit laaggeschoold intensief geproduceerde goederen, terwijl dat voor Nederland een klein deel is. − Een groot deel van de Nederlandse uitvoer bestaat uit goederen uit de primaire sector, terwijl dat voor China een klein deel is. − Bij technologisch intensief geproduceerde goederen is in Nederland sprake van een hoge mate van uitvoer waarbij geen sprake is van concurrentie tussen Nederlandse en Chinese bedrijven.
2
maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat Nederland producten waarvoor vooral laaggeschoolde arbeid ingezet wordt (deels) uit China invoert. Daardoor is dus minder binnenlandse productie nodig en gaan in Nederland arbeidsplaatsen verloren voor laaggeschoolden. Indien in het antwoord ‘binnenlands’ niet is verwoord
0
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: De toename van de valutareserves kan erop wijzen dat de monetaire autoriteiten probeerden de koersstijging van de Chinese munt af te remmen met steunverkopen van hun eigen valuta (ze hebben de eigen munt verkocht tegen dollars).
4
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Het groeiende overschot op de lopende rekening wijst op groeiende export (bij een gelijkblijvende of afnemende import) wat er voor zorgt dat de economische groei wordt gehandhaafd.
VW-1022-a-10-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 244
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Door het beperken of afschaffen van de hypotheekrenteaftrek wordt het financieren van de aanschaf van een woning duurder waardoor de vraag naar koopwoningen afneemt. Hierdoor daalt de prijs van koopwoningen waardoor nieuwbouw minder winstgevend is zodat sommige bouwbedrijven afzien van het realiseren van hun bouwplannen.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Bij een bruto-inkomen van € 40.000 → ovb = 18 × € 600 = € 10.800 → 10.800 × 100% = 6% 180.000
7
maximumscore 2 ja Voorbeelden van een juiste berekening zijn: − Zonder fiscale behandeling eigen woning is de verhouding 105.985 = 3,8 (: 1). 27.848 Met fiscale behandeling eigen woning is de verhouding 125.609 = 4,1 (: 1). 30.867 − Bij een bruto-inkomen van € 40.000 stijgt het netto-inkomen met 30.867 − 27.848 × 100% = 10,8%. 27.848 Bij een bruto-inkomen van € 200.000 stijgt het netto-inkomen met 125.609 − 105.985 × 100% = 18,5%. 105.985
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat meneer Kreukers met een hypotheek van € 1.000.000 op grond van maatregel A slechts de rente over € 400.000 (minder dan de helft van de totale lening) mag aftrekken van de belasting, terwijl bij maatregel B de volledige rente over € 1.000.000 aftrekbaar blijft, zij het niet tegen maximaal 52% maar tegen maximaal 42%.
VW-1022-a-10-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 245
Vraag
9
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: nadeel afschaffing hypotheekrenteaftrek voordelen: maatregel I: heffingskorting EWT 0,0156 × € 400.000 maatregel II: 0,5 × € 1.500 maatregel III: totaal voordelen
€ 11.767 € 6.240 € 750 € 4.777 + € 11.767
Opgave 3 10
maximumscore 8
Te beoordelen onderdeel: a
Het nadeel dat Britse importeurs ondervinden is juist uitgewerkt. Te denken valt aan het feit dat de uit het eurogebied geïmporteerde goederen na de koersdaling van het pond in ponden omgerekend duurder zijn geworden. Dit vermindert de afzet op de binnenlandse markt.
b
De inzet van de rente als beleidsinstrument en de gegeven voorwaarde waaraan moeilijker kan worden voldaan zijn juist uitgewerkt. Te denken valt aan het feit dat een daling van de rente er toe leidt dat gezinnen / bedrijven goedkoper kunnen lenen. Ten aanzien van de voorwaarde valt te denken aan het feit dat internationale beleggers door deze rentedaling echter minder in ponden zullen willen beleggen. Dit leidt tot een daling van de vraag naar ponden, zodat de wisselkoers van het pond verder daalt. Dit bemoeilijkt het handhaven van het pond binnen de gegeven bandbreedte.
c
Het positieve effect van de gekozen maatregelen op het consumentenvertrouwen of op het producentenvertrouwen in de Britse economie is correct uitgewerkt, evenals het nadelige effect daarvan op een van de gegeven voorwaarden. maatregel 1 Te denken valt aan het feit dat door een verlaging van de btw het prijspeil van de consumptie daalt, zodat de koopkracht stijgt en het consumentenvertrouwen verbetert. Ten aanzien van de voorwaarde valt te denken aan het feit dat de afname van de btw-ontvangsten niet (in voldoende mate) gecompenseerd zal worden door een stijging van het bbp. Hierdoor zal het financieringstekort stijgen. Daar dit tekort nu al 3% van het bbp bedraagt, bemoeilijkt dit het voldoen aan de voorwaarde van een maximaal financieringstekort van 3% van het bbp.
VW-1022-a-10-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 246
Vraag
Antwoord
Scores
maatregel 2 Te denken valt aan het feit dat investeringen in het wegennet de productiestructuur verbeteren waardoor de productiekosten dalen / de kwaliteit van het transport verbetert. Dit leidt tot een verbetering van het producentenvertrouwen. Ten aanzien van de voorwaarde valt te denken aan het feit dat hierdoor echter de overheidsbestedingen zullen stijgen hetgeen niet (in voldoende mate) gecompenseerd wordt door een stijging van het bbp. Hierdoor zal het financieringstekort stijgen. Daar dit tekort nu al 3% van het bbp bedraagt, bemoeilijkt dit het voldoen aan de voorwaarde van een maximaal financieringstekort van 3% van het bbp. maatregel 3 Te denken valt aan het feit dat een verhoging van deze uitkeringen de koopkracht van ontvangers er van verhoogt, waardoor het consumentenvertrouwen verbetert. Ten aanzien van de voorwaarde valt te denken aan het feit dat de hogere uitkeringen zullen leiden tot een hogere lastendruk waardoor de loonkosten bij bedrijven kunnen stijgen. Hierdoor kan de kostprijs en het exportprijspeil stijgen. Dit leidt tot een daling van de export en een daling van de vraag naar ponden, zodat de wisselkoers van het pond verder daalt. Dit bemoeilijkt het handhaven van het pond binnen de gegeven bandbreedte. maatregel 4 Te denken valt aan het feit dat daardoor de kwaliteit van het beroepsonderwijs / de aansluiting van het beroepsonderwijs op het bedrijfsleven verbetert. Dit leidt tot een daling van de productiekosten per eenheid product / verbetering van de kwaliteit van producten. Hierdoor verbetert het producentenvertrouwen. Ten aanzien van de voorwaarde valt te denken aan het feit dat hierdoor echter de overheidsbestedingen zullen stijgen hetgeen niet (in voldoende mate) gecompenseerd wordt door een stijging van het bbp. Hierdoor zal het financieringstekort stijgen. Daar dit tekort nu al 3% van het bbp bedraagt, bemoeilijkt dit het voldoen aan de voorwaarde van een maximaal financieringstekort van 3% van het bbp. Opmerking Noteer voor de onderdelen a, b, c1, c2, c3, c4: 0, 1 of 2 punten. 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
Indien er geen sprake is van consistentie in het advies of het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt
VW-1022-a-10-2-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 247
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 11
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat hoe minder brandstof een auto verbruikt, hoe lager de CO2-uitstoot is en hoe lager het (marginale) tarief van de bpm is. − Een antwoord waaruit blijkt dat de ontwikkeling tussen 2010 en 2013 laat zien dat het vaste deel van de bpm geleidelijk verdwijnt en vervangen wordt door een variabel deel dat progressief stijgt op basis van de CO2 -uitstoot en dus van het brandstofverbruik.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de belasting (deels) verschuift van bezit naar gebruik van de auto.
13
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat een deel van de negatieve externe effecten nu wordt geïnternaliseerd.
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: basis 0,19 × 32.000 − 824 = € 5.256 eerste schijf (180 − 110) × 52 = € 3.640 tweede schijf (210 − 181) × 173 = € 5.017 totale heffing bpm € 13.913 (een hoger bedrag dan in 2010)
VW-1022-a-10-2-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 248
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 15
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om de vergelijking SP = PU.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Y = 0,75(Y − 0,27Y) + 20 + 44 + 90 → Y = 0,5475Y + 154 → Y = 340,33 C = 0,5475 × 340,33 + 20 = 206,33 (mld euro’s) (lager dan 216)
17
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het vervallen van de collectieve regeling voor prepensioen er toe zal leiden dat een deel van de werknemers vanwege de financiering van de individuele pensioenregeling een groter deel van het (extra) inkomen zal sparen.
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de afschaffing van de prepensioenregeling minder werknemers zullen stoppen vóór hun 65e hetgeen betekent dat het arbeidsaanbod minder sterk afneemt (en de verkrapping van de arbeidsmarkt beperkt blijft).
VW-1022-a-10-2-c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 249
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij een recessie zullen bedrijven, door tegenvallende inkomsten, bezuinigen op hun investeringen. Vaak zullen deze bezuinigingen juist de (vernieuwende) investeringen treffen, waarbij relatief veel van ICT gebruik wordt gemaakt.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 51.115 − 20.213 × 100% = 6,8%. 853.164 − 397.556
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 20.213 × 106 = € 60.158 2001: 336.000 22.473 × 106 2005: = € 80.261 280.000 80.261 − 60.158 dus × 100% = 33,4% groei 60.158
22
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − ICT-bedrijven hebben tijdens de goede tijden weinig aandacht gehad voor inefficiënte inzet van arbeid in het productieproces, maar de recessie dwingt tot rationalisatie hiervan. − De krimpende ICT-bedrijven zullen hun minst productieve werknemers ontslaan.
VW-1022-a-10-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 250
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Doordat een groter deel van de beroepsgeschikte bevolking zich beschikbaar stelt voor de arbeidsmarkt, wordt de arbeidsmarkt ruimer.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Werknemers willen zorgtaken uitvoeren / vrijwilligerswerk doen en kiezen voor deeltijdwerk.
25
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om diepte-investeringen. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Hogere lonen kunnen leiden tot substitutie van arbeid door kapitaal waardoor de arbeidsvraag (relatief) afneemt en de ruimte op de arbeidsmarkt toeneemt.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij (1) consumptie / bestedingen / effectieve vraag moet worden ingevuld, omdat als gevolg van de hogere lonen de consumptie / bestedingen / effectieve vraag stijgt, waardoor de arbeidsvraag groeit en de ruimte op de arbeidsmarkt afneemt.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Bij A is er sprake van een positief verband doordat (relatief) hogere lonen door de (relatief) hogere loonkosten (per eenheid product) verplaatsing van de productie naar het buitenland aantrekkelijk maken • Bij B is er sprake van een positief verband doordat verplaatsing van productie naar het buitenland leidt tot een lagere arbeidsvraag en daarmee tot een toename van de ruimte op de arbeidsmarkt
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 25 juni naar Cito.
VW-1022-a-10-2-c VW-1022-a-10-2-c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 251
Correctievoorschrift VWO
2010 tijdvak 2
economie (pilot)
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl). Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.
VW-1022-f-10-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 252
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
VW-1022-f-10-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 253
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen; 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 73 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
VW-1022-f-10-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 254
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de toename van de werkloosheid in de VS, via een vermindering van het besteedbare inkomen, de bestedingen en de import, leidt tot een daling van de export van de EZ waardoor de productie in de EZ daalt en daarmee de arbeidsvraag.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de daling van de aandelenkoersen een daling van de waarde van het particuliere aandelenvermogen betekent waardoor de mogelijkheid bestedingen te financieren uit vermogen vermindert en de bestedingen afnemen waardoor de arbeidsvraag daalt.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een afnemend consumentenvertrouwen leidt tot vermindering van de consumptie en daarmee tot een afname van de bestedingen en een afname van de arbeidsvraag.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat uit de daling van de bezettingsgraad blijkt dat de (geaggregeerde) vraag daalt ten opzichte van de productiecapaciteit, hetgeen vanaf juli 2008 leidt tot een daling van het prijsniveau.
5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er tot oktober 2008 sprake was van een stijging van het prijsniveau en dat een renteverlaging de bestedingen zou stimuleren, hetgeen zou kunnen leiden tot een sterkere stijging van het prijsniveau dan aanvaardbaar wordt gevonden.
VW-1022-f-10-2-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 255
Vraag
6
Antwoord
Scores
maximumscore 3 De keuze voor de financiering van de particuliere en de collectieve sector is juist uitgewerkt. − Te denken valt aan een combinatie van de aspecten (1), (3) en (6) waaruit naar voren komt dat de financiering aan de aanbodkant problemen kent door de lage nationale spaarquote en afname van de buitenlandse bereidheid te lenen aan de VS door het toenemend koersrisico terwijl aan de vraagkant de zeer hoge nationale schuld tot een grote vraag leidt. De keuze voor de economische relaties met het buitenland is juist uitgewerkt. − Te denken valt aan een combinatie van de aspecten (2), (4) en (7) waaruit naar voren komt dat de verslechterde concurrentiepositie van het Amerikaanse bedrijfsleven leidt tot een stijging van het tekort op de lopende rekening hetgeen de toch al zwakke dollar verder verzwakt. − Te denken valt aan de combinatie van de aspecten (4), (5) en (8) waaruit naar voren komt dat door gebrek aan aanpassing en door protectie van niet efficiënte bedrijven de concurrentiepositie van het Amerikaanse bedrijfsleven zwak is terwijl het belang van de productie van deze bedrijven op wereldschaal afneemt.
Opgave 2 7
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Ma = −30 × 20 + 20 × 21 + 300 = 120 • TOa = 120 × 20 + 48 × 4 = 2.592 • TKa = 120 × 3,5 + 32 × 5 + 800 = 1.380 totale winst: 2.592 − 1.380 = 1.212
1 1 1
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de verhoging van de onderlinge tarieven wordt doorberekend aan de consument hetgeen bij beide bedrijven blijkbaar leidt tot een zodanig groot afzetverlies dat de omzet daalt bij een daarbij achterblijvende daling van de variabele kosten.
9
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de dominante strategie het verhogen van de tarieven is hetgeen vooral ten koste gaat van bedrijf b, de kleinste marktpartij, waardoor bij verdere tariefsverhogingen de marktmacht van bedrijf a te groot kan worden.
VW-1022-f-10-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 256
Vraag
10
Antwoord
Scores
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: maximumtarief • Bij argumenten vóór valt te denken aan de gemakkelijke uitvoering (per decreet), de eenvoudige controle (accountant), de transparantie (iedereen begrijpt het) • Bij argumenten tegen valt te denken aan marktverstoring (autonomie van martkpartijen), onbillijkheid (tarief hoeft niet overeen te komen met werkelijke kosten) zelfregulering • Bij argumenten vóór valt te denken aan instandhouding marktwerking (maatschappelijke efficiëntie), lagere kosten consumenten (bij uitblijven van tariefsverhogingen) • Bij argumenten tegen valt te denken aan problemen bij het overtuigen van de marktpartijen voor regulering (binding en zelfbinding) en het instandhouden daarvan (reputatie marktpartijen)
VW-1022-f-10-2-c
6
1
1
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 257
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een zzp’er meer zal worden geprikkeld om efficiënter te werken, omdat extra inkomen geheel aan hem toevalt / het verlies aan inkomen geheel door hem gedragen moet worden.
12
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste argumenten zijn: − Een argument waaruit blijkt dat de hogere arbeidsproductiviteit door lagere (arbeids)kosten per product leidt tot (verbetering van de concurrentiepositie en daarmee tot) meer werkgelegenheid / hogere lonen. − Een argument waaruit blijkt dat sommige werknemers zzp’er willen worden, omdat ze een hogere mate van zelfstandigheid willen / voldoende winstkansen zien. Opmerking Per juist geformuleerd argument 1 punt toekennen.
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De kosten worden € 240.000 + 0,6 × € 160.000 = € 336.000. De winst wordt 0,6 × € 500.000 − € 336.000 = −€ 36.000. Dit is een winstdaling van 136%.
14
maximumscore 2 bij Mulder Uit de toelichting moet blijken dat bij Mulder de constante kosten een groter deel van de totale kosten uitmaken dan bij Construx; door het inzetten van zzp’ers in plaats van werknemers dalen de constante kosten bij Mulder sterker en zullen bij een afzetdaling de kosten ook sterker dalen, waardoor de winst minder sterk afneemt.
15
maximumscore 6 Het optreden van moral hazard is juist uitgewerkt. • Te denken valt aan het informatieverschil tussen enerzijds de directie en anderzijds de werknemers of zzp’ers als het gaat om de kwaliteit van het uitgevoerde werk / de gewerkte tijd, waarvan de werknemers of zzp’ers misbruik kunnen maken De beschrijving van het verschil in transactiekosten is juist uitgewerkt. • Te denken valt aan de kosten voor het opstellen van een contract met zzp’ers in vergelijking met het uitvoeren van de cao bij werknemers • Te denken valt aan de kosten van het toezicht op werknemers in vergelijking met de kosten van controle achteraf bij zzp’ers
VW-1022-f-10-2-c
7
2
2 2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 258
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de staatsschuld gelijk blijft omdat het bedrag dat vanwege het tekort geleend moet worden juist gelijk is aan de aflossing van de staatsschuld.
17
maximumscore 2 − minister van Economische Zaken Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door bezuinigen vanwege tegenvallende inkomsten de bestedingen verder zullen dalen hetgeen leidt tot een vergroting van de economische krimp. − minister van Financiën Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er door de tegenvallende inkomsten een groter tekort ontstaat waardoor de staatsschuld stijgt en er in de toekomst meer belasting betaald moet worden om de rente te kunnen betalen.
18
maximumscore 6 Het effect van het belastingplan op de welvaart is juist verwoord. • Te denken valt aan het toenemen van de welvaart omdat bij een gelijk niveau van consumptie milieuonvriendelijke producten vervangen worden door milieuvriendelijke Het effect van het belastingplan op de secundaire inkomensverdeling is juist verwoord. • Te denken valt aan het nivellerende effect van een voor iedere inkomensgroep gelijke heffingskorting Het effect van het belastingplan op de tertiaire inkomensverdeling is juist verwoord. • Te denken valt aan het denivellerende effect van ecotax, omdat de lagere inkomensgroepen relatief meer milieuonvriendelijke producten kopen dan de hogere inkomensgroepen
VW-1022-f-10-2-c
8
2
2
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 259
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat voor Carant de (marginale) besparing op de kosten van inbraak kleiner is dan de (marginale) kosten van het inhuren van een beveiliger, zodat Carant altijd zal besluiten 0 beveiligers aan te stellen.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 1.000 + € 900 + € 800 + € 650 + € 500 − (3 × € 700) = € 1.750
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Alberts 0 beveiligers inhuurt en Boenders 2, omdat dit voor Alberts het hoogste voordeel (€ 1.900) oplevert.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Alberts in hoge mate zeker kan zijn van de beslissing van Boenders, omdat deze zichzelf de beslissing oplegt en er dus sprake is van zelfbinding en Boenders in geval van het niet uitvoeren van deze beslissing reputatieschade oploopt.
23
maximumscore 6 de omvang van de gezamenlijke winst • Te denken valt aan dat door het samenwerken gestreefd kan worden naar het maximeren van de winst en dus vijf beveiligers ingehuurd moeten worden asymmetrische informatie • Te denken valt aan dat door het samenwerken het asymmetrisch zijn van informatie opgevangen kan worden waardoor het juist verdelen van de kosten mogelijk wordt free rider gedrag • Te denken valt aan het niet optreden van free rider gedrag, omdat alle drie de winkeliers hun winst zien toenemen in verhouding tot hun bijdrage aan de betaling voor beveiliging
VW-1022-f-10-2-c
9
2
2
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 260
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 24
maximumscore 2 nee Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat bij een prijs van € 1.000 de marginale opbrengsten (mo) lager zijn dan / niet gelijk zijn aan de marginale kosten (mk). − Een verklaring waaruit blijkt dat maximale totale winst behaald zal worden bij een prijs van € 1.200, omdat de marginale opbrengsten (mo) gelijk zijn aan de marginale kosten (mk).
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat dan ook de zakenmensen zullen kiezen voor de stoelen tegen de lage prijs, omdat hun financiële voordeel dan groter is dan het verschil in betalingsbereidheid tussen een stoel met en een stoel zonder overnachtingverplichting (€ 1.800 − € 700 = € 1.100).
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat voor een toeristentarief van € 200 een zakenmens een dienst koopt die voor hem € 700 waard is of een dienst koopt tegen het zakentarief van € 1.300 die hem € 1.800 waard is; bij elke prijs hoger dan € 1.300 is het voordeel bij het zakentarief kleiner dan bij het toeristentarief.
27
maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: − Het consumentensurplus zal afnemen, omdat een deel van het surplus afgeroomd wordt doordat verschillende prijzen gerekend worden voor verschillende klantengroepen − Het consumentensurplus zal toenemen door prijsverlaging − De marginale kosten zullen afnemen, doordat concurrentie zal dwingen tot efficiënter produceren en/of bezuinigen op de kosten per stoel − De marginale kosten zullen toenemen als Fantasia Air een deel van de markt verliest en daardoor minder schaalvoordelen realiseert
1 1 1 1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 25 juni naar Cito.
VW-1022-f-10-2-c VW-1022-f-10-2-c*
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 261
Correctievoorschrift VWO
2009 tijdvak 1
economie 1
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
925-0231-a-VW-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 262
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
925-0231-a-VW-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 263
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 57 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
925-0231-a-VW-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 264
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele werkgevers Opmerkingen − Voor elke ontbrekende partij 1 punt in mindering brengen. − Voor elke ten onrechte genoemde partij 1 punt in mindering brengen.
2
maximumscore 2 ja Uit de verklaring moet blijken dat de totale cao-loonstijging groter is dan de prijscompensatie.
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een loonstijging die de stijging van de arbeidsproductiviteit overtreft, leidt tot hogere loonkosten en hogere afzetprijzen waardoor de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven verslechtert en de export wordt aangetast. Opmerking Een antwoord via de loon-prijsspiraal ook goed rekenen.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat meer moeders / vaders zich aan kunnen bieden op de arbeidsmarkt zodat deze ruimer wordt, hetgeen kan leiden tot lagere looneisen.
925-0231-a-VW-1-c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 265
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is valutarisico. Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat vóór de euro internationale beleggers het risico liepen dat de koers van de buitenlandse valuta daalde, waardoor het rendement van buitenlandse beleggingen lager zou uitvallen.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een grote thuismarkt grootschalige productie mogelijk maakt, hetgeen lagere kosten per eenheid product en dus lagere verkoopprijzen mogelijk maakt (en dat bedrijven in Amerika en Japan op dit punt een voordeel hadden vergeleken met bedrijven in het eurogebied).
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de ECB bij inflatie (overbesteding) in de EMU als geheel de rente kan verhogen en dat deze hogere rente in een land waar sprake is van onderbesteding kan leiden tot een daling van de bestedingen, waardoor de onderbesteding in dat land wordt versterkt.
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat anticyclisch begrotingsbeleid bij hoogconjunctuur inhoudt dat de overheidsbestedingen worden beperkt / de belastingen worden verhoogd, waardoor het overheidstekort kleiner wordt.
925-0231-a-VW-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 266
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Antwoorden waaruit blijkt dat het gaat om accijns op autobrandstof, btw op autobrandstof, milieuheffing op autobrandstof. Opmerking Een ‘kilometerheffing’ of soortgelijke benamingen, fout rekenen.
10
maximumscore 2 degressief Een voorbeeld van een juiste berekening is:
1.140 × 100% = 9,5% 12.000 1.940 procentuele autolasten bij hoogste inkomens: × 100% = 3,9% 50.000 procentuele autolasten bij laagste inkomens:
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 11
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: 2.060 − 1.940 × 100% = 0,4% lastenverhoging bij de hoogste inkomens: 50.000 × 0,60 Bij de overige inkomensgroepen nemen de lasten af of blijven deze gelijk. Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
12
maximumscore 2 curve B Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat in het varimetersysteem de hoogste inkomensgroepen meer en de laagste inkomensgroepen minder betalen zodat dit systeem minder degressief is en dus minder denivellerend werkt dan het huidige systeem.
925-0231-a-VW-1-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 267
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 13
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de vraag naar huurwoningen zal stijgen / dalen als het (besteedbaar) inkomen daalt / stijgt.
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het aanschaffen van een koopwoning minder aantrekkelijk wordt, zodat de vraag naar (het substituut) huurwoningen (bij gelijkblijvende huur) zal toenemen.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • overheidsaanbod: 340.000 − 260.000 = 80.000 80.000 • in procenten: × 100% = 23,5% 340.000
1 1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 16
maximumscore 2 € 200 Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat bij een huur van € 400 de vraag 340.000 bedraagt en dat de verhuurders € 600 willen ontvangen om het aanbod op 340.000 te brengen.
17
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat ook bij verhuur door de overheid mensen die niet willen / kunnen betalen, van het huren van een woning kunnen worden uitgesloten.
925-0231-a-VW-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 268
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • belastingsubsidie: −0,60 × € 16.500 + € 11.550 = € 1.650 • netto jaarinkomen met belastingsubsidie: 0,82 × € 16.500 + € 1.650 = € 15.180 stijging: € 15.180 − € 12.450 = € 2.730
1
1
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in het voorstel van de politieke partij ook hooggeschoolden die door een deeltijdbaan een laag arbeidsinkomen hebben, zullen profiteren van de belastingsubsidie terwijl die juist bedoeld is voor laaggeschoolden.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Bij een stijging van het bruto jaarloon met (bijvoorbeeld) € 100 neemt de belastingsubsidie af met 0,60 × € 100 = € 60. De verschuldigde belasting stijgt dus met 0,18 × € 100 + € 60 = € 78. 78 marginale belastingdruk: × 100% = 78% 100
21
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid minder aan uitkeringen uitgeeft als door de belastingsubsidie meer uitkeringsgerechtigden aan het werk gaan.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de belastingsubsidie het nettoinkomen van alle mensen met een laag arbeidsinkomen stijgt, waardoor de consumptie stijgt en de overheid meer indirecte belastingen ontvangt.
925-0231-a-VW-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 269
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een stijging van het nationale product gepaard gaat met een toename van consumptie en investeringen die (voor een deel) gefinancierd wordt met leningen die de geldhoeveelheid vergroten.
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat banken bij een lagere rentemarge minder winst maken met hun kredietverlening, zodat zij proberen inkomen te verdienen door andere (financiële) activiteiten in hun assortiment op te nemen.
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • index prijspeil na drie jaar: 100 × 1,303 = 219,7 100 × 100% = 54,5% • geldontwaarding na drie jaar: 100% − 219,7
1 1
Opmerkingen − Voor de berekening 3 × 30% = 90% 0 punten toekennen. − Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 26
maximumscore 2 A inflatie B geldontwaarding C directe ruil D arbeidsverdeling
Indien A én B juist Indien C én D juist
925-0231-a-VW-1-c
1 1
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 270
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: omzet: 5 miljoen × € 1,60 grondstofkosten € 2.300.000 energiekosten € 520.000 diensten van derden € 380.000
€ 8.000.000
€ 3.200.000 € 4.800.000
bijdrage aan het nationale product 28
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: omzet € 8.000.000 loon: 110 × € 35.000 € 3.850.000 rente en pacht € 850.000 overige kosten € 3.200.000 totale kosten € 7.900.000 winst € 100.000 100.000 × 100% = 1,25% (hetgeen minder is dan 2,5%) 8.000.000
29
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een lage bezettingsgraad leidt tot hoge constante kosten per product die (bij een gegeven winstmarge) worden doorberekend in de verkoopprijs.
30
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij diepte-investeringen arbeid wordt vervangen door kapitaal, waardoor de kosten per product kunnen dalen en de verkoopprijs verlaagd kan worden, met een grotere afzet en een hogere bezettingsgraad tot gevolg.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 3 juni naar Cito.
925-0231-a-VW-1-c 925-0231-a-VW-1-c*
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 271
aanvulling op het correctievoorschrift
2009-1
economie 1 vwo Centraal examen vwo Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo, Bij het centraal examen economie 1 vwo:
Op pagina 7 van het correctievoorschrift moeten bij vraag 16 altijd 2 punten worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord. NB Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe.
Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren economie 1 vwo.
De voorzitter van de CEVO drs. H.W. Laan
A-0231-a-VW-1-c*
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 272
Correctievoorschrift VWO
2009 tijdvak 1
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
925-0232-a-VW-1-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 273
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
925-0232-a-VW-1-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 274
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
925-0232-a-VW-1-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 275
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: In de groep personen met de laagste primaire inkomens zitten mensen die in dat jaar werkloos zijn / een opleiding volgen / met pensioen zijn, maar ergens in hun gehele levensloop wel betaald werk verrichten / verricht hebben, waardoor hun primair inkomen over de gehele levensloop groter dan nul zal zijn.
2
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat: • de lagere inkomensgroepen meer uitkeringen en baten van overheidsuitgaven ontvangen dan dat zij aan belastingen, premies en heffingen betalen, terwijl • de hogere inkomensgroepen juist meer belastingen, premies en heffingen betalen dan dat zij uitkeringen en baten van overheidsuitgaven ontvangen
3
maximumscore 2 % personen cumulatief 0 20 40
60
80 100 • •
925-0232-a-VW-1-c
1
1
% primair inkomen cumulatief 0 0 15 = 3 5,01 92 = 18,4 5,01 227 = 45,3 5,01
100
Voor een juist ingevulde tabel Voor een juist getekende lorenzcurve
4
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 276
Vraag
Antwoord
% inkomen cumulatief
Scores
100 90 80 70 60
verdeling tertiair inkomen
50
verdeling primair inkomen
40 30 20 10 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
% personen cumulatief
Opmerkingen − Let op doorwerkfouten uit de tabel naar de grafiek. − Een lorenzcurve die links van / boven de lijn van de verdeling tertiair inkomen ligt fout rekenen, ook al is deze getekende curve in overeenstemming met de ingevulde tabel. 4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een vergelijking van tabel 1 en tabel 2 laat zien dat de hoogste / laagste verhouding voor het primaire jaarinkomen veel groter is dan voor het primaire levensloopinkomen: 274 : 0 tegenover 172 : 48.
5
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Voor de studenten geldt dat ze met een studiebeurs en weinig of geen inkomen uit arbeid op dat moment tot de laagste inkomensgroep behoren, terwijl ze later in hun levensloop in de hogere inkomensgroepen terechtkomen, waardoor hun totale levensloopinkomen relatief hoog zal zijn. − Voor de mensen op de top van hun carrière geldt dat ze bij aanvang van hun levensloop in een lagere inkomensgroep zaten en na hun pensionering opnieuw zullen ‘zakken’ qua inkomen, waardoor hun totale levensloopinkomen relatief minder hoog zal zijn.
925-0232-a-VW-1-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 277
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 137,7 × 2,1 + 67,4 × 5,4 × 100% = 3,18% 0,1377 + 0,674 Opmerking Wanneer de waardes 2004 (143,6 en 71,8) zijn gebruikt als wegingsfactoren maximaal 1 punt toekennen.
7
maximumscore 2 lager Uit de verklaring moet blijken dat de nominale waarde is gedaald, terwijl het volume is toegenomen, hetgeen betekent dat het prijspeil van de wederuitvoer moet zijn gedaald.
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Wederuitvoer levert slechts een geringe toegevoegde waarde op (indien het goederen betreft die na te zijn ingevoerd vrijwel zonder bewerking weer worden uitgevoerd).
Indien in het antwoord niet verwoord is dat er sprake is van een geringe toegevoegde waarde
925-0232-a-VW-1-c
6
0
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 278
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Av bij volledige benutting van de productiecapaciteit: 350 miljard = 7.000.000 50.000 beroepsbevolking: 7.000.000 + 300.000 = 7.300.000
10
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een verlaging / verhoging van de autonome belastingen door het spaarlek een minder grote toename / afname van de effectieve vraag tot gevolg heeft dan een even grote verhoging / verlaging van de overheidsinvesteringen. − Een antwoord waaruit blijkt dat een verhoging / verlaging van de overheidsinvesteringen een ‘dubbel’ effect heeft op de omvang van de effectieve vraag, doordat een verhoging / verlaging van de overheidsinvesteringen ook leidt tot een verhoging / verlaging van de particuliere investeringen (vergelijking (3)).
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Door een toename van de overheidsinvesteringen verbetert de infrastructuur, waardoor bedrijven zelf ook eerder geneigd / genoodzaakt zijn te investeren.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: ∆Y = (1,5 × 20) + (− 1 × 16,7) = 13,3 ∆O = 20 ∆B = 0,25 × 13,3 + 16,7 = 20,025
13
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het multipliereffect van een verhoging van de autonome overheidsconsumptie (Oc) kleiner is dan van de autonome overheidsinvesteringen (Oi), omdat een verhoging van Oc alleen direct (via EV) doorwerkt op Y maar een verhoging van Oi ook indirect (via I).
925-0232-a-VW-1-c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 279
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 14
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a
Een argument voor de keuze voor het sociaal leenstelsel in plaats van het studiebeursstelsel is correct uitgewerkt. − Te denken valt aan een verlaging van het overheidstekort door te bezuinigen op de overdrachtsuitgaven en anderzijds leningen te verstrekken die niet of minder zwaar drukken op de overheidsbegroting (aspect 2). − Te denken valt aan een verbetering van de efficiëntie van het hoger onderwijs (minder uitval, meer vraag naar studies met goede arbeidsmarktperspectieven), doordat de financiële verantwoordelijkheid meer bij de student komt te liggen (aspect 3). − Te denken valt aan het verbeteren van de kwaliteit van hoger geschoolde arbeidskrachten (versterking kenniseconomie), doordat de financiële prikkels worden verhoogd (aspect 4).
b
Een argument ter onderbouwing van de kritiek van de studentenvakbonden is correct uitgewerkt. Te denken valt aan de vermindering van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, als kinderen van ouders met lage inkomens het studeren (vrijwel) alleen kunnen financieren met risicodragende leningen (aspect 1).
c
Twee argumenten als verdediging tegen de kritiek zijn correct uitgewerkt. − Te denken valt aan het verminderen van het risico voor de studenten door de aflossingsvoorwaarde in het sociaal leenstelsel, die garandeert dat de aflossingsverplichting alleen wordt opgelegd als er door de afgestudeerde voldoende inkomen wordt verdiend. − Te denken valt aan het versterken van de doelmatigheid van overheidsuitgaven, waardoor er wellicht budgettaire ruimte ontstaat om juist bepaalde ‘startkosten’ van hoger onderwijs (zoals collegegeld) te verlagen, hetgeen de drempel om te gaan studeren voor lage inkomensgroepen kan verlagen (aspect 2). − Te denken valt aan een algemene verhoging van de kwaliteit van de hoger opgeleiden, waardoor de arbeidsmarktperspectieven en daarmee de mogelijkheden tot het verwerven van hogere inkomens voor alle studerenden verbeteren (aspect 4).
Opmerking Per juist argument bij onderdeel c maximaal 2 punten toekennen.
925-0232-a-VW-1-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 280
Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0→ (vrijwel) geheel fout 1→ bij twijfel 2→ (vrijwel) geheel goed
Indien het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt en/of het betoog geen doorlopend verhaal is
−1
Opgave 5 15
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • heffing bedraagt € 750 per bromscooter (aanbodlijn schuift evenwijdig 750 omhoog) • prijs stijgt met € 500, dus de afwenteling bedraagt: 500 × 100% = 66,7% 750
1 1
maximumscore 2 prijs in euro s
7.000 6.000 5.000 4.000
aanbod na maatregel 1 aanbod
vraag
vraag na 3.000 maatregel 2 2.000 1.000 0
0
500
1.000
1.500 2.000
2.500 3.000 3.500 hoeveelheid (x 1.000)
Indien de rechthoek is gearceerd die de nieuwe omzet (na afdracht van de heffing) weergeeft
925-0232-a-VW-1-c
9
0
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 281
Vraag
Antwoord
Scores
17
maximumscore 2 En voorbeeld van een juiste berekening is: 1.500.000 − 2.000.000 × 100% De afzet van bromscooters verandert met 2.000.000 = − 25%. − 25% = 40%. De prijs van bromscooterbrandstof is dan gestegen met − 0,625
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Producenten denken door productinnovatie straks bromscooters aan te bieden die zuiniger zijn in brandstofverbruik, hetgeen het rijden van bromscooters relatief goedkoper maakt, waardoor de vraag naar nieuwe bromscooters minder afneemt.
Opgave 6 19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door dalende inflatie de reële waarde van het uitgeleende vermogen minder sterk afneemt, hetgeen voor de aanbieders van krediet aanleiding kan zijn tot het verlagen van de rente.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uitgaande van 100 aanbieders, veranderen er 80 de voorwaarden. Aantal dat versoepelt + (aantal dat versoepelt − 30) = 80 2 × aantal dat versoepelt = 110 dus aantal dat versoepelt = 55(%)
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een stijging van de effectieve vraag in een opgaande conjunctuur stimuleert de investeringen van bedrijven, hetgeen kan leiden tot een toename van de kredietvraag door bedrijven.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat • de toename van de vraag naar krediet in de kwartalen na 2005-3 kan leiden tot een stijging van de rente, • maar dat tegelijk de versoepeling van de kredietvoorwaarden zich vertaalt in een dalende rente
925-0232-a-VW-1-c
10
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 282
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 25,0 × 105,4 + 44,6 × 104,0 + (100 − 25,0 − 44,6) × 103,4 = 104,2 100
24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 115,0 • nominale inkomensindex: × 100 = 101,86 112,9 110,7 prijsindex: × 100 = 102,88 107,6 101,86 × 100 = 99,01 → een daling van 0,99% • koopkrachtindex: 102,88
1 1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de consumenten voor de gestegen prijs, die (volledig) meegenomen wordt in een niet-gecorrigeerd CPI, een betere kwaliteit hebben gekregen en dus de uitgaven die gedaan moeten worden om eenzelfde levensstandaard / niveau van behoeftebevrediging te handhaven, minder gestegen zijn dan de prijsstijging weergeeft.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een antwoord waaruit blijkt dat na een budgetonderzoek de wegingsfactoren worden aangepast aan een veranderend uitgavenpatroon, • hetgeen betekent dat het CBS dan jaarlijks in staat is veranderingen in het uitgavenpatroon, die ontstaan door vervanging van bepaalde artikelen / goederen door andere, mee te nemen bij de bepaling van het CPI
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 3 juni naar Cito.
925-0232-a-VW-1-c 925-0232-a-VW-1-c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 283
Correctievoorschrift VWO
2009 tijdvak 2
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
949-0232-a-VW-2-c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 284
4 5
De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;
949-0232-a-VW-2-c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 285
4
5
6 7
8 9
3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn. Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 58 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
949-0232-a-VW-2-c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 286
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een relatief hoge / lage collectieve uitgavenquote zal samengaan met een relatief hoge / lage collectieve lastendruk, hetgeen het netto-inkomen lager / hoger maakt, waardoor het aanbod van arbeid kleiner / groter wordt. − Een antwoord waaruit blijkt dat een relatief hoge / lage collectieve uitgavenquote kan ontstaan door een omvangrijk / klein uitkeringenstelsel, hetgeen de noodzaak of prikkel om toe te treden tot de beroepsbevolking minder groot / groter maakt.
2
maximumscore 2 hoger Een voorbeeld van een juiste verklaring is: 132 • De werkgelegenheidsindex wordt: × 100 = 82,5 → daling van 160 17,5% • maar de beroepsbevolking daalt relatief minder sterk (15%), hetgeen wijst op een toename van het werkloosheidspercentage
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een hoge / lage mate van inkomensongelijkheid betekent dat het volgen van een hogere opleiding relatief veel / weinig extra inkomen oplevert. Hierdoor zullen er meer / minder mensen een hogere opleiding volgen, waardoor de groei van de arbeidsproductiviteit hoog / laag zal zijn.
4
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een hoge / lage mate van internationale samenwerking zorgt voor meer / minder internationale concurrentie, waardoor de noodzaak ontstaat / ontbreekt om via innovatie aan kostenbesparing of productvernieuwing te doen. − Een hoge / lage mate van internationale samenwerking zorgt voor meer / minder overdracht van kennis en nieuwe technieken, hetgeen de innovatie in Nederland kan bevorderen / beperken.
949-0232-a-VW-2-c
4
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 287
Vraag
5
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat sterkere productiegroei meestal ook meer negatieve (externe) effecten (zoals milieuvervuiling) met zich mee brengt, waardoor de groeipercentages minder van elkaar verschillen indien er gecorrigeerd wordt voor het optreden van deze effecten.
Opgave 2 6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Het aantal verkochte kaartjes heeft geen invloed op het aantal televisiekijkers en dat is het publiek dat de sponsor vooral wil bereiken.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: totale opbrengst: 30.000 × € 30 + € 120.000 = € 1.020.000 totale kosten: 30.000 × € 5 + € 650.000 = € 800.000 totale winst bedraagt € 1.020.000 − € 800.000 = € 220.000
8
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de maximale totale winst wordt behaald bij een prijs van € 32,50 en een afzet van 27.500 kaartjes, omdat bij die prijs en afzet geldt dat MO = MK (MK = € 5). − Een antwoord waaruit blijkt dat bij een prijs van € 30 en een afzet van 30.000 kaartjes geldt MO = 0 en dat dus bij die prijs en afzet niet kan gelden MO = MK (MK = € 5).
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: totale opbrengst: 15.000 × € 30 + X totale kosten: 15.000 × € 5 + € 435.000 totale opbrengst = totale kosten dus X = € 60.000
949-0232-a-VW-2-c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 288
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 10
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a De invloed op de prijsvorming op de markt voor koopwoningen is correct uitgewerkt. Te denken valt aan een prijsverhogende invloed omdat, door de aftrek van de rente op een hypothecaire schuld, de vraag naar koopwoningen gestimuleerd wordt. Indien gekozen is voor handhaving van de regeling. b 3
4
5
Het gevolg op de vermogenspositie van huizenbezitters is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het voorkomen van een vermogensdaling van de huizenbezitters als gevolg van een daling van de prijzen voor koopwoningen. Het gevolg op de conjuncturele situatie is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het voorkomen van het inzakken van de bestedingen wat het gevolg kan zijn van afschaffing van de regeling door de daarmee gepaard gaande daling van de koopkracht. Het gevolg op de markt voor huurwoningen is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het voorkomen van een sterke stijging van de huurprijzen die het gevolg zou zijn van afschaffing van de regeling. Door deze afschaffing zou er meer vraag naar huurwoningen kunnen ontstaan.
Opmerking Per juist argument maximaal 2 punten toekennen.
949-0232-a-VW-2-c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 289
Vraag
Antwoord
Scores
Indien gekozen is voor afschaffing van de regeling b 1
2
6
Het gevolg op de personele inkomensverdeling is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het gelijkmatiger worden van deze verdeling omdat de denivellerende invloed van het fiscaal voordeel verdwijnt. Het effect op de overheidsfinanciën is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het groeien van belastinginkomsten, omdat het belastbaar inkomen van de eigen woningbezitters (relatief) stijgt. Het gevolg op de effectiviteit van de regeling is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het verdwijnen van een niet-effectieve regeling, want slechts een gering percentage van de huishoudens met de laagste inkomens heeft een hypothecaire schuld / want slechts een naar verhouding zeer klein deel van het fiscaal voordeel van de regeling valt toe aan de huishoudens met de laagste inkomens.
Opmerkingen − Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0→ (vrijwel) geheel fout 1→ bij twijfel 2→ (vrijwel) geheel goed − Bij onderdeel b per juist argument maximaal 2 punten toekennen. Indien het gebruikte aantal woorden teveel afwijkt en/of het betoog geen doorlopend verhaal is
949-0232-a-VW-2-c
7
−1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 290
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 11
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de importprijzen in eigen valuta stijgen, waardoor bij doorberekening in de verkoopprijzen de inflatie toeneemt. − Een antwoord waaruit blijkt dat de exportprijzen in vreemde valuta dalen, hetgeen kan leiden tot een zodanige stijging van de export dat er door overbesteding inflatie kan ontstaan.
12
maximumscore 2 daling Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Omdat het overgrote deel van die producten in dollars wordt gefactureerd (kolom 1) zal de (gemiddelde) verkoopprijs in euro’s dalen (terwijl de kostprijs in euro’s gelijk blijft).
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Omdat de VS op de binnenlandse markt van andere landen een groter marktaandeel heeft dan Nederland, kunnen de VS ook makkelijker eisen om in de eigen valuta betaald te worden.
14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Nederland heeft ondanks een kleiner marktaandeel op de binnenlandse markt van andere landen toch een groter percentage in de eigen munt gefactureerde export. Dit kan wijzen op een sterkere concurrentiepositie.
949-0232-a-VW-2-c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 291
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een verklaring waaruit blijkt dat de maatregelen in varianten 2 en 3 zich specifiek richten op de laagste lonen / loonschalen die vooral betaald worden aan laaggeschoolden, terwijl variant 1 op alle inkomensgroepen gericht is.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een verklaring waaruit blijkt dat in variant 1 een (relatief) lagere belastingafdracht zal leiden tot een verhoging van het nettoloon, waardoor de brutolooneisen lager zullen uitvallen hetgeen leidt tot (relatief) lagere loonkosten. Indien uit de gegeven verklaring blijkt dat de loonkosten direct dalen als gevolg van de lagere belastingafdracht
17
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het productievolume (2,08%) minder stijgt dan de werkgelegenheid (2,13%).
18
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 102,33 In variant 1 : × 100 = 102,31 102,14 × 100 102,12 102,32 × 100 = 102,37 In variant 2 : 102,08 × 100 102,13
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Door de stijging van het nettoloon in variant 3 zal het brutoloon minder stijgen dan in variant 2 • en doordat de werkloosheidsuitkering aan het brutoloon gekoppeld is, wordt in variant 2 deelname aan betaald werk minder sterk aangemoedigd dan in variant 3
949-0232-a-VW-2-c
9
0
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 292
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 20
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de ECB de rente zal verhogen, zodat de kredietverlening duurder wordt / sparen aantrekkelijker wordt, hetgeen de bestedingen zal afremmen.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uit de figuur blijkt dat dalende winstmarges gepaard gaan met dalende inflatie, hetgeen beide verklaard kan worden uit de daling van de verkoopprijzen als gevolg van toenemende marktwerking / concurrentie.
22
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij meer prijsflexibiliteit onderbenutting van de capaciteit sneller leidt tot lagere prijzen, hetgeen de vraag stimuleert waardoor de bezettingsgraad (weer) kan stijgen.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een lagere rente weliswaar de effectieve vraag kan stimuleren, maar dat de snel stijgende prijzen het volume-effect kunnen afzwakken waardoor de productiegroei minder groot zal zijn.
949-0232-a-VW-2-c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 293
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 24
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat dankzij deze prijsafspraken de uitgevers een grotere winstmarge hebben op veelgevraagde (school)boeken, die gebruikt kan worden om (school)boeken met kleinere oplagen te ‘subsidiëren’.
25
maximumscore 2 prijsinelastisch Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Door de gebonden vraag zijn de kopers van schoolboeken niet / nauwelijks in staat te reageren op prijsveranderingen van schoolboeken.
26
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de docent verwacht dat schoolboekenuitgevers een relatief hoge winstmarge op schoolboeken kunnen handhaven, doordat er weinig concurrentie is voor de grootste drie uitgevers. − Een antwoord waaruit blijkt dat de docent verwacht dat schoolboekenuitgevers een relatief hoge winstmarge op schoolboeken kunnen handhaven, doordat de keuze voor bepaalde boeken niet gemaakt wordt door de mensen die uiteindelijk de boeken betalen (prijsprikkels ontbreken).
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 26 juni naar Cito.
949-0232-a-VW-2-c 949-0232-a-VW-2-c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 294
Correctievoorschrift VWO
2008 tijdvak 1
economie 1
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
800025-1-028c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 295
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
800025-1-028c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 296
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 60 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
800025-1-028c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 297
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 2 − vergemakkelijken van het ontslaan van personeel Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de werkloosheid toeneemt en het besteedbare inkomen daalt zodat de consumptieve bestedingen worden afgeremd en de conjunctuur verslechtert. − afschaffing van de subsidie op de bouw van een eigen huis Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de woonlasten van een eigen huis stijgen en het bouwen van een huis minder aantrekkelijk wordt waardoor de bouwproductie daalt en de conjunctuur verslechtert.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • door betere / meer scholing werkzoekenden gemakkelijker een passende baan vinden waardoor de kwalitatieve structuurwerkloosheid daalt • door betere / meer scholing de arbeidsproductiviteit stijgt waardoor de concurrentiepositie / het investeringsklimaat verbetert, hetgeen kan leiden tot nieuwe arbeidsplaatsen waardoor de kwantitatieve structuurwerkloosheid daalt
3
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het aannemen van personeel minder risico met zich meebrengt zodat werkzoekenden sneller een baan aangeboden krijgen en de zoektijd korter wordt.
800025-1-028c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 298
Vraag
4
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 100 • beroepsbevolking 2007: × 5,2 miljoen + 2 × 425.000 42.450.000 12,5 38.242.750 • werkgelegenheid 2007: 36.400.000 × 1,0252 werkloosheid 4.207.250 (De werkloosheid is kleiner dan 10% van 42.450.000.)
1 1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
Opgave 2 5
maximumscore 2 lager Een voorbeeld van een juiste berekening is: premiedruk in Nederland: 0,36 × 39,2% = 14,1% premiedruk in Zweden: 0,30 × 50,2% = 15,1% Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een laag inkomen een groter deel van hun inkomen consumeren dan mensen met een hoog inkomen waardoor belasting op consumptie een groter deel van hun inkomen beslaat en een verlaging daarvan relatief meer voordeel kan opleveren.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de mensen met een inkomen boven de oude premiegrens nu meer aan premies gaan betalen terwijl er voor de mensen met een inkomen onder de oude premiegrens niets verandert.
8
maximumscore 2 verhoogd Uit de verklaring moet blijken dat een hogere heffingskorting mensen met lage inkomens relatief meer korting oplevert dan mensen met hoge inkomens (zodat het gemiddelde belastingtarief bij lagere inkomens meer daalt dan bij hogere inkomens).
800025-1-028c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 299
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een lagere koers van de euro (scenario 2) leidt tot een betere internationale concurrentiepositie van de bedrijven in dit land waardoor de groei van de export en de groei van de productie hoger uitvallen.
10
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat het verschil tussen de nominale en de reële economische groei in scenario 2 kleiner is dan in scenario 1.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bedrijven in scenario 1 in euro’s minder voor importgoederen hoeven te betalen waardoor de kostprijs en dus de verkoopprijs van producten lager kan uitvallen.
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de gegevens over de arbeidsproductiviteit en de loonstijging erop wijzen dat de loonkosten per product in scenario 2 dalen waardoor het prijsopdrijvend effect van de lagere koers van de euro op de importkosten wordt afgezwakt (terwijl in scenario 1 het omgekeerde gebeurt).
13
maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: • financieringstekort 2008: (1,03 × € 150 miljard) − (1,05 × € 140 miljard) = € 7,5 miljard • nationaal product 2008: 1,05 × € 400 miljard = € 420 miljard 7,5 financieringstekort in % nationaal product: × 100% = 1,8% 420 (Het financieringstekort is 0,7 procentpunt lager terwijl de doelstelling 0,5 procentpunt was.)
1 1
Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
800025-1-028c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 300
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 14
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een dalende eurokoers de concurrentiepositie van de bedrijven in de eurozone versterkt, waardoor (buitenlandse) afzet en winst en dus de vraag naar aandelen van deze bedrijven toenemen.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de stijgende koersen de vermogenspositie van aandeelhouders versterken en dat (een deel van die) vermogenswinst te gelde wordt gemaakt hetgeen kan leiden tot meer consumptie en tot bestedingsinflatie.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de eurozone door een stijging van de rente aantrekkelijk wordt voor buitenlandse beleggers, waardoor de vraag naar euro’s op de valutamarkt toeneemt en de eurokoers stijgt.
17
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − gestegen Een verklaring waaruit blijkt dat de stijging van de eurokoers is omgeslagen in een daling doordat er op de valutamarkt een groot aanbod van euro’s was hetgeen kan betekenen dat de eurozone meer dollars voor geïmporteerde olie moest betalen. − gedaald Een verklaring waaruit blijkt dat de olieprijs is gedaald en dat de eurozone daardoor zoveel meer olie is gaan importeren dat er meer dollars voor die olie moest worden betaald en er op de valutamarkt een groot aanbod van euro’s ontstond.
800025-1-028c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 301
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 18
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het aandeel Okker wordt verhandeld op de effectenbeurs.
19
maximumscore 2 diepte-investeringen Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de investeringen leiden tot een grotere kapitaalintensiteit / dat bij meer kapitaal de hoeveelheid arbeid gelijk blijft.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 106,4 × 100 = 110,0 → 10% 96,7
21
maximumscore 2 begrote resultatenrekening 2008 (bedragen in €) grondstofkosten 13.860.000 omzet 55.860.000 loonkosten 20.700.000 constante kosten 20.300.000 reclamecampagne 500.000 winst 500.000 55.860.000 55.860.000
22
maximumscore 2 het hoofd van de marketingafdeling Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat bij een prijsverlaging van de concurrenten het concurrentievoordeel relatief kleiner uitvalt, zodat de gevraagde hoeveelheid minder sterk zal toenemen dan in het geval de concurrenten hun prijs niet verlaagd hadden.
800025-1-028c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 302
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 23
24
maximumscore 2 een positief verband Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat: • een stijging van de arbeidsproductiviteit leidt tot een stijging van de werkloosheid, • doordat dezelfde productie kan worden bereikt met minder arbeidskrachten maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • werkgelegenheid na 2 jaar: 1.200.000 × 1,015 × 1,025 = 1.248.450 • arbeidsproductiviteit na 2 jaar: € 70.000 × 1,042 = € 75.712 industriële productie na 2 jaar: 1.248.450 × € 75.712 = € 94,5 miljard
1 1
1 1
Opmerkingen − Indien de groeipercentages bij elkaar zijn opgeteld, maximaal 1 punt toekennen. − Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. 25
maximumscore 3 a pijl 4 b pijl 2 c pijl 3
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: − argument voor loonkostenverlaging Uit het argument moet blijken dat door loonkostenverlaging de winst kan stijgen zodat ruimte ontstaat voor investeringen in nieuwe technologie. − argument tegen loonkostenverlaging Uit het argument moet blijken dat door loonkostenverlaging de prikkel om te investeren in kostenbesparende nieuwe technologie wordt verkleind.
800025-1-028c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 303
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 27
maximumscore 2 Een voorbeeld van juiste berekening is: index koffie-export Afrika 2003 (1997 = 100): 0,12 × 125 × 100 = 83,3 → daling 16,7% 0,18 × 100 Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
28
maximumscore 2 Een voorbeeld van juiste berekening is: 50 index koffieprijs (1997 = 100): × 100 = 35,7 140 35,7 × 83,3 index exportopbrengst (1997 = 100): = 29,7 → daling 70,3% 100 Opmerking Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.
29
maximumscore 2 bij een prijsinelastische vraag Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het kartel de koffieprijs wil laten stijgen door de hoeveelheid te beperken en dat de gewenste stijging van de exportopbrengst ontstaat als de relatieve daling van de hoeveelheid kleiner is dan de relatieve stijging van de prijs.
30
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: • afschaffing van het invoerrecht op koffiebonen gunstig is voor de Europese koffiebranderijen omdat daardoor hun inkoopkosten dalen, • maar dat verlaging van het invoerrecht op gebrande koffiebonen en oploskoffie ongunstig is voor de Europese koffiebranderijen omdat daardoor de geïmporteerde buitenlandse koffie goedkoper wordt, zodat hun concurrentiepositie verzwakt
1
1
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 4 juni naar Cito.
800025-1-028c 800025-1-028c*
10
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 304
Correctievoorschrift VWO
2008 tijdvak 1
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
800025-1-029c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 305
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
800025-1-029c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 306
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 57 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
800025-1-029c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 307
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 nivellering Een voorbeeld van een juiste berekening is: 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1
2
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: € 14.976 • × 100 = € 156.000 9,6 • € 156.000 × 2.250.000 = € 351 miljard
1 1
of • •
3
0,2 × 11.250.000 × € 14.976 = € 33,696 miljard € 33,696 miljard × 100 = € 351 miljard 9,6
1 1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juiste berekening zijn: • totaal arbeidsinkomens: 0,7185 × 351 (miljard) = 252,1935 (miljard) 14.976 × 38,2 × 0,60 × 2.250.000 = arbeidsinkomens groep 5: 9,6 80,4492 miljard 80,4492 × 100 = 31,9% • aandeel groep 5 in totaal arbeidsinkomens 252,1935 (kleiner dan 38,2)
1
1
of 0,60 × 38,2 × 100% = 31,9% 71,85 4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de hoogste inkomensgroep over relatief veel vermogen beschikt waaruit inkomen wordt ontvangen in de vorm van pacht/huur/rente/winst.
800025-1-029c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 308
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de groei van het bbp in de periode van herstel mogelijk werd gemaakt door een (forse) toename van de arbeidsproductiviteit in 2002, hetgeen betekent dat er meer productie gerealiseerd kon worden zonder dat de arbeidsvraag toenam.
6
maximumscore 1 figuur 1 in combinatie met figuur 4
7
maximumscore 2 voorwaarde: meer deeltijdwerk Uit de verklaring moet blijken dat de beroepsbevolking wel toenam (zij het minder sterk dan voorheen) en de werkgelegenheid in arbeidsjaren afnam, maar de werkgelegenheid in personen kon toenemen.
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de toegenomen groei van het bbp aangeeft dat het nationaal inkomen / de totale inkomens in de VS toenam(en), waardoor de bestedingen kunnen stijgen.
800025-1-029c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 309
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8
Te beoordelen onderdeel: a
De invloed van vrijhandel op de mondiale welvaart volgens de vrijhandelsorganisatie is juist verwoord. Te denken valt aan het specialiseren van landen in die goederen / diensten waarbij zij relatieve kostenvoordelen hebben. Hierdoor kan er prijsdaling / kwaliteitsverbetering ontstaan, waardoor de mondiale welvaart kan toenemen.
b
800025-1-029c
1
Het voordeel voor de consumentenprijzen van landbouwproducten in Agrië is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het gegeven dat de producentenprijzen voor een groot deel de uiteindelijke consumentenprijzen bepalen (informatiebron 3). Deze liggen op de wereldmarkt voor landbouwproducten een stuk lager dan in Agrië (informatiebron 3), waardoor vrijgeven van de markt zal gaan leiden tot lagere consumentenprijzen voor landbouwproducten.
2
Het voordeel voor de welvaart in ruime zin van Agrië is correct uitgewerkt. Te denken valt aan de waarde van de negatieve externe effecten van de landbouw die groter is geworden dan de bijdrage van de landbouw aan het bbp (informatiebron 4). Hierdoor kan de welvaart in ruime zin in Agrië toenemen als de landbouw uit Agrië verdwijnt.
3
Het voordeel voor de allocatie van productiefactoren in Agrië is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het feit dat de in de landbouw ingezette productiefactor arbeid een relatief kleine bijdrage levert aan het bbp (informatiebron 1), hetgeen betekent dat reallocatie van arbeid naar andere sectoren zou kunnen leiden tot een stijging van het bbp.
4
Het voordeel voor de woningprijzen in Agrië is correct uitgewerkt. Te denken valt aan het verdwijnen van de landbouwproductie uit Agrië, waardoor er meer grond beschikbaar komt als woningbouwgrond (informatiebron 2), waardoor de woningbouwgrondprijzen kunnen dalen (informatiebron 2), waardoor (nieuwe) woningen goedkoper kunnen worden.
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 310
Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
Indien de onderdelen van het betoog niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
−1
Opgave 4 10
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − op basis van de figuur: maximale totale winst bij een prijs van 190 betekent MO = MK bij q = 55 en MO = 80 → MK = 80 − op basis van de prijsafzetfunctie: GO = −2q + 300 bij een prijs van 190 → 190 = −2q + 300 → q = 55 MO = −4q + 300 → MO = −4 × 55 + 300 = 80 → MK = 80, want er wordt maximale totale winst behaald bij een prijs van 190.
11
maximumscore 1 Voorbeelden van een juiste berekening van GTK zijn: − MK = GVK = 80 4,9 miljard = 70 GCK = 70 miljoen
−
800025-1-029c
GTK = 80 + 70 = 150 bij q = 70 geldt p = 160 → TO = 70.000.000 × 160 = 11,2 miljard TK = 11,2 miljard − 0,7 miljard = 10,5 miljard → 10,5 miljard GTK = = 150 70 miljoen
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 311
Vraag
Antwoord
Scores
12
maximumscore 2
13
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • markt 1: MO = MK → −8q + 300 = 100 → q = 25 → p = −4 × 25 + 300 = 200 markt 2: MO = MK → −2q + 150 = 40 → q = 55 → p = −55 + 150 = 95 • TO = (25 mln × 200) + (55 mln × 95) 10,225 mld 9,62 mld− TK = (25 mln × 100) + (55 mln × 40) + 4,92 mld TW 0,605 mld
14
1
1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een nieuw product kan een innovatie zijn die een technologische voorsprong biedt op mogelijke nieuwe concurrenten, waardoor zij (nog) niet aan de specifieke vraag naar dit product kunnen voldoen. − Een product wordt tegen een dusdanig lage prijs aangeboden dat het voor nieuwe concurrenten moeilijk zal zijn, mede gezien hoge startinvesteringen, tegen diezelfde prijs rendabel te produceren.
800025-1-029c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 312
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 15
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat een douane-unie gemeenschappelijke buitentarieven kent.
16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 10 = 30 ΔY = 27 × 9 ΔM = 0,425 × 30 = 12,75 Het tekort vermindert dus met 27 − 12,75 = 14,25 (doelstelling niet bereikt).
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Doel: (E − M) = −52,5 + 25 = −27,5 → M = 160 + 27,5 = 187,5 Y = 0,75(Y − 0,3Y) + 90 + 60 + 140 − 27,5 0,475Y = 262,5 → Y = 552,6 M 187,5 • = = 0,34 552,6 Y
18
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Doordat het land de import beperkt, hebben de handelspartners minder inkomsten uit export. Dat verlaagt in deze landen (de groei van) het nationaal inkomen, hetgeen weer kan leiden tot minder vraag naar producten uit het land dat de import beperkt.
Opgave 6 19
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat een stijging / daling van de hypotheekrente het lenen van geld voor de aanschaf van een huis duurder / goedkoper maakt waardoor de vraag naar koopwoningen afneemt / toeneemt en de gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning daalt / stijgt.
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Een uitleg waaruit blijkt dat door de toename van de werkloosheid de bereidheid om risico te nemen / de hoogte van het besteedbaar inkomen vermindert en de koop van een huis uitgesteld of afgesteld wordt, waardoor de vraag afneemt • en blijkt dat de werklozen moeten bezuinigen op hun uitgaven en hun koopwoning verkopen, waardoor het aanbod toeneemt
800025-1-029c
9
1 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 313
Vraag
21
22
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • ruimte op de koopwoningmarkt (verhouding aanbod/verkoop): 357.370 2004: = 1,060 × 100% = 106,0% 337.140 371.330 2005: = 1,044 × 100% = 104,4% 355.680 104,4 − 106,0 = −1,6 • effect van ruimte op markt voor koopwoningen: −2,58 × −1,6 effect van werkloosheid: −0,73 × 1,0 effect van hypotheekrente: −1,91 × −0,6 (effect van beursindex = 0) gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning in 2005 wordt: 1,0455 × € 227.600 = € 237.955,80
1
+4,13 −0,73 +1,15 + +4,55% 2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het verband tussen werkloosheid en prijs van koopwoningen in de hoofdstad minder sterk is doordat een flexibele arbeidsmarkt, in geval van werkloosheid, de kans vergroot op het (eerder) krijgen van een baan en dus het werkloos worden minder vlug aanleiding zal zijn tot meer aanbod van koopwoningen / minder vraag naar koopwoningen.
Opgave 7 23
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − Een beschrijving waaruit blijkt dat een hoogconjunctuur gekenmerkt wordt door lage werkloosheid / krappe arbeidsmarkt versus hoge werkloosheid / ruime arbeidsmarkt in een laagconjunctuur. − Een beschrijving waaruit blijkt dat een hoogconjunctuur gekenmerkt wordt door hoge bezettingsgraad / overbesteding versus lage bezettingsgraad / onderbesteding in een laagconjunctuur.
•
800025-1-029c
per juist verschil
1
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 314
Vraag
Antwoord
Scores
24
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de relatief hoge productiegroei in situatie A kan leiden tot een stijgende vraag naar producten die de (groei van de) productiecapaciteit overtreft, hetgeen leidt tot een hogere (bestedings)inflatie. − Een antwoord waaruit blijkt dat de relatief hoge productiegroei in situatie A via een verkrapping van de arbeidsmarkt kan leiden tot stijgende loonkosten per eenheid product, hetgeen kan leiden tot een hogere (kosten)inflatie.
25
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat in een situatie van hoge inflatie de opeenvolging van loonsverhogingen en prijsverhogingen zal leiden tot een situatie van blijvend hoge inflatie, hetgeen de investeringsbereidheid van bedrijven en daarmee de productiegroei kan afremmen. − Een antwoord waaruit blijkt dat in een situatie van hoge inflatie de opeenvolging van loonsverhogingen en prijsverhogingen zal leiden tot een situatie van blijvend hoge inflatie, hetgeen de internationale concurrentiepositie van bedrijven kan verslechteren, waardoor de exportgroei en daarmee de productiegroei kan worden afgeremd.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de lage inflatie de internationale concurrentiepositie zal verbeteren, hetgeen de export zal vergroten, waardoor de productiegroei toeneemt.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat in de voorgaande fase van laagconjunctuur sprake kan zijn van onderbenutting van de productiecapaciteit, hetgeen betekent dat productiegroei in een fase van ‘economische opbloei’ (deels) gerealiseerd kan worden door een stijging van de bezettingsgraad.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 4 juni naar Cito.
800025-1-029c 800025-1-29c* 800025-1-029c*
11
lees verdereinde ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 315
Correctievoorschrift VWO
2008 tijdvak 2
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
800049-2-029c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 316
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
800049-2-029c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 317
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 60 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
800049-2-029c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 318
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 (primaire) inkomensrekening
2
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − De nieuwe productie-eenheid trekt ook toeleveringsbedrijven aan die zorgen voor diversificatie van de regionale productiestructuur. − Een nieuwe (eerste) moderne autofabriek heeft uitstralingseffecten naar bestaande bedrijven op het gebied van proces- en/of productinnovatie. − Een nieuwe productie-eenheid (van een omvang zoals te verwachten bij een autofabriek) is vaak aanleiding tot verbetering en uitbreiding van de regionale infrastructuur.
3
maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat uit de lagere procentuele groei van de loonkosten per uur in land B niet afgeleid kan worden of het (absolute) niveau van deze loonkosten in land B in 2004 lager of hoger is dan in land A.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 132,1 × 100 = 104,4 (2001 = 100) loonkosten per product 2004 in land A: 126,5 121,3 loonkosten per product 2004 in land B: × 100 = 105,4 (2001 = 100) 115,1
800049-2-029c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 319
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat deze uitspraak juist is als, ongeacht de gekozen omrekenkoers, de prijzen van goederen en diensten tegen een gelijke factor worden omgerekend als de inkomens.
6
maximumscore 2 verslechtering Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de Nederlandse export in dat geval relatief duurder zou zijn geworden, omdat eenzelfde prijs in guldens omgerekend een hogere prijs in euro’s zou zijn.
7
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: • bestedingsinflatie Een antwoord waaruit blijkt dat de ‘onderwaardering’ van de gulden leidt tot een concurrentievoordeel ten opzichte van Duitsland hetgeen kan leiden tot een grotere vraag naar Nederlandse producten waardoor bij een niet toereikende productiecapaciteit een opwaartse druk op de prijzen kan ontstaan • kosteninflatie − Een antwoord waaruit blijkt dat importproducten uit Duitsland relatief duur zijn hetgeen kan leiden tot geïmporteerde inflatie. − Een antwoord waaruit blijkt dat het concurrentievoordeel ten opzichte van Duitsland kan leiden tot een grotere vraag naar Nederlandse producten en meer vraag naar arbeid hetgeen bij een krappe arbeidsmarkt in Nederland kan leiden tot een opwaartse druk op de lonen / loonkosten
8
1
1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een ‘te lage omrekenkoers’ van de gulden kan hebben geleid tot relatief meer inflatie, hetgeen in combinatie met een dalende nominale rente in de Economische en Monetaire Unie leidt tot een zeer lage reële rente.
800049-2-029c
5
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 320
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8
Te beoordelen onderdeel: a
Het verschillend effect van beide stelsels op de secundaire inkomensverdeling is correct uitgewerkt. Met betrekking tot de belastingtarieven: − Te denken valt aan een sterkere mate van nivellering in stelsel 1 in verhouding tot stelsel 2 door oplopende schijftarieven in stelsel 1 tegenover een uniform tarief in stelsel 2. − Te denken valt aan een sterkere mate van nivellering in stelsel 1 in verhouding tot stelsel 2 door de heffing op de stijging van de waarde van het vermogen, die vooral zal drukken op de hogere inkomens. Deze heffing ontbreekt in stelsel 2. Met betrekking tot de belastingkortingen: Te denken valt aan een sterkere mate van nivellering in stelsel 1 in verhouding tot stelsel 2 doordat in stelsel 1 de belastingkorting ook geldt voor de doorgaans lagere inkomens uit sociale zekerheid.
b
Het verschillend effect van beide stelsels op de prikkel tot het zoeken van betaald werk is correct uitgewerkt. − Te denken valt aan het ontbreken van een prikkel in stelsel 1 om vanuit een uitkering tegen een vergelijkbaar inkomen uit arbeid te gaan werken, terwijl deze prikkel wel aanwezig is in stelsel 2 doordat in dit stelsel de belastingkorting uitsluitend verkregen wordt bij het ontvangen van inkomen uit arbeid. − Te denken valt aan een grotere prikkel in stelsel 1 voor schoolverlaters om betaald werk te zoeken, omdat daar het tarief van de eerste schijf relatief laag is.
c
keuze voor stelsel 1 De argumentaties zijn juist gekozen en uitgewerkt. − Te denken valt aan de nivellerende werking die het verschil in btwtarieven kan hebben voor de tertiaire inkomensverdeling (2) doordat de lagere inkomens relatief veel inkomen besteden aan primaire producten / producten van de collectieve sector. − Te denken valt aan de mate van innovatie (3) die door de vrijstelling voor bepaalde beleggingen in een startende onderneming of in milieuverbetering meer wordt bevorderd dan in stelsel 2.
800049-2-029c
6
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 321
Vraag
Antwoord
c
Scores
keuze voor stelsel 2 De argumentaties zijn juist gekozen en uitgewerkt. − Te denken valt aan het minder worden van de werkgelegenheid in de informele sector (1) omdat wit betaald werk door de belastingkorting aantrekkelijker wordt dan zwart betaald werk / vrijwillig werk met behoud van uitkering. − Te denken valt aan een stimulering van innovatie (3) in het algemeen, doordat vermogensaanwas in dit stelsel niet extra belast wordt, hetgeen kapitaalvorming stimuleert. − Te denken valt aan de doelmatigheid (4) vanwege de eenvoudige opzet van het stelsel waardoor de uitvoeringskosten laag zijn in verhouding tot stelsel 1. − Te denken valt aan de doelmatigheid (4) omdat stelsel 2 minder sterk ingrijpt in de vrije marktwerking op de markten voor arbeid en voor producten, hetgeen de effectiviteit van de belastingen kan verhogen.
Opmerkingen − Voor de argumentaties van de keuze maximaal 2 × 2 punten toekennen. − Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
Indien de onderdelen van het artikel niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
−1
Opgave 4 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat voor de dieselrijders die veel kilometers per jaar rijden dieselbrandstof meer een noodzakelijk goed is (woonwerkverkeer, auto van de zaak, e.d.) dan voor de dieselrijders die weinig kilometers maken.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat voor groep 1 de financiële voordelen van het overstappen op een auto op benzine kleiner zijn dan bij groep 2 terwijl vergelijkbare kosten gemaakt moeten worden.
800049-2-029c
7
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 322
Vraag
12
13
Antwoord
Scores
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • Het benzineverbruik wordt 5.505 + (0,08 × 0,15 × 5.505) = 5.571,1 (miljoen liter) waardoor de uitstoot naar evenredigheid wordt: 5.571,1 × 11,2 = 11,33 (miljoen ton) 5.505 • Het dieselverbruik wordt 2.154 + (− 0,25 × 0,15 × 2.154) = 2.073,2 (miljoen liter) waardoor de uitstoot naar evenredigheid wordt: 2.073,2 × 5,4 = 5,2 (miljoen ton) 2.154 16,53 − 16,6 × 100% = −0,42% • verandering totale uitstoot: 16,6
1
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Door de verhoging van de accijnzen op beide brandstoffen zal het totale brandstofverbruik afnemen en zullen dieselrijders niet / minder overstappen naar de andere brandstof, • en door de afschaffing van de motorrijtuigenbelasting worden de autokosten voor een groter deel bepaald door brandstofkosten hetgeen een stimulans kan zijn tot minder / zuiniger rijden
1
1
Opgave 5 14
maximumscore 1 − voor het onderdeel oligopolie: De markt voor Triple Play in een land wordt beheerst door enkele bedrijven. − voor het onderdeel heterogeen: Er zijn twee technieken van levering, adsl en kabel, die onderling verschillen wat betreft verbindingssnelheid en stabiliteit.
15
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: maximale totale winst bij afzet 3 miljoen en prijs € 140 (MO = MK) voorheen afzet 2 miljoen en prijs € 160: 3 − 2 2 = −4 prijselasticiteit van de vraag: 140 − 160 160
800049-2-029c
8
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 323
Vraag
16
Antwoord
Scores
maximumscore 3 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: • maximale totale omzet Cassandra bij een prijs van € 100 (MO = 0) Qvca = −5 × 100 + 3 × 160 + 520 = 500 (× 10.000) Qvov = −3 × 160 + 2 × 100 + 480 = 200 (× 10.000) 500 × 100% = 71,4% (groter dan de oorspronkelijke 38%) 700 • de totale opbrengsten bedragen 5.000.000 × € 100 = € 500 miljoen de totale kosten bedragen 5.000.000 × € 80 + € 50 miljoen = € 450 miljoen Er wordt dus voldaan aan de randvoorwaarde van geen verlies
2
1
17
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord dat wijst op de positieve reactiecoëfficiënt bij de prijs van Cassandra in de vraagfunctie van de overige aanbieders, waaruit blijkt dat zij hun afzet zullen zien dalen als Cassandra zijn prijs verlaagt. − Een antwoord waaruit blijkt dat prijsverlaging van Cassandra met het doel marktaandeel te winnen, ten koste zal gaan van het marktaandeel en de winstgevendheid van de overige aanbieders.
18
maximumscore 2 naar links Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat indien de concurrenten ook hun prijs zouden verlagen, deze overige aanbieders een groter deel van de totale vraag behouden / veroveren, waardoor bij elke prijs van Cassandra de gevraagde hoeveelheid van Cassandra kleiner zal zijn.
Opgave 6 19
maximumscore 2 nee Uit de toelichting moet blijken dat hoogte van de particuliere investeringen, via het verband met GAP, (deels) afhankelijk is van een endogene variabele (Y).
800049-2-029c
9
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 324
Vraag
Antwoord
Scores
20
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de productiecapaciteit in dit model uitsluitend bepaald wordt door het arbeidsaanbod en de arbeidsproductiviteit. − Een antwoord waaruit blijkt dat er hier sprake is van een korte termijn model / Keynesiaans model, waarin de productiecapaciteit exogeen gegeven is.
21
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • 0,75(Y − 0,2Y − 40) + 20 = 371 0,6Y = 381 → Y = 635 • outputgap (6,7 × 100) − 635 = 35
22
23
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 5 = 25 • ∆Y = 15 × 3 Y = 635 + 25 = 660 en B = 0,2 × 660 + 40 = 172 195 − 172 × 100% = 3,5% (boven de norm van 3%) • het tekort is dus 660
maximumscore 2 ja • oude situatie: C + I + O = 371 + (− 0,2 × 35 + 70) + 180 = 614 nieuwe situatie: C + I + O = 371 + 0,6 × 25 + (− 0,2 × (670 − 660) + 70) + 195 = 649 • dus is het aandeel van O in de nationale bestedingen gestegen van 29,3% (180 op 614) naar 30,0% (195 op 649) / het aandeel van C en I gedaald van 70,7% (434 op 614) naar 70,0% (454 op 649)
1 1
1
1
Opgave 7 24
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het formaliseren van deze vorm van persoonlijke dienstverlening kan leiden tot een verhoging van de geregistreerde productie, maar dat de totale behoeftebevrediging niet toeneemt, omdat deze diensten voorheen ook al werden verricht.
800049-2-029c
10
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 325
Vraag
25
Antwoord
Scores
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de formalisering • extra betaalde arbeid beschikbaar komt voor laaggeschoolden, • en meer hooggeschoolden gestimuleerd worden om bepaalde huishoudelijke taken uit te besteden hetgeen hen in staat stelt in grotere mate te participeren op de arbeidsmarkt
1
1
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de extra belastinginkomsten op de nieuwe arbeidsinkomens van dienstverleners lager zullen zijn dan de gemiste belastinginkomsten als gevolg van aftrekbaarheid van de kosten voor de opdrachtgevers, die met hun hoge inkomens in een hoger marginaal tarief vallen.
27
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het gemis aan inkomsten door de belasting- en premievrijstelling van een deel van het inkomen van de aanbieders van persoonlijke diensten, meer dan gecompenseerd kan worden door de extra inkomsten als gevolg van de grotere deelname aan het arbeidsproces van hooggeschoolden / door verlaging op termijn van de uitkeringsuitgaven als bijstandgerechtigden kunnen doorgroeien naar een reguliere baan.
5 Inzenden scores Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 20 juni naar Cito.
800049-2-029c 800049-2-029c*
11
lees verder ►►► einde
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 326
Correctievoorschrift VWO
2007 tijdvak 1
economie 1
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
700025-1-028c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 327
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
700025-1-028c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 328
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer. NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 60 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
700025-1-028c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 329
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat leraren die werkloos worden, voor andere vakken bevoegd zijn dan voor de vakken waarop de vacatures betrekking hebben.
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een aanhoudend lerarentekort ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs zodat opleidingen niet goed aansluiten op de eisen die werkgevers aan afgestudeerden stellen.
3
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • lerarentekort 2005: 15.000 19 + 11 + 2 toename vraag: × 330.000 + 0,10 × 330.000 = 138.600 100 • toename aanbod: 15 × 6.000 = 90.000 lerarentekort 2020: 15.000 + 138.600 − 90.000 = 63.600
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er in het bedrijfsleven vacatures ontstaan waardoor er minder belangstelling is voor een onderwijsbaan, omdat het bedrijfsleven beter betaalt.
5
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat economische groei kan leiden tot een stijging van de belastingontvangsten zodat er ruimte ontstaat voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden in het onderwijs.
700025-1-028c
4
2 1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 330
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 6
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − risicospreiding / kostenspreiding Uit de toelichting moet blijken dat tegenvallers / hoge kosten in het ene land opgevangen kunnen worden met meevallers / lage kosten in een ander land. − onderhandelingspositie Uit de toelichting moet blijken dat een multinational activiteiten kan verplaatsen en mede daardoor bij financiers / leveranciers / overheden gunstige condities kan bedingen.
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 65,0 × 5,2% + 25,3 × ( − )65,6% = −14,6% 90,3 Opmerkingen
− −
5,2% − 65,6% = − 30,2%, 0 punten toekennen. 2 Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen. Voor de berekening:
8
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de Argentijnse export duurder wordt en de vraag naar Argentijnse producten in het buitenland afneemt, zodat de vraag naar peso’s achterblijft bij het aanbod ervan.
9
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 80 + 65 + 40 + 25 = 52,5 • 4 52,5 × € 1,12 = € 0,588 → € 0,59 • 100
10
1 1
maximumscore 1 nee Uit de verklaring moet blijken dat de procentuele omzetdaling (van 65,6%) groter is dan de procentuele koersdaling (van 47,5%).
700025-1-028c
5
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 331
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • qv (eu) = −250 × 210 + 90.000 → qv (eu) = 37.500 qv (vs) = −400 × 210 + 189.000 → qv (vs) = 105.000 • omzet: (37.500 + 105.000) × € 210 = € 29.925.000
1 1
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 210 Ep v = −250 × → Epv = −1,4 37.500
13
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat zuurstofmaskers in de VS meer dan in Europa als een noodzakelijk goed worden beschouwd. − Een antwoord waaruit blijkt dat er op de Europese markt meer / betere substituten beschikbaar zijn dan op de Amerikaanse markt.
14
maximumscore 2 De twee markten moeten van elkaar zijn gescheiden. Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat anders doorverkoop mogelijk is van de ‘goedkope’ naar de ‘dure’ markt, waardoor de totale omzet juist lager zou uitvallen.
15
maximumscore 2 verhogen Uit de verklaring moet blijken dat de relatieve afzetdaling kleiner is dan de relatieve prijsverhoging, zodat een prijsverhoging tot omzetstijging leidt.
Opgave 4 16
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de (gegarandeerde) EU-suikerprijs hoger is dan de wereldmarktprijs, zodat de EU zonder invoerbeperkingen overspoeld zou worden met suiker van buiten de EU, waardoor het suikeroverschot en dus het subsidiebedrag (steeds) groter zou worden.
17
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: (15 miljoen ton − 10 miljoen ton) × (€ 400 − € 250) = € 750 miljoen
700025-1-028c
6
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 332
Vraag
Antwoord
Scores
18
maximumscore 2 Voorbeelden van twee juiste verklaringen zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat de Braziliaanse producenten een lagere prijs krijgen doordat het EU-aanbod de wereldmarktprijs drukt. − Een verklaring waaruit blijkt dat de Braziliaanse producenten afzet missen doordat zij geen toegang hebben tot de EU-suikermarkt.
19
maximumscore 2 Voorbeelden van twee juiste verklaringen zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat de EU-burger voor suiker een te hoge prijs betaalt doordat protectie de prijs kunstmatig hoog houdt. − Een verklaring waaruit blijkt dat de exportsubsidies moeten worden betaald en dat de EU-burger daartoe belastingen moet betalen.
20
maximumscore 2 € 275 Opmerking Uitsluitend 2 of 0 punten toekennen.
Opgave 5 21
maximumscore 2 van laagconjunctuur Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat in een situatie van laagconjunctuur de bestedingen stagneren en bedrijven hun prijzen minder zullen verhogen om te trachten de afzet in stand te houden.
22
maximumscore 2 van een stijgende koers van de euro Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat door een stijgende eurokoers geïmporteerde goederen goedkoper worden, zodat een neerwaartse druk op de winkelprijzen van die goederen ontstaat.
23
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,79 × 2,3% + 0,21 × P% = 1,2% → P = −2,94 De prijsdaling van ‘voeding, kleding’ is 2,9%.
700025-1-028c
7
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 333
Vraag
24
Antwoord
Scores
maximumscore 2 gestegen Een voorbeeld van een juiste berekening is: 109,3 • inflatie volgens de CPI-afgeleid: × 100 = 100,83 → 0,8% 108,4 • dat is minder dan de inflatie volgens de CPI zodat een deel van de inflatie ontstaat door hogere tarieven voor de indirecte belastingen
1 1
25
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat indirecte belastingen worden gebruikt voor de financiering van overheidsuitgaven en dat werknemers daarvoor gecompenseerd zouden worden als de inflatiecorrectie op de CPI zou zijn gebaseerd.
26
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het ‘Europese consumptiepatroon’ afwijkt van het Nederlandse zodat er afwijkende goederenpaketten / wegingsfactoren worden gebruikt.
Opgave 6 27
28
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 100 • nationaal inkomen 2006: × € 173,9 miljard = € 436,9 miljard 39,8 436,9 = 1,082 → 8,2% procentuele groei nationaal inkomen: 403,9 108,2 • procentuele reële groei: = 1,028 → 2,8% 105,3
1 1
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat door een lagere collectieve lastendruk de netto-inkomens hoger zijn, waardoor de bestedingen worden gestimuleerd, hetgeen leidt tot een (sterkere) stijging van de productie. − Een antwoord waaruit blijkt dat door een lagere collectieve lastendruk de loonkosten worden gematigd, waardoor de concurrentiepositie verbetert, hetgeen leidt tot een (sterkere) stijging van de (export)productie.
700025-1-028c
8
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 334
Vraag
Antwoord
Scores
29
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat een lagere collectieve lastendruk leidt tot een groter overheidstekort, waardoor de overheid meer moet gaan lenen, zodat de rente wordt opgedreven. − Een antwoord waaruit blijkt dat een lagere collectieve lastendruk via hogere bestedingen leidt tot hogere inflatie, waardoor de centrale bank het nodig kan vinden de rente te verhogen.
30
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een stijgend (reëel) nationaal inkomen de werkloosheid daalt en er minder aan uitkeringen betaald wordt, zodat de collectieve lasten en dus de collectieve lastendruk kan dalen.
31
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er sprake is van progressie, zodat bij een stijgend (reëel) nationaal inkomen de belastingontvangsten sterker toenemen dan het inkomen, zodat de collectieve lastendruk stijgt.
Indien in het antwoord de progressie niet is verwoord
5
0
Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 30 mei naar Cito.
700025-1-028c 700025-1-028c*
9
lees verdereinde fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 335
Correctievoorschrift VWO
2007 tijdvak 1
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
700025-1-029c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 336
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
700025-1-029c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 337
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer. NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 57 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
700025-1-029c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 338
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 1 1
2
3
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • qv = −200 × 1,25 + 450 = 200 → qa – qv = 275 – 200 = 75 • uitgaven bedragen 75 × 100.000 × € 1,25 = € 9.375.000
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: • u = 1.500 × (1,05 × 25.000) − 12.500.000 = 26.875.000 (euro) € 26.875.000 • → qv wordt dan = 21.500.000, hetgeen betekent dat het € 1,25 aanbodoverschot daalt met 21.500.000 − 20.000.000 = 1.500.000 (kg) maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken: • dat de lagere minimumprijs de vraag stimuleert, hetgeen het aanbodoverschot verkleint • waardoor de 10% lagere prijs betaald moet worden over een kleinere hoeveelheid
1
1
1 1
maximumscore 2 prijselastisch Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat de verschuiving van de inkomensuitgavenlijn er op wijst dat de consumenten bij een gelijk besteedbaar inkomen meer geld uitgeven aan tarso, waaruit valt af te leiden dat de daling van de verkoopprijs leidt tot een relatief grotere stijging van de gevraagde hoeveelheid. − Een berekening, op basis van vergelijking (2), waaruit blijkt dat de prijselasticiteit van de vraag –1,25 bedraagt bij de prijs van € 1,25.
700025-1-029c
4
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 339
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om een vorm van inkomen uit bezit / om één van de voorbeelden pacht, huur, rente of winst.
6
maximumscore 2 nee Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: − Een verklaring waaruit blijkt dat niet gegeven is hoeveel procent van het totale primaire arbeidsinkomen elke groep van vaders in 1985 had. − Een verklaring waaruit blijkt dat niet gegeven is hoeveel procent van de groep vaders in 1985 tot een bepaalde inkomensklasse behoorde.
7
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat kinderen vaak een andere scholing volgen dan hun vaders waardoor ze in andere banen terechtkomen waar andere inkomens bij horen. − Een antwoord waaruit blijkt dat voor de kinderen de situatie op de arbeidsmarkt anders kan zijn dan destijds voor hun vaders waardoor ze in andere banen terechtkomen waar andere inkomens bij horen.
8
maximumscore 2 inkomensklasse V Uit de toelichting moet blijken dat het percentage kinderen dat niet / wel in dezelfde inkomensklasse zit als de vader voor deze inkomensklasse het laagst / het hoogst is.
700025-1-029c
5
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 340
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: − Indien het voorstel van Rood verdedigd wordt:
a
De positieve invloed van toegenomen overheidsbestedingen op de overheidsschuldquote en op de i/a-ratio is juist verwoord. Te denken valt aan een afname van de overheidsschuldquote door de groei van het bbp (noemereffect), hetgeen de toename van de overheidsschuldquote als gevolg van een hoger financieringstekort weer afremt (tellereffect) en te denken valt aan een stimulering van de vraag naar arbeid, waardoor het aantal actieven toeneemt, en de i/a-ratio daalt.
b
De negatieve invloed van verlaging van de uitkeringen op de overheidsschuldquote is juist verwoord. Te denken valt aan de afname van de particuliere consumptie en dat deze daling van de bestedingen via een afname van het bbp de overheidsschuldquote doet toenemen (noemereffect).
c
De voordelen van een toename van de overheidsbestedingen in relatie tot twee van de genoemde kenmerken zijn juist verwoord. Te denken valt aan: − vermindering van de relatieve kapitaalschaarste als het bij de toename van de overheidsbestedingen om overheidsinvesteringen gaat; − vermindering van de onderbesteding, omdat de effectieve vraag vergroot wordt.
d
De nadelen van een verlaging van de uitkeringen in relatie tot twee van de genoemde kenmerken zijn juist verwoord. Te denken valt aan: − het ongewenst doorbreken van de nivelleringstrend, als door verlaging van de uitkeringen het verschil tussen lonen en uitkeringen groter wordt; − het verergeren van de onderbesteding indien de verlaging van de uitkeringen leidt tot een lagere effectieve vraag.
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
700025-1-029c
6
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 341
Vraag
Antwoord
Scores
Te beoordelen onderdeel: − Indien het voorstel van Blauw verdedigd wordt: a
De positieve invloed van verlaging van de uitkeringen op de overheidsschuldquote en op de i/a-ratio is juist verwoord. Te denken valt aan een verlaging van de inkomensoverdrachten, waardoor het financieringstekort daalt, hetgeen de overheidsschuldquote kan verlagen. Te denken valt aan een daling van de loonkosten die het aantal actieven laat stijgen, waardoor belasting- en premieopbrengsten toenemen, waardoor het financieringstekort daalt, hetgeen de overheidsschuldquote kan verlagen. Te denken valt aan het dalende vervangingspercentage, waardoor inactieven eerder geneigd zijn werk te aanvaarden, en de i/a-ratio daalt.
b
De negatieve invloed van een toename van de overheidsbestedingen op de overheidsschuldquote is juist verwoord. Te denken valt aan een stijging van het financieringstekort waardoor de overheidsschuldquote stijgt (tellereffect).
c
De voordelen van een verlaging van de uitkeringen in relatie tot twee van de genoemde kenmerken zijn juist verwoord. Te denken valt aan: − een daling van de loonkosten, waardoor de concurrentiepositie kan verbeteren, hetgeen vooral in een relatief open economie van belang is; − een vergroting van de afstand tussen lonen en uitkeringen (ontkoppeling), die vooral de laaggeschoolden ertoe kan aanzetten om meer inspanningen te verrichten om een betaalde baan te krijgen.
d
De nadelen van een toename van de overheidsbestedingen in relatie tot twee van de genoemde kenmerken zijn juist verwoord. Te denken valt aan: − toename van de overheidsbestedingen kan het beleid gericht op meer marktwerking in de economie doorkruisen; − het beperkte effect van een toename van de overheidsbestedingen op de werkgelegenheid door de zeer hoge importquote.
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed
Indien de onderdelen van het betoog niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
700025-1-029c
7
−1
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 342
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 4 10
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat stilte alleen verkregen kan worden door betalen van kosten voor woningisolatie. − Een antwoord waaruit blijkt dat stilte alleen verkregen kan worden door een vergelijkbare koopwoning buiten deze geluidszones te kopen tegen het betalen van een ‘meerprijs’.
11
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: € 60.500.000 = € 93,94 zone 3: 0,023 × 28.000.000 € 1.500.000 = € 214,29 zone 5: 0,007 × 1.000.000
12
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: • Er is sprake van een extern effect omdat de verstoring van de stilte niet tot uitdrukking komt in de prijs van het luchtverkeer en • dit effect is negatief omdat het leidt tot een verlaging van de welvaart in ruime zin / omdat het leidt tot waardeverlies van de koopwoningen
13
1 1
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: verlies aan welvaart bij sluiting Botenberg: = 0,6 + 5 + 2,3 = 7,9 (miljard euro) totale waarde negatieve externe effecten mag dan zijn: 0,132 + 6 + X = 7,9 → X = 1,768 (miljard euro) voor de andere negatieve externe effecten
700025-1-029c
8
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 343
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 5 14
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de verlaging van het tarief leidt tot een stijging van de afzet, waardoor de totale inkomsten aan omzetbelasting minder sterk afnemen / toenemen. − Een antwoord waaruit blijkt dat de verlaging leidt tot meer werkgelegenheid, hetgeen de opbrengsten uit de inkomstenbelasting kan doen toenemen.
15
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat dit afgeleid kan worden uit het feit dat bij de kappersbranche de btw-verlaging in grotere mate (100%) leidt tot een lagere verkoopprijs dan bij de branche van fietsherstellers (80%).
16
maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is:
17
106 × 100 = 90,2 → 117,5
•
prijsindex bij volledige doorberekening:
• •
prijsverandering van −9,8% dus bij 80% doorberekening: 0,8 × −9,8% = −7,84% prijsverandering de afzet stijgt dan met −0,91 × −7,84% = 7,13% de werkgelegenheid in arbeidsjaren stijgt met 0,7 × 7,13% = 5%
1 1 1
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de toename van de werkgelegenheid (in arbeidsjaren) blijkbaar vooral is opgevangen door deeltijdwerkers meer uren te laten werken.
700025-1-029c
9
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 344
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 6 18
maximumscore 2 een overschot Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Uit het feit dat de dollarkoers niet is gedaald, kan geconcludeerd worden dat het tekort op de lopende rekening gecompenseerd werd door een overschot op de kapitaalrekening.
19
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: $ 480 miljard × 3,4 = $ 354,78 miljard 4,6
20
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de VS door het negatieve saldo van de vermogenspositie (in 2002) meer rente en/of winst aan het buitenland zal afdragen dan de VS zelf zal ontvangen uit het buitenland.
21
maximumscore 1 “Naar verwachting zal de koers van de dollar niet langer stabiel blijven, maar sterk gaan dalen.”
22
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Een antwoord waaruit blijkt dat de daling van de dollarkoers buitenlandse investeringen in de VS stimuleert, hetgeen kan leiden tot een toename van de kapitaalimport in de VS / investeringen van de VS in het buitenland afremt, hetgeen kan leiden tot een afname van de kapitaalexport vanuit de VS. − Een antwoord waaruit blijkt dat de bezittingen van de VS in het buitenland een hogere waarde in dollars krijgen terwijl de bezittingen van het buitenland in de VS in dollars dezelfde waarde blijven houden.
700025-1-029c
10
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 345
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 7 23
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − door het afschaffen van garantieprijzen zullen landbouwproducten goedkoper worden, hetgeen de koopkracht van de consumenten doet toenemen; − door het afschaffen van productiequota zal het aanbod toenemen, waardoor de prijzen van landbouwproducten kunnen dalen, hetgeen de koopkracht van de consumenten doet toenemen; − doordat er geen opkoopregelingen meer zijn, zal er minder belasting nodig zijn, hetgeen kan leiden tot een lagere belastingdruk en een grotere koopkracht voor de consumenten; − doordat de markt vrij wordt, komt er een grotere diversiteit aan landbouwproducten beschikbaar voor de consumenten, hetgeen de welvaart (in ruime zin) kan vergroten. Opmerking Per juiste manier 1 punt toekennen.
24
maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: − Midden- en lage inkomenslanden zullen zich kunnen specialiseren in voor hen goedkoop te produceren landbouwproducten. Daardoor zal in deze landen de productie sterker stijgen dan alleen uit vrije toegang te verklaren is. − De vragers uit de hoge inkomenslanden kunnen een grotere voorkeur krijgen voor (nieuwe) landbouwproducten uit de midden- en lage inkomenslanden. Daardoor zal in deze landen de productie sterker stijgen dan alleen uit vrije toegang te verklaren is.
700025-1-029c
11
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 346
Vraag
25
Antwoord
Scores
maximumscore 2 prijs in euro s
90
VRAAG
80
AANBOD
70 60 50 40 30 20 10 0
0
50
100
150
200 250 hoeveelheid (x 100.000 ton)
De arcering betreft de rechthoek die wordt gevormd door het prijsbedrag tussen 60 (€) en 40 (€) en de afzethoeveelheid tussen 140 (× 100.000 ton) en 180 (× 100.000 ton). 26
maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: − Doordat invoerheffingen verdwijnen, zal de concurrentie op de markt in de hoge inkomenslanden toenemen, hetgeen kan leiden tot verlies aan marktaandeel en daarmee tot omzetverlies. − Indien een producent een deel van de productie wil afzetten op de wereldmarkt, zal hij niet meer gesteund kunnen worden door een exportsubsidie, hetgeen kan betekenen dat deze producent minder omzet realiseert. Opmerking Per juist argument 1 punt toekennen.
5
Inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma WOLF. Zend de gegevens uiterlijk op 30 mei naar Cito.
700025-1-029c 700025-1-029c*
12
lees verdereinde fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 347
Correctievoorschrift VWO
2007 tijdvak 2
economie 1,2
Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-02-806 van 17 juni 2002 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 18 van 31 juli 2002). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO.
700049-2-029c
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 348
4 5
De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.
700049-2-029c
2
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 349
4
5
6 7
8 9
Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend. Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.
NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.
3 Vakspecifieke regels Voor dit examen kunnen maximaal 54 scorepunten worden behaald. Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
700049-2-029c
3
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 350
4 Beoordelingsmodel Vraag
Antwoord
Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
Opgave 1 1
maximumscore 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 0,15 − 0,12 × 100% = 25% 0,12
2
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Indien de vaste koppeling losgelaten wordt: • zal de renminbi in koers stijgen waardoor de internationale concurrentiepositie van deze vestigingen in China zal verslechteren (nadeel) • zal de renminbi in koers stijgen waardoor de winst die deze vestigingen behalen op de Chinese markt omgerekend in dollars hoger zal zijn (voordeel)
3
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Zonder vaste koppeling vervalt voor China de noodzaak van het omzetten van dollars in Amerikaanse staatsobligaties, hetgeen zal leiden tot een afname van het aanbod van vermogen op de kapitaalmarkt in de VS.
4
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een verhoging van de geldmarktrente zou een opwaartse druk betekenen op de koers van de renminbi en daarmee de vaste koppeling onder druk zetten.
700049-2-029c
4
1
1
lees verder ►►►
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 351
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 2 5
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat loonmatiging zal leiden tot lagere loonkosten per eenheid product, hetgeen de internationale concurrentiepositie van bedrijven kan verbeteren.
6
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: C = Cl + C n C = 0,8(0,7Y − 0,3 × 0,7Y) + 60 + 0,6(0,3Y − 0,3 × 0,3Y) + 30 C = 0,518Y + 90 Y = 0,518Y + 90 + 60 + 140 + 176 − 0,425Y 0,907Y = 466 Y = 514
7
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door de lagere loonquote het aandeel van de groep met de hoogste marginale consumptiequote (werknemers) in de totale consumptie afneemt waardoor het spaarlek groter wordt. Indien uitsluitend met behulp van een berekening de lagere multiplier is aangetoond
8
0
maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de vakbonden blijkbaar de positieve invloed van het voorgestelde beleid op de werkgelegenheid, via een stijging van het nationaal inkomen, groter/belangrijker achten dan de negatieve invloed van dit beleid op het looninkomen van de werknemers.
700049-2-029c
5
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 352
Vraag
Antwoord
Scores
Opgave 3 9
maximumscore 8 Te beoordelen onderdeel: a
De omschrijving van een specifieke groep is correct uitgewerkt. Te denken valt aan de niet tot de beroepsbevolking behorende deelgroep 1 (figuur 1) waarin vrouwen, laag opgeleiden, allochtonen en bepaalde leeftijdsgroepen (15-24 en 55-64) in sterkere mate zijn vertegenwoordigd dan in de werkzame beroepsbevolking. Te denken valt aan de niet voor de arbeidsmarkt beschikbare (vrijwel) volledig arbeidsongeschikten die onderdeel vormen van deelgroep 2 (figuur 1) en waarin de 55-64 jarigen in sterkere mate zijn vertegenwoordigd dan in de werkzame beroepsbevolking.
b
De omschrijving van een specifieke groep is correct uitgewerkt. Te denken valt aan een groep met een relatief lage deelname aan betaald werk, zoals deelgroepen 2, 3 en 4 (figuur 1) waar 55-64 jarigen, vrouwen en allochtonen in relatief sterke mate zijn vertegenwoordigd.
c
De maatregelen zijn correct gekozen en uitgewerkt. Het gaat hierbij om twee van de volgende drie maatregelen: − Verhoging van de inkomensgrens voor het gebruik maken van inkomensafhankelijke regelingen. Bij de toelichting valt te denken aan het verkleinen van de kans op het optreden van de armoedeval bij het accepteren van betaald werk (tabel). − Beëindiging van de koppeling tussen lonen en uitkeringen. Bij de toelichting moet blijken dat hierdoor een groter verschil kan ontstaan tussen de hoogte van een uitkering en de hoogte van een arbeidsloon (lagere vervangingsratio, tabel), hetgeen een prikkel kan zijn voor inactieven om zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. − Verhoging van het bedrag van de arbeidskorting. Bij de toelichting valt te denken aan het verlagen van de vervangingsratio waardoor mensen sterker geprikkeld worden zich aan te bieden op de arbeidsmarkt (tabel).
700049-2-029c
6
lees verder fff
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 353
Vraag
Antwoord
d
Scores
De maatregelen zijn correct gekozen en uitgewerkt. Het gaat hierbij om: − Korting voor werkgevers in de afdracht van premies en loonbelasting in de laagste cao-loonschalen. Bij de toelichting valt te denken aan het verlagen van de loonkosten van de laagstbetaalden zodanig dat, gelet op hun productiviteit, deze arbeid rendabel wordt (figuur 2). − Scholing van laag opgeleiden. Bij de toelichting valt te denken aan het voorkomen van het optreden van de productiviteitsval waarbij de productiviteit lager ligt dan de loonkosten bij minimumloon (figuur 2).
Opmerking Noteer voor elk onderdeel 0, 1 of 2 punten: 0 → (vrijwel) geheel fout 1 → bij twijfel 2 → (vrijwel) geheel goed Indien de onderdelen van het advies niet logisch op elkaar aansluiten en/of het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis
−1
Opgave 4 10
maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 5.274 (in 2000: 3≤g (10.604 – 6.957) Indien bij de berekening gebruik is gemaakt van de werkzame beroepsbevolking
100015
CV39
4
0
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 511
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 2 Maximumscore 2
5 ■
nationaal product, 125 totale geldhoeveelheid (1996=100) 120
totale geldhoeveelheid
115 nationaal product
110
105 100
0 1996
1997
1998 jaren
Een voorbeeld van juiste berekeningen zijn: index 1996 = 100 360.735 index 1997 = × 100 = 105,8 ® 106 340.827 index 1998 =
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 100 × 18.997 – 18.997 = 90.622 17,33
6 ■
• •
Opmerkingen Een andere manier van afronden ook goed rekenen. Ook goed rekenen indien voor de oplossing de figuur is gebruikt. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de president zich terecht zorgen maakte omdat de geldhoeveelheid aanzienlijk sneller groeide dan de productie zodat er overbesteding en daardoor inflatie dreigde te ontstaan.
7 ■
■■■■
Opgave 3
8 ■ •
•
100015
381.013 × 100 = 111,8 ® 112 340.827
CV39
Maximumscore 2 op het bereiken van een CAO Voorbeelden van een juiste toelichting zijn: Een toelichting waaruit blijkt dat het overleg betrekking heeft op de arbeidsvoorwaarden binnen één bedrijfstak. Een toelichting waaruit blijkt dat het overleg gevoerd wordt door de vakbonden en niet door de vakcentrales.
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 512
Antwoorden
9 ■
•
•
•
10 ■
11 ■
Deelscores
Maximumscore 3 De arbeidsproductiviteitsgroei in de Nederlandse industrie blijft achter bij het landelijk gemiddelde. Een voorbeeld van een juiste beschrijving is: Een beschrijving waaruit blijkt dat de loonstijging gebaseerd kan zijn op de landelijke stijging van de arbeidsproductiviteit zodat de loonkosten per product in de industrie kunnen stijgen en dat die kostenstijging niet in de verkoopprijzen kan worden doorberekend. De arbeidsproductiviteitsgroei in de Nederlandse industrie blijft achter bij die in de industrie in het buitenland. Een voorbeeld van een juiste beschrijving is: Een beschrijving waaruit blijkt dat de buitenlandse industrie relatief goedkoper kan produceren en dus scherpere prijzen kan vragen waardoor de Nederlandse industrie gedwongen wordt de marge te verlagen om zo concurrerende prijzen te kunnen blijven vragen. Door de sterke economische groei in de Verenigde Staten van Amerika (VS) stijgt de koers van de Amerikaanse dollar. Een voorbeeld van een juiste beschrijving is: Een beschrijving waaruit blijkt dat de importen in guldens duurder worden zodat de kosten van de Nederlandse industrie kunnen stijgen hetgeen ten koste gaat van de winstmarge als uit concurrentieoverwegingen de verkoopprijzen niet kunnen worden aangepast. Maximumscore 1 met 2,25% Maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste berekening is: 103 De loonkosten per product stijgen met × 100 = 101,23 ® 1,23% hetgeen 101,75 minder is dan de stijging van de verkoopprijs met 1,40%. Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
■■■■ 12 ■
13 ■
14 ■
100015
CV39
Opgave 4 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het (groeiend) tekort op de lopende rekening van de VS betekende dat Europa (per saldo) steeds meer naar de VS kon exporteren waardoor ook de productie in Europa kon groeien. Maximumscore 2 een daling Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het aanbod van dollars, verdiend met de export naar de VS, groter is dan de vraag naar dollars, nodig om de import uit de VS te betalen. Maximumscore 3 hoger Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het tekort op de lopende rekening moet zijn gecompenseerd: beleggen in de VS moet aantrekkelijker zijn geweest dan beleggen in Europa zodat er (per saldo) sprake moet zijn geweest van kapitaalimport in de VS.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 513
Antwoorden
■■■■ 15 ■
16 ■
17 ■
18 ■
19 ■
■■■■ 20 ■
Deelscores
Opgave 5 Maximumscore 2 Uit het gegeven dat Lynx een NV is. Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat eigenaren van een NV / aandeelhouders niet meer kunnen verliezen dan hun aandeel in de onderneming. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het erom gaat een zo groot mogelijk aantal fietsen te verkopen / de fietsen tegen een zo scherp mogelijke prijs in de markt te zetten zodat potentiële concurrenten minder kans hebben om eveneens tot de markt toe te treden. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De marginale kosten zijn bij elke productieomvang gelijk zodat de variabele kosten per fiets 625 bedragen. Bij een prijs van 1.000 is de winst nihil zodat de constante kosten per fiets 1.000 – 625 = 375 bedragen. Bij een prijs van 1.000 worden 60.000 fietsen verkocht zodat de totale constante kosten 60.000 × 375 = 22.500.000 bedragen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Totale opbrengst: 50.000 × 1.250 Totale kosten: 22.500.000 + 50.000 × 625 Totale winst
62.500.000 53.750.000 8.750.000
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Opbrengsten van de order: 2.000 × 1.100 = 2.200.000 Kosten van de order: 2.000 × 625 + 1.275.000 = 2.525.000 De order zal niet worden uitgevoerd (aangezien de opbrengsten kleiner zijn dan de kosten). Opgave 6 Maximumscore 1 in de jaren 1995, 1999 en 2000 Indien één of meer jaartallen niet juist
21 ■
22 ■
100015
CV39
0
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat investeringen de productiecapaciteit vergroten zodat er (bij stagnerende overige bestedingen) overcapaciteit kan ontstaan en bedrijven hun prijzen verlagen teneinde de afzet te vergroten. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat deflatie leidt tot de verwachting dat de prijzen verder dalen zodat mensen hun bestedingen gaan uitstellen en hun geld gaan oppotten.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 514
Antwoorden
23 ■ •
•
■■■■
Deelscores
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: de rentestand Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat een dalende / lage rente beleggen van geld minder aantrekkelijk maakt en mensen in afwachting van een hogere rente geld gaan oppotten. de werkloosheid Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat een groeiende werkloosheid leidt tot slechte inkomensverwachtingen en mensen uit voorzorg geld gaan oppotten. Opgave 7 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 95 miljoen × 0,38 = 5,4 kilowattuur 6,7 miljoen
24 ■
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
25 ■
•
•
2
2
Maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat niets bekend is over de omvang van het totale verbruik zodat alleen iets over het aandeel in het verbruik kan worden gezegd.
26 ■
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de aanbieders klanten zullen proberen te werven door hun product heterogener te maken.
27 ■
28 ■ •
•
■■■■ 29 ■
100015
Maximumscore 4 daling van de elektriciteitsprijs Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er concurrentie ontstaat en dat de aanbieders via prijsverlaging klanten zullen proberen te werven stijging van de elektriciteitsprijs Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat er sprake kan zijn van schaalnadelen zodat de kosten (per eenheid product) kunnen stijgen
CV39
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat prijsconcurrentie zal leiden tot lagere opbrengsten zodat er minder middelen beschikbaar zijn voor innovatie. Een antwoord waaruit blijkt dat bij prijsconcurrentie de verkoopprijs onder druk staat terwijl de kostprijs van milieuvriendelijke elektriciteit juist hoog is. Opgave 8 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een hoge economische groei de overheidsontvangsten sterk toenemen zodat de overheid de belastingtarieven / sociale premies kan verlagen waardoor de nettolonen toenemen zonder dat de brutolonen hoeven te stijgen.
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 515
Antwoorden
30 ■
31 ■
Deelscores
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de tekortreductie kan neerkomen op hogere lasten voor particulieren / lagere overheidsuitgaven zodat de bestedingen stagneren waardoor de productie wordt aangetast en daarmee de vraag naar arbeid. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de investeringen uit diepte-investeringen kunnen bestaan.
Einde
100015
CV39
9
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 516
Economie 1,2 (nieuwe stijl)
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Tijdvak 1
Inzenden scores Uiterlijk 30 mei de scores van de alfabetisch eerste tien kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
100015
CV40
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 517
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
100015
CV40
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 518
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 82 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economie 1,2 (nieuwe stijl) VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
100015
CV40
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 519
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
■■■■
Opgave 1 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een beschrijving waaruit blijkt dat een groter inkomensverschil tussen inactief zijn (uitkering) en actief zijn (loon) een prikkel kan zijn (voor inactieven) om (intensiever) op zoek te gaan naar betaald werk.
1 ■
2 ■ • •
3 ■ • •
4 ■ •
•
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Het vervangen van de progressieve schijven door één tarief. De afschaffing van de belastingvrije som (omdat het bedrag in guldens voor lagere inkomens een relatief groot deel van het inkomen betreft). Maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat de afschaffing van alle aftrekposten met name voor hoge inkomens een financieel nadeel oplevert omdat zij voorheen over meer/hogere aftrekbare bedragen beschikten dan de lagere inkomens. Een antwoord waaruit blijkt dat de afschaffing van de belastingvrije som een relatief groot nadeel is voor hogere inkomens omdat zij een hoger marginaal tarief betaalden dan de lagere inkomens. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Totaal benodigd bedrag per jaar: 600 × 12 × 12 miljoen = 86,4 miljard. Gedekt is 8 miljard + 15 miljard + 13 miljard + 32 miljard = 68 miljard. De milieuheffing moet dus opbrengen: 86,4 miljard – 68 miljard = 18,4 miljard.
5 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het gebruik van kapitaalgoederen ten opzichte van arbeid relatief duurder zal worden waardoor ondernemers kunnen overgaan op arbeidsintensievere productiemethoden zodat de vraag naar arbeid kan toenemen en het aantal inactieven zal dalen/het aantal actieven zal stijgen.
6 ■
■■■■
Opgave 2
7 ■ •
•
100015
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de individuele huursubsidie. Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de tegemoetkoming in studiekosten.
CV40
Maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een beschrijving waaruit blijkt dat een dergelijke kartelafspraak de prijs van het product hoog houdt waardoor er een forse winstmarge mogelijk is die financiering van investeringen mogelijk maakt. Een beschrijving waaruit blijkt dat een dergelijke kartelafspraak de afzet beperkt hetgeen bedrijven aanzet tot investeren in kwaliteit/productdifferentiatie/nieuwe afzetmarkten.
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 520
Antwoorden
8 ■
9 ■
10 ■
Deelscores
Maximumscore 3 80 miljoen liter Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat bij een aanbod van 200 miljoen liter de marktprijs 8 euro per liter bedraagt en dat voor Shiraz Cape de marginale kosten gelijk zijn aan de marginale opbrengsten (van 8 euro) bij een hoeveelheid van 80 miljoen liter. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: TO = 80 × 8 = 640 (miljoen euro) TK = 0,05 × 802 + 180 = 500 (miljoen euro) TW = TO – TK = 140 (miljoen euro) Maximumscore 3 in procenten Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de niet evenwijdige verschuiving van de aanbodlijn aangeeft dat bij een hogere aanbodprijs het bedrag dat er aan invoerheffing bij komt steeds groter wordt. Maximumscore 3
11 ■
prijs in euro's per liter
aanbod door EU-producenten
totaal aanbod met invoerheffing
totaal aanbod zonder invoerheffing
vraag
hoeveelheid rode wijn
Opmerking Indien de arcering is doorgetrokken tot de verticale as: maximaal 1 punt toekennen.
12 ■
100015
CV40
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Shiraz Cape hoopt naamsbekendheid te krijgen / een klantenkring op te bouwen door nu te starten met de export, hetgeen in de toekomst (meer) winst kan opleveren.
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 521
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 3 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de centrale bank Deense kronen moet kopen/euro’s moet verkopen om daarmee de vraag naar Deense kronen te verhogen.
13 ■
Maximumscore 3 stijgen Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat het uitvoervolume zal toenemen omdat Nederlandse producten nu relatief goedkoper worden voor het VK.
14 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de hoogconjunctuur in het VK vraagt om een hoge/verhoging van de rente terwijl de laagconjunctuur in het eurogebied juist vraagt om een lage/verlaging van de rente.
15 ■
Maximumscore 3 toenemen Uit het antwoord moet verder blijken dat de Bank of England in dat geval een renteverlaging had moeten doorvoeren hetgeen in een situatie van hoogconjunctuur had kunnen leiden tot een toename van de inflatie.
16 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het tekort op de goederenrekening méér dan gecompenseerd werd door een overschot op de diensten-/inkomens-/kapitaalrekening waardoor de totale vraag naar ponden relatief hoog was.
17 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de toetreding zou hebben gezorgd voor een lagere koers van het Britse pond hetgeen zou hebben geleid tot een (éénmalige) verbetering van de concurrentiepositie van het VK ten opzichte van de EU-landen.
18 ■
■■■■
Opgave 4 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een (relatieve) verbetering van de arbeidsproductiviteit in dit land zal leiden tot een versterking van de concurrentiepositie hetgeen leidt tot een stijging van de exportwaarde.
19 ■
20 ■ • •
•
Maximumscore 3 doelstellingen 2 en 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E– M = 280 – 0,4 × 687,5 = 5,00: doelstelling 1 niet gerealiseerd O – B = 175 – 0,25 × 687,5 = 3,125 ® 0,5% van 687,5: doelstelling 2 gerealiseerd 687,5 0,125 U=7– = 0,125 ® × 100 ® 1,8%: doelstelling 4 gerealiseerd 100 7 (Gelijkmatige economische groei kan niet afgeleid worden uit een statisch model.)
100015
CV40
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 522
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 100 Ye = 1,25 (270 + × 280) = 655,68. Het evenwichtsinkomen daalt met 31,82 (miljard). 110 31,82 (mld) De werkloosheid zal stijgen met = 0,3182 (miljoen personen) 100 (duizend)
21 ■
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is:
22 ■
Ye moet stijgen met 31,82 (mld) ® Io moet stijgen met
31,82 (mld) = 25,456 (miljard). 1,25
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
23 ■ •
•
24 ■
■■■■ 25 ■
26 ■
27 ■
100015
CV40
Maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat het overheidstekort gaat stijgen als de overheid een stimulerend beleid voert (meer overheidsbestedingen en/of een lagere belastingquote) en daarmee kan de doelstelling evenwichtige overheidsbegroting in gevaar komen. Een antwoord waaruit blijkt dat een verhoging van de bestedingen zal leiden tot een verslechtering van de lopende rekening zodat de doelstelling evenwichtige betalingsbalans in gevaar kan komen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat verlenging van de gemiddelde arbeidsduur leidt tot een hogere arbeidsproductiviteit (ap) hetgeen via de noemer van vergelijking (10) de werkgelegenheid verlaagt. Opgave 5 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij deze marktvorm het gevaar van een prijzenoorlog groot is terwijl er voldoende mogelijkheden zijn om met andere productkenmerken (service, kwaliteit, assortiment) te concurreren. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 250 × 5 × 0,80 + 3.750 × 0,60 × 100% = 65% 5 × 250 + 3.750 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat prijsconcurrentie alleen maar mogelijk is door een verlaging van de marges (voor oliemaatschappij en/of verkoper) en deze zijn in Nederland hoog in vergelijking met de andere landen.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 523
Antwoorden
28 ■
Deelscores
Maximumscore 3 dalen Een voorbeeld van een juiste berekening is: Door de prijsverlaging zal de BTW worden:
17,5 × 98 = 14,596 (eurocent). 117,5
Dat is een daling van 1,404 op 16 = 8,775%. De BTW-inkomsten zullen dalen omdat de opbrengst per liter sterker daalt dan het aantal verkochte liters stijgt (4%). Opmerking 1 Een andere manier van afronden ook goed rekenen. Opmerking 2 Indien berekend BTW = 0,175 × 98 = 17,15 en conclusie stijgen: maximaal 1 punt toekennen.
29 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Om het benzineverbruik op het oude niveau te handhaven moet er tegenover de mogelijke stijging van de gevraagde hoeveelheid van 4% een daling van 4% worden bereikt. 4 Daartoe moet de NS de prijs per reizigerskilometer laten dalen met = 33,3%. 0,12 Opmerking 1 Ook goed rekenen: een antwoord waarbij is uitgegaan van een daling van de gevraagde hoeveelheid van 3,8% (van 104 naar 100 gedaald). Opmerking 2 Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
Einde
100015
CV40
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 524
Economie 1 (nieuwe stijl)
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Tijdvak 2
Inzenden scores Uiterlijk op 22 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
100019
CV39
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 525
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
100019
CV39
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 526
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 69 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economie 1 (nieuwe stijl) VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.
100019
CV39
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 527
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
■■■■
Opgave 1 Maximumscore 2 ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging van het CAO-loon groter is dan de inflatie.
1 ■
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 103,5 × 100 = 101,669 ® 1,67% 101,8
2 ■
Maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste berekening is: Door de loonstijging stijgen de kosten per product met 0,75 × 1,67% = 1,25% hetgeen minder is dan de stijging van de verkoopprijs.
3 ■
■■■■
Opgave 2 Maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om de stijging van de inkomens en de afnemende vraag naar binnenlandse vakantiereizen.
4 ■
Indien de gecursiveerde elementen niet in het antwoord zijn verwoord
5 ■ •
•
6 ■ •
•
7 ■
8 ■
100019
CV39
0
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten na de invoering van de euro gemakkelijker een buitenlandse reis boeken omdat de valutakosten / -risico’s kleiner zijn. Een antwoord waaruit blijkt dat prijsvergelijkingen gemakkelijker worden zodat consumenten eerder buitenlandse vakantiereizen zullen gaan boeken. Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten een buitenlandse reis luxe vinden en daarop bij een prijsstijging eerder bezuinigen. Een antwoord waaruit blijkt dat buitenlandse reizen duurder zijn zodat een prijsstijging een groter gevolg heeft voor het budget. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De afzet van Delta neemt af met 5% × 0,8 = 4%
1
4 Om de afzet weer met 4% te doen stijgen, moet de prijs met , dus met 6,7% verlaagd –0,6 worden
2
Maximumscore 3 ja Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat bij een prijsdaling van 6,7% de afzet gelijk blijft zodat de omzet daalt met 6,7%; bij een ongewijzigde prijs neemt de afzet en dus ook de omzet af met slechts 4%.
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 528
Antwoorden
■■■■ 9 ■
10 ■
11 ■
Deelscores
Opgave 3 Maximumscore 2 uit het feit dat de Lorenzcurven niet in de oorsprong beginnen Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat een deel van de beroepsbevolking werkloos is en dus geen primair inkomen ontvangt. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat er bij de laagste inkomens sprake is van nivellering omdat het desbetreffende aandeel in het inkomen is toegenomen (van 2,5% naar 6%) en dat er bij de hoogste inkomens sprake is van denivellering omdat het desbetreffende aandeel in het inkomen is toegenomen (van 40% naar 45%)
1 1
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het inkomensaandeel van de vierde 20%-groep in 1990 bedraagt 60% – 30% = 30%. Het inkomensaandeel van de vierde 20%-groep in 1999 bedraagt 55% – 30% = 25%. Het gemiddeld inkomen in 1990 bedraagt
0,30 × P 200 miljard 0,20 × 5.750.000
= P 52.174.
Het gemiddeld inkomen in 1999 bedraagt
0,25 × P 275 miljard 0,20 × 7.250.000
= P 47.414.
Het gemiddeld inkomen is gedaald met P52.174 – P47.414 = P4.760. Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
■■■■ 12 ■
Opgave 4 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Vrijkomende uren per week: 8,5 miljoen × 4 uur = 34 miljoen uur Herbezetting: 0,40 × 34 miljoen = 13,6 miljoen uur 13,6 miljoen = 388.571,4 Aantal nieuwe banen: 35 Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
13 ■
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 388.571,4 × 100% = 4,6% terwijl 8.500.000 het weekloon daalt met 2% zodat de totale loonsom stijgt. Omdat de totale productie gelijk blijft, stijgen de kosten per eenheid product.
Het aantal mensen dat betaald moet worden stijgt met
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
100019
CV39
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 529
Antwoorden
14 ■ •
•
15 ■
■■■■ 16 ■
17 ■
18 ■
19 ■
■■■■ 20 ■
100019
CV39
Deelscores
Maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat de hogere loonkosten kunnen leiden tot hogere verkoopprijzen waardoor de concurrentiepositie van de industrie verslechtert zodat de exportvraag afneemt en de productie daalt. Een antwoord waaruit blijkt dat de hogere loonkosten kunnen leiden tot lagere winstmarges waardoor investeren minder aantrekkelijk wordt zodat de investeringen afnemen en de productie daalt. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de loonsom in de industrie stijgt waardoor de consumptieve bestedingen kunnen toenemen waardoor de productie en de vraag naar arbeid kunnen toenemen. Opgave 5 Maximumscore 3 anticyclisch Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat bij een minder dan gemiddelde groei de overheid minder inkomsten heeft die echter niet gepaard gaan met minder uitgaven hetgeen de totale bestedingen en dus de productie stimuleert. Maximumscore 3 een meevaller (van P780 miljoen) Een voorbeeld van een juiste berekening is: Tegenvallers 1995 en 1996: (2,7 – 1,8) + (2,7 – 2,2) = 1,4 ® 1,4 × P600 miljoen = P 840 miljoen Meevallers 1997 en 1998: (3,4 – 2,7) + (3,8 – 2,7) = 1,8 ® 1,8 × P900 miljoen = P 1.620 miljoen Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat: ontvangstenkant hogere overheidsuitgaven leiden tot hogere bestedingen / productie / inkomen waardoor de belastingontvangsten toenemen. uitgavenkant hogere overheidsuitgaven leiden tot hogere bestedingen / productie en minder werkloosheid waardoor de sociale uitgaven afnemen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat een afnemende staatsschuld leidt tot lagere rentebetalingen zodat de overheidsinkomsten lager kunnen zijn. Opgave 6 Maximumscore 2 uit het overheidstekort Uit de toelichting moet blijken dat het overheidstekort fors gegroeid is hetgeen kan wijzen op grotere overheidsuitgaven / lagere overheidsinkomsten.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 530
Antwoorden
21 ■
22 ■
23 ■
■■■■ 24 ■
25 ■
26 ■
27 ■
■■■■ 28 ■
100019
CV39
Deelscores
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat Japan bij een dalende rente minder aantrekkelijk wordt voor buitenlandse beleggers die daardoor hun beleggingen uit Japan terugtrekken hetgeen leidt tot extra aanbod van yens op de valutamarkt waardoor de koers van de yen daalt. Maximumscore 2 nee Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de koers van de Japanse yen aan het dalen was waardoor Japanse exportproducten in het buitenland juist goedkoper werden hetgeen eerder tot een stijging van het exportvolume zou moeten leiden. Maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste berekening is: 86,2 – 71,7 × 100% = 20,2% 71,7 Opgave 7 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een hoge verkoopprijs meer inspanning geleverd zal moeten worden om de consument ervan te overtuigen dat het product die prijs ook waard is. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het vanwege de snelle economische veroudering belangrijk is de investeringskosten met een zo klein mogelijke afzet terug te verdienen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Een antwoord waaruit blijkt dat de break-evenomzet van 40.000 × P750 = P30 miljoen juist voldoende is om de totale constante kosten terug te verdienen zodat er geen ruimte meer is voor variabele kosten. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste berekening is: P550 × 40.000 = 40.000 × variabele kosten per product + P20 miljoen P 22 miljoen – P 20 miljoen = P 50 variabele kosten per product = 40.000 Opgave 8 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de groei van het nationaal product (aanhoudend) groter is dan de groei van de arbeidsproductiviteit zodat de vraag naar arbeid zal toenemen en er krapte op de arbeidsmarkt ontstaat zodat werknemers hogere looneisen gaan stellen / de werkgevers hogere lonen gaan bieden.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 531
Antwoorden
29 ■ •
•
30 ■
Deelscores
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat de loonstijging de stijging van de arbeidsproductiviteit moet overtreffen zodat de kosten per product stijgen. Een antwoord waaruit blijkt dat (de marktpositie het moet toestaan dat) de kostenstijging wordt doorberekend in de verkoopprijzen. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door een verslechtering van de internationale concurrentiepositie de export kan afnemen zodat de vraag naar dollars afneemt en de koers van de dollar daalt waardoor het importprijspeil stijgt.
Einde
100019
CV39
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 532
Economie 1,2 (nieuwe stijl)
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
01
Tijdvak 2
Inzenden scores Uiterlijk op 22 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden.
100019
CV40
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 533
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
100019
CV40
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 534
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 84 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economie 1,2 (nieuwe stijl) VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
100019
CV40
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 535
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
■■■■ 1 ■
2 ■
3 ■
4 ■
5 ■
Opgave 1 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het verkleinen van de wig kan betekenen dat het nettoloon groter wordt. Dit kan een aanmoedigingseffect onder niet-werkenden veroorzaken, waardoor het aanbod van arbeid groeit. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een heffingskorting lage en hoge inkomens een gelijk bedrag aan belastingvermindering hebben, terwijl bij een belastingvrije som de lagere inkomens door een lager marginaal tarief (32,9%) een kleiner bedrag aan belasting besparen dan de hogere inkomens (52%). Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Heffing : 0,329 × 30.000 = 9.870 Korting = 3.321 – Extra korting = 1.536 – Te betalen = 5.013 5.013 × 100% = 16,7% Gemiddelde belastingdruk: 30.000
2 1
Maximumscore 3 meer nivellering Een voorbeeld van een juiste berekening is: Verhouding hoog inkomen / laag inkomen in 1998:
64.900 = 2,85 22.740
Verhouding hoog inkomen / laag inkomen in 2001:
66.900 = 2,68 24.990
Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij een vermogensrendement van 1.500 gulden hoort een vermogen van
1.500 = 37.500,–. 0,04
Dit bedrag is gelijk aan de vrijstelling.
6 ■
100019
CV40
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een laag inkomen van 30.000 deze kritiek niet opgaat omdat de belastingdruk op arbeid (16,7%) lager is dan die op vermogen (28,5%), terwijl dat bij een hoog inkomen van 100.000 juist omgekeerd is (respectievelijk 33,1% tegen 29,6%).
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 536
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 2 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid de energievoorziening van strategisch belang acht voor de samenleving (prijsstelling, beschikbaarheid, continuïteit) en daarom controle wil houden over deze markt.
7 ■
Maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De maximale totale winst bereikt Monergie bij MO = MK TO = GO × q = – 0,1q2 + 17q, dus MO = dTO/dq = – 0,2q + 17 – 0,2q + 17 = 5 ® – 0,2q = – 12 q = 60 ® p = – 0,1 × 60 + 17 = 11 Monergie zal dus moeten kiezen voor de maximale prijs van 10 eurocent per kwu. 10 = – 0,1q + 17 ® 0,1q = 7 ® q = 70 TO = 70 × 0,10 7 (miljard euro) TK = 70 × 0,05 + 2,8 6,3 (miljard euro) TW = 0,7 (miljard euro)
8 ■
9 ■ • • •
2
2
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: De commissie denkt dat concurrentie zal leiden tot lagere prijzen voor de afnemers. De commissie denkt dat concurrentie een prikkel zal zijn voor innovatie. De commissie denkt dat concurrentie zal leiden tot betere service / kwaliteit voor de afnemers. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Deelmarkt 1: MO = MK bij q1 = 20 en een prijs van 15 eurocent TO = 20 × 0,15 = 3 (miljard euro) Deelmarkt 2: MO = MK bij q2 = 40 en een prijs van 10 eurocent TO = 40 × 0,10 = 4 (miljard euro) Voor de totale markt geldt: TK = 60 × 0,05 + 2,8 = 5,8 (miljard euro) De totale winst is 7 – 5,8 = 1,2 (miljard euro).
10 ■
Maximumscore 2 productdifferentiatie
11 ■
12 ■ • • • •
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: aanscherpen van de milieunormen voor Monergie productiebeperking opleggen aan Monergie subsidies verstrekken voor schonere energievormen voorlichtingscampagnes gericht op de klanten van Monergie Opmerking Het genoemde voorbeeld mag in elk geval geen maatregel zijn die direct ingrijpt in de marktprijs.
100019
CV40
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 537
Antwoorden
■■■■ 13 ■
14 ■
15 ■
16 ■
17 ■
18 ■
100019
CV40
Deelscores
Opgave 3 Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat voor stabiliteit van de wisselkoersen er géén grote renteverschillen mogen zijn (convergentie) hetgeen mogelijk gemaakt kan worden door vrij verkeer van kapitaal. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het publiek in toenemende mate girale betalingen doet waardoor de vraag naar bankbiljetten terugloopt. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Stel de totale waarde 1997 = 102 ® in 1998 wordt die waarde 0,968 × 102 = 98,736 Stel het aantal biljetten 1997 = 1 ® in 1998 wordt dit aantal 0,995 Dus zal de gemiddelde waarde van een biljet in 1998 zijn: 98,736 : 0,995 = 99,23 (gulden). Maximumscore 3 een voorkeur voor lage coupures Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat de daling van de gemiddelde waarde van een bankbiljet in omloop er op duidt dat er relatief meer bankbiljetten met een lage nominale waarde in omloop zijn. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat deze groei van de geldhoeveelheid kan leiden tot een groei van de bestedingen die de groei van de productie(capaciteit) overtreft. Maximumscore 3 opwaartse druk Een voorbeeld van een juiste verklaring is: Een verklaring waaruit blijkt dat een renteverhoging van ECB vereist is, die kan leiden tot kapitaaltoestroom van beleggers uit dollarlanden waardoor de vraag naar euro’s/het aanbod van dollars toeneemt hetgeen zou kunnen leiden tot een stijging van de eurokoers.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 538
Antwoorden
■■■■ 19 ■
20 ■
21 ■
Opgave 4 Maximumscore 2 gedragsvergelijking Een voorbeeld van een juiste toelichting is: Een toelichting waaruit blijkt dat de consumptiefunctie het gedrag van consumenten (in reactie op een inkomensverandering) weergeeft. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de bestedingen van de overheid voor een groter deel bestaan uit dienstverlenende activiteiten met een lagere milieubelasting terwijl particuliere investeringen een hogere milieubelasting hebben. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: C = 0,8 × (800 – 200) + 50 = 530 miljard I = 60 miljard O = 210 miljard totaal
22 ■
23 ■
Deelscores
530 30 60 ® 40 210 ® 70
®
17,7 eenheden 1,5 eenheden 3
eenheden +
22,2 eenheden
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat de vermindering van de effectieve vraag door de daling van de particuliere consumptie (80% van H) niet volledig wordt gecompenseerd door een verhoging van de effectieve vraag via I (75% van H). Maximumscore 4 Een voorbeeld van een juiste berekening is: De milieuschade is nu C = 0,8 × (795 – 238,5) + 50 = 495,2 miljard
®
495,2 30
16,5 eenheden
I blijft 60 (wat betreft milieuschade) ® 1,5 eenheden O blijft 210 ® 3 eenheden + totaal 21 eenheden De milieuschade daalt met 1,2 op 22,2 : 5,4%. Het nationaal inkomen daalt met 5 miljard op 800 miljard: 0,625%. Het beleid is dus geslaagd
24 ■
100019
CV40
2 2
Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat het nationaal inkomen daalt door de daling van C (door H) hetgeen deels wordt gecompenseerd door de stijging van I (door H).
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 539
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 5 Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat op deze manier voor elk land weergegeven kan worden hoe groot het aandeel is van huishoudens die een laag inkomen hebben in vergelijking met andere huishoudens.
25 ■
26 ■ •
•
Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat het (algemene) welvaartsniveau in de VS hoger ligt dan in Nederland, hetgeen betekent dat het bruto loonniveau uit de VS voor Nederland geen goed criterium is. Een antwoord waaruit blijkt dat in Nederland het niveau van de collectieve voorzieningen hoger is dan in de VS, hetgeen niet meegenomen wordt in het bruto looninkomen. Maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat door technologische vooruitgang het mogelijk wordt/ rendabeler wordt relatief eenvoudige arbeid te vervangen door kapitaalgoederen. Hierdoor verdwijnen arbeidsplaatsen voor laaggeschoolden.
27 ■
Maximumscore 4 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een antwoord waaruit blijkt dat: in de loop der jaren de werkgelegenheid voor laaggeschoolden afneemt in verhouding tot die voor hooggeschoolden, en dit verschijnsel zich zowel in de open sector voordoet, waar globalisering wel invloed op heeft alsook in de afgeschermde sector, waar globalisering géén invloed op heeft
28 ■
2 2
Opmerking Indien een leerling de verklaring op basis van globalisering weerlegt op basis van een berekening dit antwoord ook goed rekenen. Voorbeeld van een juiste berekening: 1969: verhouding open/afgeschermd = 3,3 : 2,3 = 1,43 1993: verhouding open/afgeschermd = 1,0 : 0,5 = 2 Conclusie: in de afgeschermde sector is de verhouding laaggeschoold/hooggeschoold meer gedaald dan in de open sector. Maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: Het netto inkomen stijgt met 971 – 758 = 213 Het totaal beschikbaar inkomen stijgt met 957 – 946 = 11 213 – 11 Er gaat dus verloren: × 100% = 94,8% 213
29 ■
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
30 ■ •
•
Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: Een antwoord waaruit blijkt dat het aftrekbare bedrag slechts ten dele in mindering komt op het netto inkomen omdat het marginale belastingtarief lager is dan 100%. Een antwoord waaruit blijkt dat de extra aftrekmogelijkheid het netto inkomen doet stijgen waardoor de opbrengst van inkomensafhankelijke regelingen afneemt / de kosten vanwege eigen bijdrages stijgen.
Einde
100019
CV40
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 540
Economische wetenschappen I en recht
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
00
Tijdvak 1
Inzenden scores Uiterlijk 2 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar het Cito zenden.
000007
CV19
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 541
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
000007
CV19
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 542
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 90 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economische wetenschappen I en recht VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
000007
CV19
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 543
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 1
1 ■ •
•
Maximumscore 3 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat in een arm land de informele economie veelal een grote rol speelt zodat het BNP een minder goed beeld geeft van de werkelijke omvang van de productie. Een antwoord waaruit blijkt dat ook de verdeling van de welvaart in een land van belang is en dat die in een arm land veelal ongelijker zal zijn dan in een rijk land. Maximumscore 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat Suriname slechts twee producten heeft die vrijwel de gehele exportopbrengst opleveren.
2 ■
Maximumscore 2 neen voorbeeld van een juiste berekening: Exportopbrengst = 0,20 × $ 450 miljoen = $ 90 miljoen Importuitgaven = 0,35 × $ 260 miljoen = $ 91 miljoen
3 ■
Maximumscore 4 gedaald voorbeeld van een juiste berekening: Stel de koers van de Surinaamse gulden in dollars in 1997 op 1; de hulp in Surinaamse guldens bedraagt in 1997 dan 110 per hoofd. In 1998 bedraagt de hulp in Surinaamse 1 guldens 125 × = 131,58 per hoofd. 0,95 131,58 – 110 De hulp stijgt met × 100% = 19,62%, hetgeen minder is dan de prijsstijging. 110
4 ■
• • •
5 ■
Opmerkingen Indien uitgegaan is van 125 × 1,05 = 131,25: 1 punt in mindering brengen. Indien uitgegaan is van 125 × 0,95 = 118,75: 2 punten in mindering brengen. Een andere manier van afronden ook goed rekenen. Maximumscore 3 voorbeeld van een juiste berekening: BNP = 437.000 × $ 2.900 = $ 1.267,3 miljoen Arbeidsvolume = 161.000 × 0,7 = 112.700 personen $ 1.267,3 miljoen Productie per werkende = = $ 11.244,9 112.700 Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
6 ■
7 ■
000007
CV19
Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een hogere spaarquote meer vermogen beschikbaar kan komen voor diepte-investeringen. Maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het exportvolume in procenten meer moet toenemen dan de exportprijzen in procenten dalen / de export prijselastisch is.
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 544
Antwoorden
■■■■ 8 ■
9 ■
Deelscores
Opgave 2 Maximumscore 2 een schaars goed voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat er productiefactoren onttrokken worden aan alternatieve aanwendingen. Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een verklaring waaruit blijkt dat door deze kostenstijging de marginale kostenlijn en dientengevolge de aanbodlijn naar boven verschuift zodat bij een gelijkblijvende vraag een hogere marktprijs ontstaat. Voor antwoorden waarin het gecursiveerde niet is verwoord
10 ■
11 ■
12 ■
13 ■
000007
CV19
0
Maximumscore 2 600.000 (liter per dag) voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de knik in de MZKa-lijn wijst op het bereiken van de capaciteitsgrens. Maximumscore 3 met dalende fysieke meeropbrengsten voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de stijging van de marginale kosten erop wijst dat elke extra liter water die gezuiverd moet worden, meer inzet van productiefactoren vraagt dan de vorige. Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de MZKb groter zijn dan de MZKa zodat er op kosten zou worden bespaard als bedrijf A meer en bedrijf B minder afvalwater zou zuiveren. Maximumscore 3 Bedrijf A zal 375.000 liter zuiveren en bedrijf B 125.000 liter. voorbeeld van een juiste berekening: Za + Zb = 5 → Zb = 5 – Za 2 2 MZKa = MZKb → Za + 1 = (5 – Za) + 1 → Za = 3,75 en Zb = 1,25 15 5
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 545
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 3 Maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om vergelijking (2).
14 ■
15 ■ • •
16 ■
Maximumscore 4 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt: dat de hogere geldmarktrente via een hogere wisselkoers leidt tot een lagere exportwaarde en dat de lagere exportwaarde via een lagere effectieve vraag, nationaal product en nationaal inkomen leidt tot een lagere gezinsconsumptie en tot een lagere importwaarde
2 2
Maximumscore 3 tot een verbetering voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de hogere kapitaalmarktrente leidt tot lagere bedrijfsinvesteringen en tot een lagere gezinsconsumptie waardoor de importwaarde afneemt terwijl de exportwaarde niet verandert. Opmerking Ook goed rekenen indien het antwoord is gegeven met behulp van een berekening.
17 ■
18 ■
19 ■
000007
CV19
Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een toename van de particuliere autonome bestedingen voor een deel rechtstreeks weglekt naar het buitenland (vergelijking 9) en een toename van de autonome overheidsbestedingen niet. Maximumscore 3 voorbeeld van een juiste berekening: Het nationale inkomen moet toenemen met 160.000 × 45.000 euro = 7,2 miljard euro. 1 ∆B = ∆Y → ∆B = 2,4 miljard euro. 3 Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat er dan sprake is van een belastingmeevaller waardoor het tekort lager uitvalt zodat de overheid minder hoeft te lenen en de kapitaalmarkt ruimer wordt.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 546
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 4 Maximumscore 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de toename van de beroepsbevolking in personen minstens gelijk moet zijn aan de toename van de werkgelegenheid in personen.
20 ■
Maximumscore 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de vraag naar producten stijgt zodat de productie van de bedrijven toeneemt en daarmee de vraag naar arbeid.
21 ■
Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat afnemende werkloosheid gepaard gaat met een toename van de koopkracht zodat de vraag naar producten stijgt en daardoor de productie van de bedrijven.
22 ■
23 ■ • • • • •
Maximumscore 4 Uit het antwoord moet blijken dat het CBS mensen als werkloos meetelt die: staan ingeschreven bij het arbeidsbureau; de afgelopen 4 weken naar werk hebben gezocht; op korte termijn kunnen beginnen; 12 uur per week of meer willen werken; tot de leeftijdsgroep 16 tot en met 64 jaar behoren. Indien twee van de vijf criteria juist Indien drie van de vijf criteria juist Indien vier van de vijf criteria juist Indien vijf van de vijf criteria juist Maximumscore 2 voorbeeld van een juiste berekening: 494.000 (al dan niet ingeschreven werkzoekenden) + 6.787.000 (aantal werkenden voor 12 uur per week of meer) = 7.281.000 (personen)
24 ■
25 ■ • •
000007
1 2 3 4
CV19
Maximumscore 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat: de minister alle werkzoekenden meetelt (917.000) en bovendien alle beroepsgeschikten die (formeel) niet naar werk van 12 uur of meer per week zoeken (3.225.000)
7
1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 547
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 5
26 ■ •
•
Maximumscore 4 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat: een verlaging van de loonbelasting via een hoger netto-inkomen leidt tot een toename van de bestedingen en dus tot meer afzet van de bedrijven een verhoging van de BTW via hogere consumentenprijzen leidt tot een afname van de bestedingen en dus tot minder afzet van de bedrijven
2 2
Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een lagere loonbelasting leidt tot lagere brutolonen en dus tot lagere loonkosten voor bedrijven waardoor het inschakelen van arbeid in plaats van kapitaal aantrekkelijker wordt.
27 ■
28 ■ •
•
•
29 ■
Maximumscore 3 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat rekening kan worden gehouden met het milieu door milieuvriendelijke producten minder zwaar te belasten. Een antwoord waaruit blijkt dat rekening kan worden gehouden met het behoeftenpatroon door primaire goederen minder zwaar te belasten. Een antwoord waaruit blijkt dat rekening kan worden gehouden met de arbeidsmarkt door goederen die gevoelig zijn voor zwart werk minder zwaar te belasten. Maximumscore 2 voorbeeld van een juiste berekening: 100 × 1,80 = 1,70 106 100 koffieprijs in Denemarken exclusief BTW: × 2,12 = 1,70 125 koffieprijs in Nederland exclusief BTW:
30 ■
31 ■
32 ■
Maximumscore 4 voorbeeld van een juiste berekening: prijsverschil per liter: 1,00 – 0,92 = 0,08 besparing op een volle tank: 90 × 0,08 = 7,20 Stel de afstand op X kilometer. X extra kosten benzine op de heenweg: × 1,00 12 X extra kosten benzine op de terugweg: × 0,92 12 0,083X + 0,077X = 7,20 → X = 45 (De afstand moet dus minder zijn dan 45 kilometer.)
1
3
Maximumscore 3 hoger voorbeeld van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat de kans groter is dat automobilisten naar Duitse pompen uitwijken en derhalve de schade voor Nederlandse pomphouders groter is naarmate de afstand tot de grens kleiner is. Maximumscore 3 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een algemene verlaging van de benzine-accijns veel meer inkomstenderving voor de overheid kan betekenen dan een specifieke subsidieverstrekking aan een beperkt aantal pomphouders aan extra uitgaven voor de overheid kan betekenen.
Einde
000007
CV19
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 548
Erratumblad
■■■■
Economische wetenschappen I en recht Examen VWO 2000 Tijdvak 1 Correctievoorschrift
Aan de rectoren/directeuren van de scholen voor VWO Ik deel u mee dat in het u toegezonden correctievoorschrift Economische wetenschappen I en recht VWO de volgende wijzigingen dienen te worden aangebracht: Op pagina 8 bij de vragen 29 en 30 dient steeds waar in de berekeningen ■ staat, worden gelezen.
te
N.B. Deze gegevens onmiddellijk na afloop van de zitting aan de corrector(en) ter hand stellen.
De voorzitter van de CEVO drs. J. Bouwsma
E CV19 VW
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 549
Economische wetenschappen I en recht
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
20
00
Tijdvak 2
Inzenden scores Uiterlijk 23 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar het Cito zenden.
000013
CV19
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 550
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten, die geen gehele getallen zijn, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
000013
CV19
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 551
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 90 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economische wetenschappen I en recht VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
000013
CV19
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 552
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 1 Maximumscore 2 tot de tertiaire sector Voorbeeld van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat bedrijven in de tertiaire sector commerciële diensten leveren / diensten verlenen vanuit winstoogmerk.
1 ■
• •
2 ■ •
•
voor het aspect diensten voor het aspect commerciële / winstoogmerk
1 1
Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de vorderingen van de failliete banken versneld kunnen worden geïnd, zodat de industriële bedrijven in geldnood komen en hun verplichtingen niet meer kunnen nakomen. Een antwoord waaruit blijkt dat de banken minder gemakkelijk kredieten zullen verstrekken, waardoor de industriële bedrijven in geldnood komen en hun verplichtingen niet meer kunnen nakomen. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat het beleid faillissementen voorkomt, waardoor productiecapaciteit behouden blijft.
3 ■
Voor antwoorden in de trant van: „Het beleid heeft geen betrekking op bestedingen.”
4 ■
•
•
2
2
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat het contant aanhouden van geld met het oog op een onzekere toekomst zo weinig renteverlies oplevert dat extra geld zal worden opgepot en dus niet tot extra bestedingen leidt.
5 ■
6 ■
• •
•
000013
Maximumscore 4 door het verlagen van de inkomstenbelasting Voorbeeld van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat: door de verlaging van de inkomstenbelasting de koopkracht in Japan toeneemt, zodat de binnenlandse bestedingen kunnen toenemen, hetgeen kan leiden tot grotere Japanse importen en een kleiner handelsoverschot met Europa door de devaluatie Japanse exportproducten in prijs dalen / importproducten in prijs stijgen waardoor Japanse bedrijven meer gaan exporteren / minder gaan importen hetgeen kan leiden tot een groter handelsoverschot met Europa
0
CV19
Maximumscore 3 kleiner Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat: bij vrij kapitaalverkeer Japans vermogen in Europa zou worden belegd, zodat het aanbod van vermogen in Japan zou afnemen hetgeen daar tot een hogere rente zou leiden, terwijl het aanbod van vermogen in Europa zou toenemen hetgeen daar tot een lagere rente zou leiden
4
1 1 1
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 553
Antwoorden
■■■■
Opgave 2 Maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om de collectieve vraaglijn.
7 ■
Maximumscore 2 met constante kosten Voorbeeld van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat als MK = 0 de kosten van de televisierechten onafhankelijk zijn van het aantal abonnementen.
8 ■
9 ■
Deelscores
•
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste afleiding: De totale (constante) kosten bedragen 150 miljoen euro; omdat het aantal abonnementen in eenheden van 100.000 gegeven is, luidt de vergelijking van de gemiddelde (constante) kosten: GTK = 1.500 Q voor de tekening: zie de figuur
2 1
kosten en 650 opbrengsten in euro's 600
figuur 1
550 antwoord vraag 12
500
antwoord vraag 9
450 400 350 300 250 MO
200
GO
150 100 50 0
10 ■
11 ■
0
1
2
3
4
5
6
MK 7
8
9 10 Q (x100.000)
Maximumscore 2 nee Uit de verklaring moet bovendien blijken dat de gemiddelde kosten bij elke omvang van het abonnementenbestand hoger zijn dan de gemiddelde opbrengsten. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een groter aantal abonnementen voor de bedrijven een groter bereik van hun reclameboodschap betekent, zodat Voetnet meer reclamecontracten kan afsluiten / voor reclamecontracten een hogere prijs kan vragen naarmate er meer abonnementen zijn. Voor antwoorden waarin uitsluitend is gesteld dat TOr stijgt bij een toename van Q
000013
CV19
5
0
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 554
Antwoorden
12 ■
•
•
Deelscores
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste afleiding: GO = GOa + GOr ® GO = –50Q + 600 TO = GO ´ Q ® TO = –50Q2 + 600Q MO = –100Q + 600 voor de tekening: zie de figuur bij het antwoord op vraag 9
2 1
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Er is sprake van maximale totale winst (MO = MK) bij Q = 6, dus bij 600.000 abonnementen. De opbrengst uit abonnementen is dan 600.000 ´ 200 euro = 120 miljoen euro. De reclame-inkomsten bedragen dan 600.000 ´ 100 euro = 60 miljoen euro. De winst bedraagt 180 miljoen euro – 150 miljoen euro – 25 miljoen euro = 5 miljoen euro.
13 ■
14 ■ •
•
■■■■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: tot een lagere prijs Een antwoord waaruit blijkt dat de bedrijven abonnees proberen te werven door met de prijs te concurreren. tot een hogere prijs Een antwoord waaruit blijkt dat het aanbod versnipperd raakt waardoor voor de bedrijven schaalnadelen kunnen ontstaan die leiden tot hogere kosten
1
2
Opgave 3
15 ■ •
•
16 ■
17 ■
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de mensen bij een afnemende geldontwaarding meer bereid zijn tot sparen waardoor het aanbod op de kapitaalmarkt ruim is. Een antwoord waaruit blijkt dat de banken bij een afnemende geldontwaarding genoegen zullen nemen met een lage inflatieopslag in de rente. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Geleend: ƒ 256,8 miljard – ƒ 200,5 miljard Afgelost Toename staatsschuld
ƒ 56,3 miljard ƒ 37,4 miljard ƒ 18,9 miljard
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Daling rentelasten door aflossing oude staatsschuld: 0,08 ´ ƒ 37,4 miljard ƒ 3,0 miljard Stijging rentelasten door nieuwe staatsschuld: 0,048 ´ ƒ 56,3 miljard ƒ 2,7 miljard De rentelasten dalen dus met ƒ 0,3 miljard Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
18 ■
000013
CV19
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat door de daling van de rentelasten het begrotingstekort kan afnemen zodat het rijk minder nieuwe staatsleningen hoeft af te sluiten waardoor de kapitaalmarkt ruimer wordt.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 555
Antwoorden
19 ■ •
•
20 ■ •
•
■■■■
Deelscores
Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat een dalende rente leidt tot dalende rentekosten waardoor bedrijven meer winst maken en dat die stijgende winst het kopen van aandelen aantrekkelijker maakt. Een antwoord waaruit blijkt dat beleggers een hogere koers willen betalen omdat aandelen vergeleken met obligaties / spaartegoeden bij een dalende rente een aantrekkelijke belegging zijn. Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat toenemende krapte op de arbeidsmarkt wijst op overbesteding en dat overbesteding leidt tot (bestedings)inflatie en dat inflatie(verwachtingen) een van de factoren is die de hoogte van de kapitaalmarktrente bepaalt. Een antwoord waaruit blijkt dat toenemende krapte op de arbeidsmarkt wijst op stijgende loonkosten en dalende winstgevendheid zodat interne financiering moeilijker wordt waardoor de vraag op de kapitaalmarkt toeneemt en deze kan verkrappen. Opgave 4
21 ■ • • •
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om evenwichtige / duurzame groei. Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een rechtvaardige inkomensverdeling. Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om prijsstabiliteit. Voor antwoorden waarin uitsluitend instrumenten worden verwoord zoals verlaging financieringstekort, loonmatiging e.d
22 ■ •
•
23 ■
24 ■
0
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een stijgende rentevoet beleggen in dit land aantrekkelijker wordt zodat in dat geval beleggen in het buitenland en dus de kapitaaluitvoer afneemt. Een antwoord waaruit blijkt dat bij een dalende rentevoet beleggen in dit land minder aantrekkelijk wordt zodat in dat geval beleggen in het buitenland en dus de kapitaaluitvoer toeneemt. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: Av = 400 ® Av = 8 50 Er is sprake van een overspannen arbeidsmarkt aangezien Av > Aa. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: De arbeidsvraag moet beperkt blijven tot 7,6 hetgeen impliceert dat de arbeidsproductiviteit per persoon omhoog moet tot 400 = 52,6 hetgeen betekent dat de 7,6 2,6 arbeidstijd moet worden verlengd met ´ 100% = 5,2%. 50 Voor antwoorden die gebaseerd zijn op een vergroting van Aa
0
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
000013
CV19
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 556
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de verlenging van de arbeidstijd uitsluitend betrekking heeft op vergelijking (14) zodat uitvoer en invoer niet veranderen en het overschot op de betalingsbalans blijft bestaan.
25 ■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een verlaging van de overheidsbestedingen zal leiden tot een lager nationaal inkomen en tot minder invoer op de lopende rekening terwijl de uitvoer op de lopende rekening niet verandert zodat het overschot op de lopende rekening groter zal worden.
26 ■
Maximumscore 4 Voorbeeld van een juiste berekening: Voor intern evenwicht moet het evenwichtsinkomen worden: 7,6 ´ 50 = 380. Daarbij hoort een rentevoet van: Y = 1200R + 340 ® 380 = 1200R + 340 ® R = 0,033. SBB = E + Kx – X – Ke ® 210 + 600 ´ 0,033 – 10 – 0,5 ´ 380 + 400 ´ 0,033 – 40 ® SBB = 3
27 ■
2 2
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
28 ■ •
•
■■■■ 29 ■
30 ■
31 ■
Maximumscore 3 een verruimend monetair beleid Voorbeelden van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat een ruimere geldhoeveelheid (M) zal leiden tot (een lagere rentevoet en) een hoger nationaal inkomen hetgeen de invoer op de lopende rekening zal doen toenemen. Een verklaring waaruit blijkt dat een ruimere geldhoeveelheid (M) zal leiden tot een lagere rentevoet hetgeen de kapitaaluitvoer zal doen toenemen en de kapitaalinvoer zal doen afnemen. Opgave 5 Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: positieve antwoorden (P) + negatieve antwoorden (N): P + N = 50.000 ® P = 50.000 – N P – N = 0,15 ´ 50.000 ® P – N = 7.500 ® P = 7.500 + N 7.500 + N = 50.000 – N ® 2N = 42.500 ® N = 21.250 Maximumscore 2 om seizoensinvloeden te elimineren Voorbeeld van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat door het vergelijken van overeenkomstige kwartalen seizoensgebonden factoren (zoals uitverkoop en kerstmis) het beeld niet vertroebelen. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: 100 ´ 1,018 ´ 1,019 = 103,7342 ® 3,73% Voor de berekening 1,8% + 1,9% = 3,7%
32 ■
000013
CV19
2
Maximumscore 2 een voorbode Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat een versnelling / vertraging van de consumptiegroei volgt op een stijging / daling van het consumentenvertrouwen.
8
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 557
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Stel het totale inkomen op 100. Het gemiddelde inkomen per 1.000 personen in de laagste 10,3 45,1 inkomensgroep is dan = 0,0048 en dat in de hoogste inkomensgroep = 0,0090. 2.144 5.015 0,0090 – 0,0048 Het verschil bedraagt dan ´ 100% = 87,5%. 0,0048
33 ■
Opmerking Een andere manier van afronden ook goed rekenen.
34 ■ •
•
Maximumscore 3 de derde groep Voorbeelden van een juiste toelichting: Een toelichting waaruit blijkt dat het inkomensaandeel van de eerste inkomensgroep is afgenomen en dat van de tweede en de vierde gelijk is gebleven, zodat het aandeel van de derde groep moet zijn gestegen. Een toelichting waaruit blijkt dat het inkomensaandeel van de derde groep is gestegen van 26,5% (54,9 – 28,4) naar 31,8% (54,9 – 23,1).
Einde
000013
CV19
9
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 558
Economische wetenschappen 1 en recht
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
19
99
Tijdvak 1
Inzenden scores Uiterlijk 3 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar het Cito zenden.
900006
CV20
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 559
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
900006
CV20
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 560
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 100 scorepunten worden behaald. Het aantal scorepunten is de som van: a. 10 scorepunten vooraf; b. het aantal voor de beantwoording toegekende scorepunten; c. de extra scorepunten die zijn toegekend op grond van een beslissing van de CEVO. 8 Het cijfer van het centraal examen wordt verkregen door het aantal scorepunten te delen door het getal 10.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economische wetenschappen 1 en recht VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
900006
CV20
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 561
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
■■■■ 1 ■
2 ■
3 ■
4 ■
5 ■
6 ■
Opgave 1 Maximumscore 2 Salarisuitgaven: pijl overheidsbestedingen Inkomsten uit schoolgeld: pijl overige overheidsinkomsten
1 1
Maximumscore 3 Met een bedrag van ƒ 17 miljard. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de plaatsing van staatsobligaties in het buitenland gepaard gaat met omzetting van vreemde valuta’s in guldens. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om overbesteding / bestedingsevenwicht; de productiecapaciteit is dan volledig bezet zodat een door geldschepping gestimuleerde groei van de bestedingen de prijzen opdrijft. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat buitenlandse beleggers een koersrisico lopen en dat de rente die de overheid moet vergoeden, hoger zal zijn naarmate het valutarisico groter is. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Rente-uitgaven in 1997: ƒ 24 miljard + ƒ 6 miljard = ƒ 30 miljard Toename staatsschuld in 1997 (uitgifte – aflossing): ƒ 39 miljard – ƒ 19 miljard = ƒ 20 miljard Rente-uitgaven over 1998: ƒ 30 miljard + 0,06 × ƒ 20 miljard = ƒ 31,2 miljard Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: 31 + 15 + 24 + 13 + 4 + 5 + 6 × 100% = 44,3% 221 Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
7 ■
900006
CV20
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat deze investeringen de economische groei kunnen bevorderen zodat enerzijds de inkomens toenemen waardoor de overheid meer belastinginkomsten krijgt en anderzijds de werkloosheid afneemt waardoor de overdrachtsuitgaven afnemen.
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 562
Antwoorden
■■■■ 8 ■
9 ■
10 ■
11 ■
Deelscores
Opgave 2 Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de NS en Lovers verschillende en dus niet-concurrerende producten aanbieden. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat Lovers vooral veel mensen naar de trein wil lokken om zo het product stevig in de markt te zetten. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Totale kosten: ƒ 100.000 + 200.000 × ƒ 0,25 = ƒ 150.000 Totale opbrengst: 200.000 × ƒ 0,30 = ƒ 60.000; dat is minder dan 50% van de totale kosten Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: dQv P × = –0,75 dP Qv dQv 0,30 × = –0,75 dP 200.000 dQv = –500.000 dP Qv = –500.000P + X 200.000 = –500.000 × 0,30 + X → X = 350.000 (Qv = –500.000P + 350.000)
12 ■
13 ■
900006
CV20
Maximumscore 2 Ja. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de autonome vraag is toegenomen / dat bij gelijke prijzen de vraag is toegenomen. Maximumscore 4 Voorbeeld van een juiste berekening: –1 MO = Q + 0,85 250.000 v MK = 0,25 –1 MO = MK → Q + 0,85 = 0,25 → Qv = 150.000 250.000 v –1 P= × 150.000 + 0,85 → P = 0,55 500.000
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 563
Antwoorden
■■■■
Opgave 3 Maximumscore 2 De wereldhandel en de arbeidstijd.
14 ■
15 ■
•
•
Maximumscore 4 Conjunctureel Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de werkloosheid wordt beïnvloed via een verandering van het looninkomen en de effectieve vraag Structureel Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de werkloosheid wordt beïnvloed via een verandering van de (relatieve) prijs van arbeid en het aantal arbeidsplaatsen Een antwoord waaruit blijkt dat de werkloosheid wordt beïnvloed via een verandering van het looninkomen en het aanbod van arbeid
2
2
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een afnemende werkloosheid de vooruitzichten op het vinden van een baan toenemen hetgeen mensen kan stimuleren zich op de arbeidsmarkt te melden.
16 ■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de stijging van de arbeidsproductiviteit moet achterblijven bij de stijging van de loonkosten per werknemer.
17 ■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat er bij een prijsdaling van kapitaal sprake is van een relatieve prijsstijging van arbeid waardoor de innovatie en de (diepte-)investeringen toenemen hetgeen gepaard gaat met een afname van de vraag naar arbeid.
18 ■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Bij een prijsdaling van kapitaal met 5% neemt de vraag naar arbeid af met 0,2 × 5% = 1%. Om de vraag naar arbeid via een verlaging van de prijs van arbeid met 1% te verhogen 1 moet de prijs van arbeid met = 2,5% worden verlaagd. 0,4
19 ■
20 ■ •
•
900006
Deelscores
CV20
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid de loonbelasting / sociale premies verlaagt zodat een gelijk nettoloon kan worden gerealiseerd bij een lager brutoloon. Een antwoord waaruit blijkt dat de overheid loonsubsidies verstrekt / het minimumloon verlaagt zodat werkgevers minder voor de werknemers hoeven te betalen.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 564
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 4
21 ■ • •
22 ■
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat in het model geaggregeerde grootheden zijn opgenomen. Een antwoord waaruit blijkt dat het model de hoogte van het nationale inkomen verklaart. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: B = 0,4 × 518 + 5 = 212,2 R = –0,005 × (212,2 – 215) + 0,05 = 0,064 C = 0,8 × (518 – 212,2) – 15 × 0,064 + 15 = 258,68 Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
23 ■
24 ■
25 ■
26 ■
27 ■
900006
CV20
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat: De investeringen negatief worden beïnvloed doordat de lagere belastingontvangsten leiden tot een groter overheidstekort zodat de rentevoet stijgt De consumptie negatief wordt beïnvloed door de hogere rentevoet maar blijkbaar in grotere mate positief door de stijging van het besteedbaar inkomen
1 2
Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat door de belastingverlaging het besteedbaar inkomen kan toenemen waardoor de afzet van de bedrijven kan groeien hetgeen de investeringen kan stimuleren. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: ∆Bo = –5 → ∆Y = –5 × –0,5 → ∆Y = 2,5 ∆Io = 6,5 → ∆Y = 6,5 × 4 → ∆Y = 26 ∆Ytotaal = 28,5 → Ynieuw = 518 + 28,5 → Ynieuw = 546,5 (B – O) = 0,4 × 546,5 – 215 → (B – O) = 3,6 Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een verhoging van autonome rentevoet via een hogere rentevoet leidt tot lagere bestedingen en tot een lager nationaal inkomen waardoor de belastingontvangsten dalen en het overheidssaldo verslechtert hetgeen leidt tot een nog hogere rentevoet. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een hogere rente leidt tot een hogere koers van de munt waardoor de export daalt zodat de effectieve vraag afneemt.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 565
Antwoorden
■■■■
Deelscores
Opgave 5 Maximumscore 4 Voorbeeld van een juiste berekening: Index prijsniveau 1997: 100 × 2,25 × 2,10 = 472,5 100 Geldontwaarding: 100 – × 100 = 78, 836 → 78,8% 472,5
28 ■
2 2
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat mensen in goederen vluchten indien de koopkracht van het geld in snel tempo wordt uitgehold zodat directe ruil aan betekenis wint.
29 ■
30 ■ •
•
31 ■
32 ■
33 ■
34 ■
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de productiestructuur gebrekkig is waardoor er onvoldoende voor de goederenexport kan worden geproduceerd. Een antwoord waaruit blijkt dat in de voedselbehoefte onvoldoende door eigen productie kan worden voorzien waardoor de goederenimport toeneemt. Maximumscore 2 Verbeterd. Voorbeeld van een juiste berekening: Positief saldo 1996: 24,0 miljard dollar – 17,6 miljard dollar = 6,4 miljard dollar Positief saldo 1997: 30,5 miljard dollar – 12,1 miljard dollar = 18,4 miljard dollar Maximumscore 2 Verbeterd. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de verbetering van het saldo van de kapitaalrekening wijst op grotere buitenlandse investeringen. Maximumscore 2 Afgenomen. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat er sprake is van een (materieel) betalingsbalanstekort. Maximumscore 2 Negatief. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat de per saldo toegenomen import van kapitaal in de toekomst tot meer betalingen (rente- en winstafdrachten) aan het buitenland zal leiden.
Einde
900006
CV20
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 566
Economische wetenschappen 1 en recht
■■■■
Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
19
99
Tijdvak 2
Inzenden scores Uiterlijk 24 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar het Cito zenden.
900011
CV20
Begin
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 567
■■■■
1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-94-427 van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond.
■■■■
2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, .., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven;
900011
CV20
2
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 568
3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een opgave maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de opgave aanzienlijk vereenvoudigd wordt en tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 100 scorepunten worden behaald. Het aantal scorepunten is de som van: a. 10 scorepunten vooraf; b. het aantal voor de beantwoording toegekende scorepunten; c. de extra scorepunten die zijn toegekend op grond van een beslissing van de CEVO. 8 Het cijfer van het centraal examen wordt verkregen door het aantal scorepunten te delen door het getal 10.
■■■■
3 Vakspecifieke regel Voor het vak Economische wetenschappen 1 en recht VWO is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld: Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave.
900011
CV20
3
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 569
■■■■
4 Antwoordmodel Antwoorden
Deelscores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.
■■■■
Opgave 1
1 ■ • •
2 ■
3 ■
4 ■
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een zo groot mogelijk aanbod. Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om een zo goed mogelijke dienstverlening. Maximumscore 4 Voorbeeld van een juiste berekening: MO = MK → 620 = 90q – 10 → q = 7 TO = 7 × ƒ 620 = ƒ 4.340 TK = 45 × 72 – 70 + 5.000 = ƒ 7.135 Verlies = ƒ 7.135 – ƒ 4.340 = ƒ 2.795 Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: Aantal behandelingen per dag: 4 → TO: 4 × ƒ 620 = ƒ 2.480 TO = TK 45 × 42 – 40 + TCK = ƒ 2.480 → TCK = ƒ 1.800 Maximumscore 2 Zie grafiek gemiddelde totale kosten
2500 guldens 2250 2000 1750
marginale kosten
1500
prijsafzetlijn 2
1250 MO
1000 750 620 500
prijsafzetlijn 1
250 0
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
aantal behandelingen per dag
5 ■
Maximumscore 4 Nadelig. Uit de verklaring moet blijken dat bij het nieuwe snijpunt van MO en MK de prijs hoger en het aantal behandelingen kleiner is dan bij het oorspronkelijke snijpunt van MO en MK. Opmerking In het antwoord moet zowel het gevolg voor de prijs als het gevolg voor de hoeveelheid zijn verwoord. Voor elk aspect maximaal 2 punten toekennen.
900011
CV20
4
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 570
Antwoorden
6 ■
■■■■ 7 ■
8 ■
9 ■
10 ■
Deelscores
Maximumscore 4 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat: marktvorm: er toetreding kan plaatsvinden omdat toetredingsbelemmeringen wegvallen en er winst kan worden gemaakt; marktgedrag: het ziekenhuis vanwege de (potentiële) concurrentie haar doelstelling aanpast.
2 2
Opgave 2 Maximumscore 3 Overeenkomst Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat in beide gevallen de koers van de eigen valuta stijgt. Verschil Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een appreciatie het gevolg is van een veranderde vraagen aanbodverhouding terwijl een revaluatie het gevolg is van een beslissing van de monetaire autoriteiten.
1
2
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat er door het tekort op de betalingsbalans een grote vraag naar buitenlandse valuta’s ontstond waardoor de koers van de rupiah dreigde te dalen; de Indonesische centrale bank moest de rupiahkoers ondersteunen door vreemde valuta’s aan te bieden hetgeen te veel ten koste ging van de monetaire reserve. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat het lenen van geld duurder wordt waardoor de bestedingen en zodoende ook de invoer en vervolgens de vraag naar vreemde valuta’s kunnen afnemen. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Uitvoerwaarde (oud en nieuw): 30.000 × 1.000 × 3.250 rupiah = 97,5 miljard rupiah Invoerwaarde oud: 30.000 × 1.500 × 2.500 rupiah = 112,5 miljard rupiah Invoerwaarde nieuw: 30.000 × 1.500 × 2.750 rupiah = 123,75 miljard rupiah
1 1 1
Opmerking Ten aanzien van de uitvoerwaarde ook goed rekenen indien zonder berekening is gesteld dat de uitvoerwaarde niet verandert.
11 ■
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: 2.750 Stijging importprijspeil: × 100% = 110% → 10% 2.500 Daling importvolume: –0,5 × 10% = –5% Importwaarde: 30.000 × (1 – 0,05) × 1.500 × 2.750 rupiah = 117,56 miljard rupiah
1 2
Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
900011
CV20
5
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 571
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: De uitvoerwaarde moet 117,56 miljard rupiah worden. 117,56 miljard Uitgevoerde hoeveelheid: = 36,17 miljoen kilo → 36.170 ton 3.250 6.170 Toename uitgevoerde hoeveelheid: × 100% = 20,6% 30.000
12 ■
Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
■■■■
Opgave 3 Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de betalingsgewoonten zijn veranderd: het giraal betalen is door moderne betaalvormen zoals het betalen met de pinpas steeds populairder geworden / voor de banken steeds voordeliger geworden.
13 ■
14 ■ •
•
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat bij stijgende prijzen de mensen meer geld nodig hebben om hun aankopen te kunnen verrichten (transactiemotief) waarvoor ze een beroep doen op kredietverlening zodat het aanbod van geld toeneemt.
15 ■
16 ■ •
•
•
17 ■
18 ■
900011
Maximumscore 3 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat men bij een lage rente contant geld vasthoudt tot het moment waarop de rente weer een aantrekkelijk niveau heeft (speculatiemotief). Een antwoord waaruit blijkt dat men bij een lage rente contant geld vasthoudt voor onvoorziene omstandigheden omdat dat weinig renteverlies oplevert (voorzorgsmotief).
CV20
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat de reserve nodig is als dekkingsmiddel voor de door DNB in omloop gebrachte bankbiljetten. Een antwoord waaruit blijkt dat de reserve nodig is om (quotum-)betalingen aan internationale instellingen te kunnen doen. Een antwoord waaruit blijkt dat de reserve nodig is om bij betalingsbalanstekorten internationale betalingen te kunnen blijven doen / het internationale vertrouwen in de Nederlandse munt te handhaven. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de banken ter betaling hun liquide middelen moeten aanspreken waardoor ze minder krediet aan het publiek kunnen verstrekken. Maximumscore 3 Van een hoog schatkistsaldo. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat het publiek grote betalingen aan het rijk moest verrichten en daarvoor gebruik maakte van de banken die daardoor liquide middelen zagen afvloeien waardoor hun schuldpositie bij DNB toenam zodat een geldmarktkasreserve nauwelijks nodig was.
6
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 572
Antwoorden
Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat een stijgende / dalende geldmarktrente tot meer / minder beleggingen van buitenlanders in Nederland leidt en dus tot meer / minder vraag naar guldens waardoor de koers van de gulden aan schommelingen onderhevig is.
19 ■
■■■■
Opgave 4 Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat de verlaging van de tarieven van de inkomstenbelasting moet leiden tot een stijging van het (netto) inkomen die minimaal gelijk is aan de stijging van de prijzen.
20 ■
Maximumscore 2 Bij de varianten 2 en 3. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat bij deze varianten vanaf de eerste gulden inkomstenbelasting wordt geheven.
21 ■
22 ■
•
•
23 ■
24 ■
25 ■
900011
Deelscores
CV20
Maximumscore 4 Bij variant 3. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat bij deze variant: rechtvaardigheidsbeginsel: geen sprake is van progressie / heffing naar draagkracht omdat elke gulden even zwaar wordt belast doelmatigheidsbeginsel: sprake is van lage inningskosten omdat de administratieve verwerking van de aftrekposten ontbreekt
2 2
Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat deze variant hoge inkomens relatief ontziet hetgeen een stimulans kan zijn om te gaan studeren / het maken van studieschulden minder bezwaarlijk maakt / vertrek naar het buitenland afremt. Maximumscore 4 Blauw wordt gemiddeld zwaarder belast en dus heeft variant 1 nivellering tot gevolg. Voorbeeld van een juiste berekening: Belasting Blauw: Belasting Rood: 110.000 14.500 95.500 45.000 7.000 → × 0,00 ƒ 0 7.000 → × 0,00 ƒ 0 88.500 38.000 → × 0,37 ƒ 14.060 46.000 → × 0,37 ƒ 17.020 ƒ 14.060 42.500 → × 0,50 ƒ 21.250 ƒ 38.270 38.270 Belasting Blauw is × 100% = 34,8% van het bruto inkomen. 110.000 14.060 Belasting Rood is × 100% = 31,2% van het bruto inkomen. 45.000 Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: Elke gulden boven de 110.000 levert bij variant 3 een voordeel op van ƒ 0,48 – ƒ 0,35 = ƒ 0,13. 3.100 Het nadelig verschil van ƒ 3.100 is volledig verdwenen bij een extra inkomen van = 0,13 ƒ 23.846,15 zodat variant 3 voordelig is vanaf een bruto jaarinkomen van ƒ 133.846,15.
7
Lees verder
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 573
Antwoorden
Deelscores
Maximumscore 3 De aftrekposten. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat mensen met een hoog inkomen meer voordeel hebben van aftrekposten dan mensen met een laag inkomen zodat het afschaffen van aftrekposten de eerstgenoemde groep meer nadeel oplevert dan de laatstgenoemde.
26 ■
■■■■
Opgave 5
27 ■ •
•
28 ■
Maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord waaruit blijkt dat bij een toenemende bezettingsgraad de prijzen in een land gaan stijgen zodat de internationale concurrentiepositie verslechtert. Een antwoord waaruit blijkt dat bedrijven minder moeite doen op de buitenlandse markt als ze hun producten gemakkelijk ook in eigen land kunnen verkopen. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juiste berekening: (O – B) = 0,0167 × Y 190 – 0,3Y = 0,0167 × Y → Y = 599,9368 → Y = 600 miljard 600 miljard Werkloosheid: 10.000.000 – = 3,3 miljoen personen 90.000 Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
29 ■
Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: De productie moet met 1.000.000 × 90.000 = 90 miljard toenemen. 90 miljard Dat vraagt om een bestedingsimpuls van = 63,38 miljard 1,42 Opmerking Een andere manier van afronden niet fout rekenen.
30 ■
31 ■
32 ■
33 ■
Maximumscore 3 Kleiner. Voorbeeld van een juiste verklaring: Een verklaring waaruit blijkt dat door de bestedingsimpuls in dit model de bezettingsgraad toeneemt hetgeen de export en dus de productie afremt zodat een deel van de bestedingsimpuls wordt teniet gedaan. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juiste berekening: Door de bestedingsimpuls stijgen de belastinginkomsten met 0,3 × 90 miljard = 27 miljard. Maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat door de bestedingsimpuls de onderbesteding vermindert / het arbeidsaanbod beter wordt benut. Maximumscore 3 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat door de bestedingsimpuls de samenstelling van de bestedingen verandert hetgeen invloed heeft op de aanwendingsrichting van de productiefactoren.
Einde
900011
CV20
8
Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL) in samenwerking met de Universiteit Leiden. Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie ook www.examencursus.com. Pagina: 574