Wetenschappelijk rapport participatietraject 'Burgerkabinet' / 'Cabinet ...

0 downloads 46 Views 1MB Size Report
dient opgemerkt dat er in deze fase meer ideeën werden geplaatst op het ...... nog erger, dat de burgers verplicht zijn
Wetenschappelijk rapport participatietraject ‘Burgerkabinet’ / ‘Cabinet Citoyen’

Dit rapport is opgesteld door de teams van het Brussels Informatie- Documentatie-en Onderzoekscentrum (BRIO, VUB) en het Centrum voor Studie van Politiek (Cevipol, ULB).

Auteurs

Rudi Janssens Brussels Informatie- Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) Vrije Universiteit Brussel (VUB) [email protected]

Emilie van Haute Centre d’étude de la vie politique (Cevipol) Université libre de Bruxelles (ULB) [email protected]

30 september 2017.

2

Inhoud 1. Inleiding ...................................................................................................................... 4 2. Overzicht van de inspraakprocedure ......................................................................... 6 3. Inhoudelijke vergelijking ............................................................................................ 8 3.1. Fase 1. Online ideeënverzameling ...................................................................... 8 3.2. Fase 2 : Synthetrons ..........................................................................................10 3.3. Fase 3 : Fysiek burgerkabinet............................................................................10 3.4. Transversale vergelijking...................................................................................14 3.4.1. Meningen over Brussel ..............................................................................14 3.4.2. Ideeën en aanbevelingen ...........................................................................19 4. Het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen als experiment van participatieve democratie ......................................................................................................................................29 4.1. Inleiding .............................................................................................................29 4.2. Rekrutering en representativiteit van de deelnemers .....................................31 4.3. Rol (input) .........................................................................................................35 4.4. Effecten (output) ...............................................................................................36 5. Conclusies.................................................................................................................41 6. Referenties ...............................................................................................................43 7. Bijlagen .....................................................................................................................44 7.1. Vragenlijst PRE-Cabinet Citoyen .......................................................................44 7.2. Vragenlijst POST- Cabinet Citoyen ....................................................................46

3

1. Inleiding Vlaams Minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel, Sven Gatz, startte in 2017 met een project "Burgerkabinet" (BK) over Brussel. Tegelijkertijd lanceerde Rachid Madrane, Minister van Jeugdbescherming, Justitiehuizen, Sport en de Promotie van Brussel van de Féderation Wallonie-Bruxelles, een parallel project "Citizen Cabinet" (CC) over hetzelfde thema. Beide trajecten werden in nauw overleg uitgevoerd. De centrale vraag van het BK/CC was: "Hoe beleef jij Brussel? ". Hiernaast werden nog een aantal bijkomende vragen gesteld. Wat verwachten Franstaligen en Nederlandstaligen in Brussel of erbuiten van Brussel? Wat trekt hen aan in Brussel? Wat stoort hen? Hoe informeren ze zich over Brussel? Het doel was om een beter beeld te krijgen van hoe enerzijds Vlamingen en Nederlandstalige Brusselaars en anderzijds Walen en Franstalige Brusselaars hun hoofdstad zien, maar tegelijk was het ook een zoektocht naar manieren om het wederzijds respect tussen Brusselaars en niet-Brusselaars en Brusselaars onderling te verdiepen en te versterken. De resultaten van de BK/CC zullen gebruikt worden als basis voor toekomstige politieke keuzes. Hiertoe werd een traject in drie fasen opgezet: 1) Fase 1: een online bevraging en mini-burgerkabinetten om ideeën te genereren en de discussies in te leiden; 2) Fase 2: Synthetrons (zoeken naar gemeenschappelijke elementen) online discussies waarbij deelnemers op elkaars voorstellen konden reageren en samen discussiëren; 3) Fase 3: een 'fysieke' sessie waarbij mensen een dag samen in discussie gingen, hun meningen konden uitdiepen en verfijnen, en die leidde tot concrete beleidsvoorstellen. Het inspraakproces werd gestuurd door een professioneel begeleidingsteam dat verantwoordelijk was voor het uitwerken van de instrumenten, het begeleiden van de verschillende fases en de concrete uitvoering van het inspraakproces. Dit innovatieve project resulteerde in een eerste tussentijds rapport opgesteld door de betrokken organisaties van dit begeleidingsteam (Moebius, Citizenlab, Synthetron). Twee academische teams, een Nederlandstalig (BRIO, VUB) en Franstalige (Cevipol, ULB), waren verantwoordelijk voor de wetenschappelijk begeleiding van het project. Dit verslag is bedoeld als aanvulling op het tussentijdse rapport en is het resultaat van het gezamenlijke werk van de wetenschappelijke teams. Het bestaat uit twee delen. In een eerste deel van het rapport wordt een gedetailleerde analyse van de ideeën en aanbevelingen uit de oefening uitgevoerd waarbij beide trajecten werden 4

geïntegreerd. In een tweede stap stelt het rapport een vergelijkende analyse van het proces en de methodologie van het BK/CC voor. De bedoeling van dit laatste deel is om het inspraakproces kritisch te bekijken om in de toekomst een dergelijk initiatief nog te verbeteren.

5

2. Overzicht van de inspraakprocedure Voor minister Gatz en zijn kabinet is de organisatie van een Burgerkabinet/Cabinet Citoyen geen stap in het onbekende. Het is reeds voor de derde keer dat hij een dergelijke inspraakprocedure organiseert. Voor minister Madrane en zijn medewerkers is het de eerste keer. Beide trajecten BK/CC werden in nauwe samenwerking ontwikkeld. Als gevolg hiervan verliepen beide procedures nagenoeg gelijk. Interessant is dat de burgerbetrokkenheid en de deelname aan het proces eveneens zeer vergelijkbaar zijn (zie tabel 1). De eerste fase van de online bevraging liep over twee maanden voor het Nederlandstalige traject en twee maanden en drie weken voor het Franstalige. Dit laatste focuste op negen thema's, twee meer dan het Nederlandstalige. In vergelijking met het Nederlandstalig traject werden ‘Brussel als studentenstad’ en ‘Brussel als sportstad’ toegevoegd. Op het einde van deze eerste fase bleek het aantal bezoekers aan het platform en het aantal reacties en stemmen vrijwel identiek te zijn. Hierbij dient opgemerkt dat er in deze fase meer ideeën werden geplaatst op het Nederlandstalige forum dan op het Franstalige. In de eerste fase werden eveneens mini-burgerkabinetten, korte fysieke sessies van een specifieke doelgroepen of vereniging, georganiseerd. Langs Nederlandstalige kant werden 9 dergelijke mini-burgerkabinetten gerealiseerd (met samen 175 deelnemers), langs Franstalige kant 11 (met 222 deelnemers). In beide trajecten kenden de mini-burgerkabinetten met de expats het meest succes (95 deelnemers aan Nederlandstalige kant, 98 aan Franstalige kant). De tweede fase van de synthetrons duurde een week waarin 3 debatten werden georganiseerd voor het Nederlandstalige traject en 2 voor het Franstalige. De extra sessie aan Nederlandstalige kant had de relatie tussen Vlaanderen en Brussel als onderwerp. Opmerkelijk is dat ook hier het aantal deelnemers bijna identiek is (42 langs de Nederlandstalige kant, 43 aan de Franstalige kant). In tegenstelling tot de eerste fase werden er in deze fase meer ideeën gegenereerd langs Franstalige kant. Tenslotte telde men in de derde fase van het 'fysieke' burgerkabinet aan Nederlandstalige kant 106 deelnemers, terwijl 103 personen de sessie langs Franstalige kant bijwoonden. Het Franstalige burgerkabinet resulteerde in meer aanbevelingen op een beperkt aantal thema’s in vergelijking met het Nederlandstalige.

6

Tabel 1. Algemeen overzicht Burgerkabinet (BK)/Cabinet Citoyen (CC) Context Fase 1.1: Online bevraging

Fase 1.2: Mini-Burgerkabinetten Fase 2: Synthetrons

Fase 3: Fysiek Burgerkabinet

Burgerkabinet 3e ervaring 2 maanden 9 thema’s 2536 unieke bezoekers 337 ideeën 170 reacties 1273 stemmen 7 mini-kabinetten 175 deelnemers 3 sessies 42 deelnemers 153 ideeën 12 thema’s 106 deelnemers 147 aanbevelingen

Cabinet Citoyen 1e ervaring 2 maanden en 3 weken 11 thema’s 2491 unieke bezoekers 188 ideeën 210 reacties 1177 stemmen 11 mini-kabinetten 222 deelnemers 2 sessies 43 deelnemers 219 ideeën 9 thema’s 103 deelnemers 239 aanbevelingen

Bron: Tussentijdse verslagen (Nederlandstalig en Franstalig)

Aan het einde van het proces waren het aantal deelnemers en thema's die werden behandeld in grote mate vergelijkbaar. Deze overeenkomsten vergemakkelijken de vergelijking van de resultaten en van de voorstellen die voortvloeien uit het inspraakproces, maar maken ook een grondige reflectie en analyse van de voordelen en zwakkere punten van het proces zelf mogelijk. Een vergelijkende analyse van de resultaten kan bijdragen aan het beleid dat beide ministers afzonderlijk of gezamenlijk kunnen of willen voeren, maar het kan eveneens de reflectie voeden inzake de overeenkomsten en verschillen in beleidsvisies over Brussel van de eigen of andere taalgemeenschap. Een diepgaande analyse van het inspraakproces maakt het ook mogelijk de drijfveren van de burgers beter te begrijpen, en de zwakheden en mogelijkheden van deze methodologische aanpak bloot te leggen, met het oog op het toekomstige gebruik van de burgerkabinet-methode.

7

3. Inhoudelijke vergelijking De vergelijking van de resultaten wordt in twee stappen weergegeven. In eerste instantie wordt een vergelijking gemaakt op basis van de verschillende fasen van het participatieproces. Deze vergelijking resulteert in een gezamenlijk overzicht van de output van beide parallelle processen. In tweede instantie wordt op een omvattende manier een overzicht gegeven van de ideeën en de aanbevelingen die uit de drie fasen van het Nederlandstalige en Franstalige proces naar voor zijn gekomen.

3.1. Fase 1. Online ideeënverzameling Hoewel de betrokkenheid van de deelnemers op het online platform in grote mate vergelijkbaar is, zijn er toch een aantal verschillen qua populariteit van de voorgestelde thema's (zie tabel 3). Zo zien we dat in het Nederlandstalige luik meer ideeën werden geformuleerd bij de thema’s ‘Brussel als hoofdstad’ en ‘Brussel als werkstad’, terwijl bij het Franstalige traject ‘Brussel als leefstad’ eruit springt (zie tabel 2). Uit de verschillen op basis van het totale aantal ideeën, reacties en stemmen samen, blijkt dat de beleidsterreinen waarvoor de ministers zelf verantwoordelijk zijn, hoger scoren in vergelijking met de andere. Hieruit zou men kunnen afleiden dat er via de netwerken die dichter bij het kabinet aanleunen sterker gemobiliseerd is.

Tabel 2. Fase 1: Vergelijking thema’s naar populariteit Volgorde Ideeën BK 1 Brussel als hoofdstad 2 Brussel als woonplek 3

Brussel als werkstad

CC Brussel als woonplek Brussel als sportieve stad Brussel als hoofdstad

Totaal aantal ideeën, reacties, stemmen BK CC Brussel als woonplek Brussel als woonplek Brussel als Brussel als cultuurstad cultuurstad Brussel als hoofdstad

Brussel als sportieve stad

8

Tabel 3. Fase 1: Vergelijking activiteit op het online platform

Brussel als woonstad Brussel als winkelstad Brussel als jongerenstad Brussel als hoofdstad Brussel als cultuurstad Brussel als stad met diversiteit Brussel als werkstad Brussel als onbekende stad Brussel als uitgangsstad Brussel als sportieve stad Brussel als studentenstad Totaal

Ideeën CC 40 16 17 20 19 17 9 8 3 24 7 180

BK 56 21 18 108 16 32 50 29 7

337

Reacties CC 101 3 5 9 31 18 9 6 4 13 9 208

BK 54 6 6 16 37 15 9 21 6

170

Stemmen CC 404 31 59 60 265 72 18 64 39 117 27 1,156

BK 458 27 50 101 262 115 99 117 44

1,273

Totaal CC 545 50 81 89 315 107 36 78 46 154 43 1,544

BK 568 54 74 225 315 162 158 167 57

1,780

9

3.2. Fase 2 : Synthetrons Hoewel ook in deze fase het aantal deelnemers aan beide trajecten in belangrijke mate overeenkomt, kunnen we ook hier een aantal verschillen vaststellen inzake de populariteit van de thema’s (zie tabel 4). Vooral het thema ‘toegankelijkheid’ leverde langs Franstalige kant meer ideeën op.

Tabel 4. Fase 2: Vergelijkend overzicht van de synthetrons

Aantal deelnemers Aantal reacties Aantal synthetrons Aantal bipotrons

Aantrekkelijkheid CC BK 12 13 237 242 85 56 55 47

Toegankelijkheid CC BK 31 18 426 251 134 64 105 77

Totaal CC 43 663 219 160

BK 31 493 120 124

3.3. Fase 3 : Fysiek burgerkabinet De deelnemers aan de fysieke burgerkabinetten werd gevraagd om een slogan en een visie voor Brussel 2030 te ontwikkelen voor de thema’s die vooraf door de stuurgroep werden geselecteerd (12 voor het Nederlandstalige kabinet, 9 voor het Franstalige). De deelnemers moesten eveneens aanbevelingen formuleren. Wat de slogans en de visie op Brussel betreft, kwamen in beide oefeningen veel gelijksoortige ideeën naar voor. Figuur 1 geeft een samenvatting van de deze slogans en ideeën in de vorm van een woordenwolk.

10

Figuur 1. Fase 3 : Overzicht van slogans en ideeën voor BK/CC samen, de visie op Brussel 2030

Bron: Begrippen die in de slogans en visies van beide fysieke burgerkabinetten naar voor kwamen (vertaald door de auteurs) Opmerking: Wordcloud gemaakt door worldclouds.com

11

Tabel 5. Fase 3 : Vergelijkend overzicht van thema’s en slogans Thema’s CC Quelle communication pour l'image et la promotion de Bruxelles? Bruxelles, ville de diversité, de cohésion sociale, de multiculturalité, cosmopolite Le sport à Bruxelles La culture à Bruxelles Les jeunes à Bruxelles

BK Promoten van Brussel Ontdek Brussel Multicultureel Brussel

Cultuur in Brussel Jong in Brussel

L'éducation et l'enseignement Brussel als onderwijsstad à Bruxelles

La gouvernance à Bruxelles

Brussels beleid

Slogans CC Elle a tout d’une grande !

Brussel is daar, Brussel is er, Brussel is it.
 Bruxelles, ma l’interculturelle.

belle,

Sport, accessible à tous Bruxelles, tribune du melting pot culturel. Be you : Bruxelles jeune et libre ! Nos écoles bruxelloises mixtes 3.0 : celles où tout le monde vient avec le sourire. Bruxelles, une métropole à échelle humaine et efficace.

Bruxelles-Brussel L'aménagement urbain et Een proper, aantrekkelijk l'espace public à Bruxelles en gastvrij Brussel Een groen Brussel

BK Kom Brussel beleven

Bruxelles, la belle, propre et verte.

Wij are le monde.

Beleef Brussel samen Voor jongeren, door jongeren. Een voldoende kwaliteitsvol en toegankelijk onderwijsaanbod voor alle lagen van de bevolking waarbij het schoolbestuur een weerspiegeling vormt van de Brusselse samenleving. Brussel is een wereldstad op mensenmaat met een daadkrachtig beleid gebaseerd op eenvoud, middelen en inspraak Vanaf nu, je vous comprends – à partir de maintenant, begrijp ik u. Samen houden we Brussel proper. Samen groen gezond

12

(propreté, aménagement du territoire, espaces verts, etc.)

Ontmoetingsplekken Brussel

La mobilité à Bruxelles

Brusselse mobiliteit

in

Plekken trekken mensen aan. Je partage, tu bouges, nous respirons.

Een ecologisch, mensvriendelijk en gecoördineerd 3Dverkeersnet, met meer aandacht voor ondergrondse verplaatsingen

13

De wijze waarop de ideeën werden verzameld, meer bepaald de manier waarop de prioriteiten qua ideeën en aanbevelingen werden geformuleerd, verschilde enigszins in beide processen. Van Nederlandstalige kant werden de deelnemers, na de discussierondes, uitgenodigd om drie stemmen op hun favoriete voorstellen per thema uit te brengen. De facilitators, die de verschillende groepen begeleidden, selecteerden voor elk van de drie stemrondes de drie populairste voorstellen binnen de verschillende thema’s. Als gevolg daarvan werden maximaal 9 voorstellen per thema geselecteerd (in totaal: 75 voorstellen). In een tweede fase werden de deelnemers uitgenodigd om slechts één voorstel per thema (12 voorstellen) te weerhouden, een voorstel dat aan het Vlaams Burgerparlement zou worden voorgelegd. Er werden in totaal 60 voorstellen geformuleerd, maar deze werden dus niet allemaal in de stemprocedure opgenomen. Aan Franstalige kant kregen de deelnemers elk 9 stemmen die ze aan alle aanbevelingen konden geven, ongeacht het thema. De enige beperking die de deelnemers opgelegd kregen, was dat ze niet meer dan 3 stemmen aan hetzelfde voorstel konden geven. Als tweede stap werden de deelnemers uitgenodigd om aan de minister de maatregelen voor te leggen die door de meerderheid waren goedgekeurd (35 voorstellen). In totaal werden 90 voorstellen, die van een aantal deelnemers stemmen ontvingen, niet ter stemming voorgelegd, 114 voorstellen kregen geen enkele stem. Daarom hebben we gekozen voor een vergelijking van het geheel van ideeën en voorstellen.

3.4. Transversale vergelijking Tijdens de drie fasen van het proces formuleerden de deelnemers meer meningen over Brussel (in fase 1 en 2), dan aanbevelingen of ideeën (die meer in fase 3 aan bod kwamen). In dit deel presenteren we deze meningen en ideeën op een synthetische manier (we combineren deze uit de drie fasen) en transversaal (we vergelijken deze uit het Nederlandstalige en Franstalige parcours). 3.4.1. Meningen over Brussel Wat de evaluatie betreft, richtten de deelnemers zich op die aspecten die zij in Brussel waarderen en die volgens hen het een unieke stad uitmaken. Maar in de loop van de verschillende fasen van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen formuleerden ze ook een aantal klachten of wezen ze op dingen die slecht functioneren of die in Brussel voor verbetering vatbaar zijn. Uit deze vergelijkende oefening vallen drie belangrijke waarnemingen op.

Enerzijds is het frappant om vast te stellen dat beide trajecten sterk vergelijkbare resultaten opleveren. Zowel vanuit Nederlandstalige als Franstalige kant komen dezelfde positieve en negatieve aspecten en analoge kritieken naar voor. Daarom maken we bij deze evaluatie geen onderscheid tussen de taal van het traject waarbinnen de meningen werden geformuleerd. Daar waar er toch elementen opduiken die specifiek zijn voor één van beide trajecten wordt dit duidelijk aangegeven. Anderzijds wijzen de deelnemers vaak op de vele voordelen en het potentieel van Brussel, maar ze nuanceren deze tegelijkertijd of formuleren toch een aantal belangrijke bezwaren. Vanuit hun standpunt worden de mogelijkheden van Brussel onvoldoende benut en benadrukt. Tenslotte is er, naast de evaluaties van voorgestelde thema's, nog een opvallende overeenkomst. De deelnemers leggen erg de nadruk op de negatieve effecten van de politieke fragmentatie en de versnippering van de bevoegdheden tussen de overheidsniveaus, hetgeen een unieke coherente visie voor Brussel belemmert. De kritiek op de fragmentatie heeft zowel betrekking op de verschillende initiatieven, de onderlinge informatie-uitwisseling en de middelen die door beide gemeenschappen worden ingezet, alsook op de versnippering van de bevoegdheden over de verschillende machtsniveau’s. De deelnemers benadrukten dat de tegenstellingen tussen de beide taalgemeenschappen in het politieke discours niet de realiteit van de stad weerspiegelen. In dezelfde context wijzen ze er ook op dat de inspanningen om de individuele gemeenten en hun initiatieven te promoten soms ten koste gaan van een globale visie op Brussel. Deze kritiek komt systematisch binnen ieder thema naar voor (mobiliteit, onderwijs, werkgelegenheid, sport, cultuur, handel, enz.), zowel vanuit Franstalige als Nederlandstalige hoek. Het verwijst expliciet naar de politiekinstitutionele structuur van Brussel. Dit wordt mooi geïllustreerd door de interventie van een van de deelnemers die opmerkte: "De communicatie over het culturele aanbod is versnipperd net zoals het beeld van het land. We zijn op zoek naar dezelfde informatie via verschillende kanalen, maar we vinden elkaar niet. Er zou een plaats moeten zijn waar al deze informatie wordt samengebracht en die door één enkele organisatie wordt gecoördineerd. " Naast deze drie belangrijke algemene observaties resulteert de analyse ook in een aantal specifieke bedenkingen ten aanzien van de voorgestelde thema's. Volgens de deelnemers is een eerste pluspunt van Brussel het internationale karakter en de status als hoofdstad. Culturele diversiteit, meertaligheid en Brussel als ‘melting pot’ worden als een rijkdom gezien voor de stad. De internationale aanwezigheid wordt echter niet altijd als dusdanig ervaren op het lokale niveau. Diversiteit en multiculturaliteit betekenen niet noodzakelijk interculturaliteit en evenmin dat de mensen met een verschillende achtergrond elkaar ook echt ontmoeten. Gemeenschappen en subculturen hebben de neiging om naast elkaar te leven, 15

geïsoleerd, waarbij zich getto’s gaan vormen. Ook de status van internationale hoofdstad beantwoordt niet altijd aan de concrete praktijk, denken we bijvoorbeeld maar aan de openingstijden van de Brusselse winkels. Een tweede pluspunt dat door de deelnemers wordt beklemtoond, is dat Brussel een 'hoofdstad op mensenmaat’ is, onderverdeeld in verschillende buurten met elk een rijk potentieel. De deelnemers wijzen echter op de moeilijkheden om deze eigenheid van Brussel te behouden. Ze geven aan dat Brussel een dure stad is geworden, met een woningmarkt die vooral voor jongeren en voor gezinnen met kinderen moeilijk betaalbaar is. De stad is ook niet erg aangepast aan mensen met een beperking of die minder mobiel zijn. De Brusselse identiteit wordt als een derde positieve eigenschap naar voor geschoven, Brussel wordt gekenmerkt door openheid, en is uniek en authentiek. Iedereen is welkom in Brussel en kan er zich thuis voelen. Deze identiteit wordt echter makkelijk overschaduwd door het negatieve beeld van de stad, die wordt ‘ontmenselijkt’ als de hoofdstad van Europa ('Brussel besloot dat ...'). Brussel heeft, volgens de deelnemers, een enorm potentieel aan creativiteit en talent, vooral onder de jeugd. Het is echter niet gemakkelijk om deze talenten economisch of cultureel te laten ontluiken. De hindernissen waarmee jongeren worden geconfronteerd zijn vooral een gebrek aan een omgeving die inzet op durf en innovatie (bijv. op vlak van de architectuur), en een gebrek aan infrastructuur (onderwijs, sport, jeugdlokalen, enz.). Een vijfde positief element waarnaar wordt gewezen is het levende en veelzijdige karakter van de stad. Maar dit is niet het beeld dat iemand op het eerste gezicht ervaart. Wanneer men aankomt in de stad (bijvoorbeeld met de trein) is de indruk niet uitnodigend. Je moet zelf op zoek naar de verborgen schatten van Brussel. Niet enkel mensen van buiten Brussel en toeristen maar ook de Brusselaars zelf kennen vooral de wijken en commerciële centra die in de media frequent aan bod komen, maar veel minder de andere wijken en winkels. Ook de vele groene ruimten worden erg geapprecieerd en zelfs het openbaar vervoer krijgt van velen een positieve waardering mee. Maar dit positieve wordt overschaduwd door de vervuiling van de openbare ruimte en het gebrek aan groenonderhoud. Er is een gebrek aan city marketing met een kwalitatievere invulling van de commerciële ruimtes waarvoor niemand verantwoordelijk lijkt en het geheel hierdoor chaotisch overkomt. De deelnemers beklemtonen dat Brussel een vervuilde stad is, waar de luchtkwaliteit erg slecht is. Brussel is in hun ogen een overbelaste stad, waar de auto de nodige ruimte krijgt maar de infrastructuur voor de zwakke weggebruiker te wensen over laat. Het openbaar vervoer in Brussel is vooral gericht op de pendelaars waardoor er ‘s avond en in het weekend te weinig wordt op ingezet. De investeringen in mobiliteit 16

zijn onvoldoende, en als er openbare werken worden uitgevoerd is er een gebrek aan coördinatie en controle. Deelnemers beklemtonen het belang van Brussel als studentenstad met een kwalitatief hoogstaand onderwijsaanbod op alle niveaus. Maar dat onderwijs zou een veel belangrijker rol kunnen spelen om de stad te leren ontdekken en om bruggen te slaan tussen culturen, talen en de regio's van het land. De deelnemers betreuren het gebrek aan samenwerking tussen de Franstalige en de Nederlandstalige onderwijsnetwerken, maar ook het gebrek aan zichtbaarheid van Brussel als studentenstad, hetgeen ze mede verklaren door het feit dat de twee belangrijkste campussen van de ULB en de VUB geïsoleerd en ver van het centrum liggen. Tot slot appreciëren de deelnemers het brede en diverse culturele aanbod in Brussel. Het probleem hier is echter de gebrekkige en ongecoördineerde informatie en communicatie over dit aanbod. Het is moeilijk om te weten welke activiteiten er plaats vinden, zelfs voor de Brusselaars. De kritiek op het gebrek aan informatie vindt men ook op andere terreinen (sport, jeugd, werkgelegenheid, enz.). Het Nederlandstalige traject besteedde ook extra aandacht aan de reflectie over de relatie tussen Brussel en Vlaanderen. Ondanks de centrale ligging van Brussel, vinden de deelnemers dat het voor de meeste Vlamingen toch een ongekende en onbeminde stad is. Dit is niet enkel omwille van een gebrekkige communicatie maar is in de eerste plaats een politiek gegeven. Zo ontbreekt het Vlaanderen aan een duidelijke visie op hun hoofdstad. De Vlaams-Brusselse politici kunnen te weinig hun stempel drukken, zowel in de Brusselse politiek, als in het Vlaamse politieke debat. Ook de strikte grens tussen Brussel en Vlaanderen draagt hiertoe bij. Een tweede element dat weegt op de relatie tussen Brussel en Vlaanderen is de taalproblematiek. Brussel mag dan wel officieel een tweetalige stad zijn, de dienstverlening wordt vanuit Vlaanderen niet zo ervaren, en hierbij wordt naast de administratie ook naar de gezondheidszorg en de politie verwezen. Op politiek vlak spreken de deelnemers van een ‘gespannen tweetaligheid’, al is er toch wel een opening naar het Nederlands en onderstrepen de tewerkstellingscijfers het belang van die tweetaligheid. Brusselaars vinden dan weer dat Vlamingen minder gespannen en gecrispeerd met deze taalaspecten moeten omgaan.

17

Tabel 6. Synthese van de evaluaties van Brussel door de deelnemers (3 fasen, zowel BK als CC) Positieve aspecten Internationale stad, hoofdstad (culturele diversiteit, de wereld in het klein, meertaligheid, smeltkroes) Hoofdstad op mensenmaat Brusselse identiteit: openheid, eenvoud, authenticiteit Enorme potentieel van jeugdig talent Levendige en veelzijdige stad

Groene stad

Studentenstad – kwalitatief onderwijs Breed en gediversifieerd cultureel en sportief aanbod

Negatieve aspecten Weinige ontmoetingen tussen culturen, tussen talen, tussen gemeenschappen - getto’s (studenten, ambtenaren, expats, kanaalproject, etc.) Beperkte openingstijden van winkels Dure stad - Gebrek aan betaalbare woningen Stad niet aangepast aan mensen met een beperking en families Negatief beeld van Brussel, als hoofdstad van Europa ('Brussel besloot dat ...'), kleine feiten worden opgeblazen, enz. Gebrek aan durf en innovatie (architectuur) Gebrek aan infrastructuur (cultuur, onderwijs, sport) Op het eerste zicht weinig gastvrij (toegang tot de stad, stationsomgeving, veiligheid, enz.) Onbekend voor Vlamingen en Walen maar ook deels voor de Brusselaars zelf (sommige wijken weinig bekend, negatief beeld in de media, in films enz.) Vuile stad, slecht onderhouden publieke ruimte (trottoirs, voetgangerszone, enz.), slecht onderhouden groene ruimtes Slecht management van kwalitatieve invulling van commerciële ruimtes Vervuilde stad, slechte luchtkwaliteit Verkeerscongestie: te veel auto's; weinig aandacht voor zwakke weggebruikers; openbaar vervoer op maat van de pendelaars (maar weinig opties ‘s avond en in het weekend) Gebrek aan planning en controle van openbare werken Onderwijs niet afgestemd op de arbeidsmarkt (type onderwijs, aangeboden opleiding, talenkennis) Versnippering van informatie (sport, cultuur, werkgelegenheid, onderwijs, winkels, enz.) Gebrek aan politieke visie (inertie, chaos, te veel beleidsniveaus)

3.4.2. Ideeën en aanbevelingen Naast de beoordeling en perceptie van Brussel is het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen vooral een oefening in het formuleren van ideeën en aanbevelingen als reactie op de uitdagingen van het Brussel van vandaag. Tabel 7 geeft hiervan een samenvatting. Sommige van deze ideeën werden binnen verschillende thema’s geformuleerd (bijvoorbeeld talentenjachten voor de jeugd, die zowel binnen het thema 'cultuur' als 'jeugd' naar voor kwamen). Zij komen in de tabel slechts één keer voor. Andere ideeën zijn dan weer een synthese van verschillende ideeën die in verschillende fases van het inspraakproces werden geformuleerd. Men dient ook rekening te houden met het feit dat beide trajecten licht verschillen, en dat de manier waarop werd gestemd (anoniem en meerdere stemmen mogelijk) ook het risico's van 'ballot-stuffing' (eenzelfde persoon die verschillende stemmen uitbrengt) niet uitsluit. En wanneer iemand niet reageert of stemt op een bepaalde aanbeveling, betekent dit niet noodzakelijk dat men hier niet akkoord mee gaat. De ideeën over het thema communicatie en promotie van Brussel draaien vooral rond betere informatie, het gebruik van stadsambassadeurs en het verfraaien van het visuele straatbeeld. Wat de informatie betreft, is er een grote vraag naar meer coherentie en minder versnippering. Zo wensen de deelnemers meer aandacht voor de aankomstplaatsen in de stad (vooral de stationsomgeving), met eenduidige visuele informatie, digitale kiosken of een infostand. Ook de signalisatie zou duidelijker en uniformer moeten, bijvoorbeeld in de metro (bij evenementen of verwijzend naar bezienswaardigheden), langs de straat (parkings), de bewegwijzering in wijken … Eenzelfde aandacht zou er moeten zijn bij de productie van stadskaarten, postkaarten, rondritten, bewegwijzering, QR-codes en online applicaties die de diversiteit van de wijk en de interessantste winkels aanduiden (gastronomie, design, enz.) met behulp van een unieke en duidelijke bewegwijzering in verschillende kleuren (zoals bijv. 'Sprout to be Brussels'). Andere suggesties zijn het verbeteren van het imago van Brussel in de traditionele media, op sociale netwerken (serie of portretten van Brussel op het web), door gebruik te maken van reclamefilms, of door het promoten van Brussel als decor voor films of als bestemming voor kort verblijf (dag / weekend). De deelnemers benadrukken ook het ‘menselijk kapitaal’ dat Brussel in zijn promotie kan gebruiken (expats, buitenlandse journalisten, ambassades, enz.). Tenslotte kan de promotie van de stad visueel attractiever, via projecten (soort van Tomorrowland festival of internationale tentoonstellingen), symbolen (smurfen) en meer gedurfde architectuur. Bij het thema diversiteit benadrukken de deelnemers voornamelijk de behoefte tot het creëren van ontmoetingsmogelijkheden en het samenleven van de verschillende gemeenschappen in Brussel (interculturaliteit in plaats van multiculturaliteit). Hierbij denken de deelnemers onder meer aan: een Brussels festival van de diversiteit, een

agenda en lijst van bedrijven en winkeltjes uit de verschillende gemeenschappen, buurtvergaderingen met mensen met verschillende taalachtergrond, het afbouwen van getto’s (bijv. niet alleen achtergestelde buurten maar ook ambtenarenwijken, Europese wijk …). Hiernaast zijn er ook voorstellen om de rol van scholen te versterken (meer aandacht voor diversiteit in opleiding, organiseren van bezoeken) of om via de media de waarde van diversiteit uit te dragen. Het thema ‘Brussel als sportstad’ werd alleen in het Franstalige traject als apart onderwerp aangeboden. De voorstellen van de deelnemers hier zijn gericht op samenwerking inzake activiteiten (partnerschappen tussen scholen en sportclubs, publiek-private samenwerking, partnerschap tussen topsport en amateursport) en een samenwerking op het vlak van informatieverstrekking (suggestie voor de publicatie van een ‘sportoscoop’). De deelnemers dringen ook aan op de verbetering van de infrastructuur en willen meer aandacht voor de plaats van sport op school. Een andere denkpiste is het verbeteren van de toegankelijkheid van sport voor iedereen (via straathoekwerk, sportcheques, sportdag in de stad …). Op het vlak van cultuur suggereren de deelnemers een betere toegankelijkheid (qua prijs, voor mensen met een handicap, op het vlak van taal) en de nodige aandacht voor diversiteit. Ook hier worden er voorstellen gedaan om de informatie te centraliseren (unieke culturele agenda, advertenties in metro, een uniek label voor grote evenementen, enz.). De ontwikkeling en verbetering van infrastructuur zijn ook voor dit thema belangrijke aspecten (culturele ‘centers of excellence’). Wat het thema jeugd betreft, richten de aanbevelingen zich op de toegankelijkheid (jeugdpas, belastingvoordelen om jongeren in Brussel te houden), informatie (met name over rechten van jongeren), het bouwen van bruggen (ontmoetingen tussen jongeren en politiek, jongeren en politie, …) en de infrastructuur (voor jongeren en gezinnen). De voorstellen inzake onderwijs richten zich op een kruisbestuiving van de thema’s diversiteit en beleid: cursussen in burgerschap, meertaligheid, uitwisselingen binnen Brussel en interregionale uitwisselingen, diversiteit binnen de inrichtende machten, samenwerking tussen de leraren, en tussen universiteiten hun studenten en de stad. Ze willen ook meer ondersteuning voor leerlingen en studenten in kwetsbare situaties (ontmoetingscentra, versterking van de rol van het PMS inzake pestgedrag, rolmodellen voor de leerlingen bijv. Kompany). Ten slotte pleiten de deelnemers ook hier voor een verbetering van de infrastructuur. De thema's die de meeste ideeën en aanbevelingen genereerden zijn mobiliteit en de kwaliteit van het leven in Brussel (netheid, groene ruimtes, enz.). Wat de kwaliteit van het leven betreft, stellen de deelnemers maatregelen voor om wonen betaalbaar te houden door middel van een huurregelgeving, de ontwikkeling van co-housing, belastingmaatregelen voor jongeren, maatregelen tegen vervallen gebouwen en 20

leegstand ... Andere aanbevelingen zijn gericht op de (te beperkte) openingstijden van winkels en een strenger beleid ten aanzien van de kwaliteit van het commerciële aanbod in Brussel. Een belangrijk deel van de suggesties gaan over netheid: geschiktere uren voor de huisvuilophaling en meer coördinatie tussen de gemeenten op dat vlak, slimme vuilnisbakken, een lenteschoonmaak, duidelijke pictogrammen, onlineapplicatie voor het melden van sluikstorten, bewustmakingscampagnes. Andere ideeën hebben dan weer betrekking op het bevorderen van groen, hetzij door overheidsinstanties (quota voor groen per oppervlakte) of door burgers (via ‘prikkels’ burgers stimuleren initiatief te nemen). Het verbeteren van de algemene leefomgeving is eveneens belangrijk: een beleid tegen onbebouwde percelen en stadskankers, vernieuwing van het centrum en de voetgangerszone, de ontwikkeling van infrastructuur (wifi, openbare toiletten, drankstandjes, overdekte markt, water in de stad, enz.). Wat de kwaliteit van het leven betreft, staat de luchtkwaliteit centraal. De participanten suggereren een monitoring van de luchtkwaliteit, een informatiebeleid naar de burgers via panelen, en een strenger beleid bij polutiepieken. Tenslotte zijn er veel suggesties over mobiliteit: een coherent en open parkeerbeleid, ontwikkeling van zachte mobiliteit (groene corridors, fietssnelwegen, verkeersvrije straten), ontwikkeling van alternatieve transportmiddelen (taxi's, waterbussen, metro’s die tot buiten Brussel rijden, elektrische fietsen, elektrische auto's …), een stadstol voor auto’s, verbod op diesel- en bedrijfsauto's, mobiliteitscheques, een uniek abonnement op het openbaar vervoer, betere toegankelijkheid van het openbaar vervoer, beter coördinatie van openbare werken... Over het algemeen wijzen de ideeën in elk van de thema's (promotie, diversiteit, sport, onderwijs, jeugd, mobiliteit, levenskwaliteit) in twee duidelijke richtingen: de noodzaak om de beschikbare infrastructuur die ten dienste staan van de Brusselaars te verbeteren, en de noodzaak om Brussel te ontsluiten (qua informatie, middelen, activiteiten of toegankelijkheid). Beide zijn gelinkt aan het probleem van de versnippering, zowel van middelen, activiteiten als informatie. Zij zijn derhalve direct gelinkt aan concrete beleidsaanbevelingen, en in overeenstemming met de bevindingen en aanbevelingen die in de verschillende thema's zijn naar boven gekomen. De voorstellen van de deelnemers over het politieke beleid zijn zeer duidelijk: om een coherente politieke visie op Brussel te ontwikkelen is meer centralisatie onoverkomelijk. Deelnemers, uit zowel het Nederlandstalige als het Franstalig luik, hebben de neiging om in hun aanbevelingen hun aandacht vooral te richten op het gewestelijke niveau eerder dan op gemeenten of gemeenschappen. In plaats van 19 verschillende gemeenten die een eigen beleid voeren, moet het gewest meer bevoegdheden krijgen. De deelnemers benadrukken vooral de noodzaak aan een centrale visie en een centraal arbeids- en innovatiebeleid, een thema dat niet apart in de vooropgestelde lijst van onderwerpen werd opgenomen. Deze vraag naar 21

centralisatie betekent echter niet dat de deelnemers het lokale volledig afwijzen, maar ze verkiezen de buurt in plaats van de incoherente gemeentegrenzen, dit in combinatie met meer directe inspraak van de burgers, liever dan elkaar beconcurrerende beleidsniveaus. Tenslotte vermelden de deelnemers ook de noodzaak aan een fusie van politiezones, een eengemaakt kiesdistrict Brussel, en meertalige partijen die zich op alle inwoners van Brussel richten.

22

Tabel 7. Synthese van ideeën en aanbevelingen voor Brussel door de deelnemers (3 fasen, zowel BK als CC) Thema’s

Ideeën / Aanbevelingen Ontwikkelen van ‘aankomstplekken’ in de stad: visuele uniformiteit, informatiestanden of terminals in stations Promoten van Brussel / Ontdek en luchthavens, stewards als verwelkoming, enz. Brussel Ontwikkelen van bewegwijzering in de metro: visuele uniformiteit, aanduidingen met wat er te zien is in de buurt Uniforme verkeerssignalisatie (parkeren etc.) voor gans de regio, leesbaar en geharmoniseerd in de hele stad Productie en distributie van standaard stadsplannen, die verder gaan dan het kader van de vijfhoek, gratis, in de hele stad Productie en distributie van postkaarten met illustraties en beschrijvingen van minder bekende monumenten of plaatsen, of van ‘Brusselse koppen’ Thema-wandelingen aangeduid met het 'sprout'-symbool in verschillende kleuren afhankelijk van het thema (design, food, gezinnen, senioren, etc.) Ontwikkeling van een app die info over Brussel online personaliseert (selectie van bepaalde thema's) Selecteren van ten minste één waardevol gebouw / plaats per wijk met uniforme infoborden (met QR-code gekoppeld aan een app) Realiseren en verspreiden van promotiefilmpjes over Brussel (in hotels, luchthaven, treinstations, lokale tv) Promotie van Brussel als bestemming voor kort verblijf / daguitstappen (naar inwoners van Wallonië en Vlaanderen) / Brussel als filmdecor promoten Positieve initiatieven in Brussel moeten een evidentie worden in de Belgische media Een webserie ontwikkelen die de Brusselaars zelf aan het woord laat (Humans of Brussels’ en ‘I Love Brussels’ video’s) Smurfen weer uit het Centraal Station halen Mobiliseren van expats, buitenlandse journalisten, permanente vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van regio's van Europa, ambassadepersoneel, … en deze inzetten als 'ambassadeurs' voor Brussel Organisatie van een internationaal festival / Tomorrowland Organisatie van een internationale tentoonstelling in Brussel Minimaal 3% van de budgetten bij bouwprojecten voorzien voor esthetische doelstellingen (gevel, decoratie, enz.)

Multicultureel Brussel

Sport in Brussel

Vermenigvuldig het aantal architectuurwedstrijden en zorg voor een Brusselse 'Bouwmeester' Een burgerschapshandvest voor Brussel schrijven Activiteiten organiseren zoals : een festival van de diversiteit / interculturaliteit; een culturele agenda voor festivals en culturele activiteiten, diversiteit van handelszaken vanuit verschillende gemeenschappen in Brussel voorstellen; interculturele en intergenerationele ontmoetingen organiseren (bijvoorbeeld een buurtfestival, wijkbezoeken georganiseerd door de inwoners, wedstrijden tussen wijken, enz.) Open gebedshuizen voor bezoekers Integreren van diversiteit in de school (cursus over de geschiedenis van migratie, burgerschap, leerlingen confronteren met de talen van de wereld), studenten uit de school halen en de stad laten ervaren; hoofddoekenverbod opheffen Via de media de diversiteit van Brussel bekend maken, Tv-programma’s over Brussel in alle talen maken Sofa-dialogen organiseren: inplanten van hartvormige, mobiele en modulaire banken die ook als podium gebruikt kan worden, deze banken in de wijken laten circuleren, themadebatten organiseren op een interactieve manier (via radio, web, lokale tv, wifi, bar, FB groep, send-love button om boodschappen naar de politici te sturen) Ondersteunen van vrouwennetwerken (expats, Brusselaars, migranten) die in culturele centra samen komen; programma's met mentoren, culturele ontdekkingen, enz.) Organiseren van meertalige conversatietabellen om de drempels tussen het Frans en het Nederlandse te overwinnen Verspreiding van administraties over het grondgebied om ambtenarenghettos te vermijden, opleidingsdagen voor niet-Brusselse ambtenaren om hen te laten kennis maken met de Brusselse realiteit Open sportzalen van scholen voor clubs (bijv. tijdens weekends) en vice versa; openingsuren uitbreiden; ontmoetingen tussen topsport en scholen organiseren Verhoog het aantal plaatsen in de stad waar men gratis sport kan beoefenen (street workout, enz.) Sportoscope: alle informatie over sport (plaatsen, evenementen, clubs) op één plaats concentreren (regio, gemeenschappen, gemeenten, privé) Ontwikkeling van publiek-private partnerschappen Zorg voor zalen voor grote, middelgrote en kleine evenementen Hou rekening met toegankelijkheid voor mensen met beperkte mobiliteit, met vrouwen

24

Cultuur in Brussel

Jong in Brussel

Bouw van een Olympisch schaatsbaan Organiseren van programma’s voor topsport op school Bevorderen van schoolsport door het organiseren van externe evaluaties van sportresultaten Sportopleidingscentrum van hoog niveau uitbouwen Sportdag / sportweekend in Brussel met gratis initiaties Sportcheques Toegankelijkheid voor mensen met een handicap verbeteren, faciliteren van de participatie van personen uit een andere taalgemeenschap (ondertiteling) Uitbreiding van tickets ‘artikel 27’ systeem voor kansarmen naar meer evenementen en verschillende cultuuruitingen (opera, klassieke dans, sportevenementen, etc.) Ontwikkeling van de muziek- en bioscoopindustrie in Brussel Pools of Excellence for the Arts Een enkele culturele agenda die alle initiatieven omvat (van de twee gemeenschappen, de gemeenten, de regio, het expats milieu, enz.), Ook in elektronische versie (sites, sociale netwerken, App, You tube channel), partnerschap met Metro om pendelaars te bereiken Breng alle belangrijke evenementen in Brussel samen onder hetzelfde label Voer promotie van evenementen via de MIVB (metro, tram, bus) Meer specifieke belastingsmaatregelen om jongeren in de stad te houden Introductie van een jongerenpas Verbeter infrastructuur voor kinderen / gezinnen (toegankelijkheid van de openbare ruimte, speelpleinen en parken met faciliteiten voor gezinnen, enz.) Jongeren informeren over hun rechten Organiseer ontmoetingen tussen jongeren en politici, jongeren en politie Het talent van jongeren (ook op tv) benadrukken: concerten met jong talent, wedstrijden, expressieruimtes, enz. - Feest van het talent, een talentenlaboratorium Meer jeugdherbergen en jeugdherbergen toegankelijk maken voor jongeren buiten de schooluren; meer uitgangsplaatsen voor jongeren

25

Brussel als ‘ville sanctuaire’ (stad waar mensen zonder papieren een plaats krijgen), kindvriendelijke stad, stad waar iedereen burger is ‘Bus te voet’: kinderen begeleiden bij het verlaten van de school Een pretpark of wetenschapspark voor kinderen uitbouwen Brussel als onderwijsstad Bied een echte burgerschapscursus aan Bevorder meertaligheid en uitwisselingen tussen scholen: organiseer een Brusselse Erasmus, tweetalige en / of immersiescholen, uitwisselingsprogramma’s tussen scholen uit beide gemeenschappen, gesprekstafels tussen scholen uit beide gemeenschappen; ontmoetingen tussen scholen uit verschillende wijken; uitwisselingen met niet-Brusselse scholen; uitwisselingen of stages van leerkrachten in verschillende scholen Maak een platform om ideeën en initiatieven van leerkrachten te delen Onthaalcentrum voor jongeren met leermoeilijkheden; meer ondersteuning voor kinderen en ouders (vooral wat taal betreft) Universiteiten verbinden met de stad, het vergemakkelijken van verplaatsingen van studenten naar het stadscentrum (openbaar vervoer) en uitbouwen van studentenhuisvesting in het centrum Carpoolen tussent huis en school organiseren Pestcellen in scholen, versterking van CLB Leerlingenvertegenwoordigers in de klassenraden, stem van leerlingen bij de inrichtende macht; diversiteit in de samenstelling van de inrichtende macht Ontwikkeling van een beleid met 'rolmodellen’ Infrastructuur uitbouwen: sport, kunst, nieuwe technologieën, minder studenten per klas Herziening van de studierichtingen om ze aan te passen aan de arbeidsmarkt, door vooral de technische en beroepsopleidingen te verbeteren Mobiliteit, stedenbouw en openbare Huisvesting: het reguleren van de huurprijzen en prijs van huisvesting; co-housing bevorderen; fiscale ruimte in Brussel (hygiëne, maatregelen uitwerken om jongeren in de stad te houden; een beleid voeren tegen leegstand of stadskankers ruimtelijke ordening, groene Verleng de openingstijden van de winkels, reguleer de vestiging van winkels ruimten, enz.) Netheid: herbekijken van roosters voor huisvuilophaling; organiseren van een 'lenteschoonmaak'; duidelijke pictogrammen voor iedereen Intelligente ondergrondse vuilnisbakken

26

Ontwikkeling van een modern instrument voor het rapporteren van sluikstorten (zowel bruikbaar voor burgers als voor vuilnisophalers), ook bruikbaar voor defecte verlichting, beschadigd stadsmeubilair Campagnes bij het openbaar vervoer over beleefdheid en netheid Aanmoediging van ‘vergroening’: daken, gevels en balkons (wedstrijden, subsidies), het faciliteren van de oprichting van volkstuintjes; vergunningen voor het aanplanten van groen in alle gemeenten Vergroenen van bepaalde assen en wijken met weinig groen (normen voor de hoeveelheid groen per oppervlakte) Massaal herinvesteren in het centrum / voetgangerszone ‘Trompe-l'œil’ ontwikkelen voor stadskankers en onbebouwde percelen in het centrum Overal gratis wifi Overdekte markt in het centrum, zoals in Madrid of Lissabon Drankstandjes in parken Gratis openbare toiletten Gratis water in de horeca Water (vb de Zenne) terug in het hart van de stad brengen Informatiepanelen over de luchtkwaliteit; gratis openbaar vervoer bij piekverontreiniging Coherent parkeerbeleid, uniforme parkeerkaarten, app met beschikbare parkeerplaatsen, parkings van organisaties en grote bedrijven tegen kleine betaling voor buurtbewoners; fietsparkings realiseren (in eerste instantie bij scholen) Zachte mobiliteit aanmoedigen, straten gereserveerd voor openbaar vervoer, fietsen en voetgangers (fietssnelwegen, groene corridors) Vergroot het aanbod van het openbaar vervoer (MIVB, NMBS) ‘s avonds (met veilige stations) en in het weekend Aanpassen van trottoirs en openbaar vervoer (toegang en bewegwijzering) aan personen met beperkte mobiliteit, slechthorenden, blinden, kinderwagens, enz. Mobiliteitscheques of tickets te besteden bij MIVB, NMBS, De Lijn, Uber, taxi's, Villo, Cambio, Drive Now) Een ticket voor alle openbaar vervoer (MIVB, NMBS) Verleng de metrolijnen tot buiten de 19 gemeenten Ontwikkelen/herinrichten van de lege ruimtes in MIVB-stations

27

Brussels beleid

Vervang een deel van de Villos door elektrische fietsen en maak het openbaar vervoer volledig emissie-neutraal Gunstig fiscaal beleid voor elektrische auto's / scooters (premies, oplaadpalen) Goedkoop taxisysteem organiseren Aqua-bus op het kanaal Verbieden van dieselvoertuigen in de stad; schrap systeem van bedrijfswagens Coördinatie, planning en monitoring van infrastructuurwerken, beperken van vertragingen, en organiseren van bezoeken ter plaatse aan het einde van de werken Stimuleer burgerinitiatieven, participatiebudgetten (bijvoorbeeld op het gebied van cultuur), burgerparlementen met raadgevende of interpellerende bevoegdheid Wijs bij verkiezingen zetels toe aan willekeurig geselecteerde burgers op basis van blanco stemmen, ongeldige stemmen of mensen die aan opkomstplicht verzaken Informeer de burger over wie verantwoordelijk is voor wat Centralisatie: verenigen, coördineren van acties (regio, stad), tegen fragmentatie in 19 gemeenten (incoherentie van gemeentegrenzen), versterking van gewestelijke bevoegdheden; gemeenschappen afschaffen, opereren op basis van meertalige partijen die zich richten naar alle inwoners van Brussel; een enkele kiesomschrijving voor het gewest; werken aan samenhangende wijken / districten waarin mensen zich kunnen engageren, niet op basis van bestaande gemeenschappelijke grenzen Fusie van politiezones Een eengemaakt beleid inzake werkgelegenheid, innovatie en ondernemerschap

28

4. Het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen als experiment van participatieve democratie 4.1. Inleiding Verkiezingen zijn nog altijd de hoogmis van de representatieve democratie, waarbij de burgers op geregelde tijdstippen de mogelijkheid hebben om hun vertegenwoordigers voor de verschillende beleidsniveaus aan te duiden. Maar naast deze stembusgang zien we dat burgers zelf steeds actiever worden op het politieke terrein, gaande van het aankaarten van het disfunctioneren van de overheidsdiensten tot het nemen van initiatieven waarbij ze effectief op de politieke besluitvorming willen wegen. De deliberatieve democratie, of ‘het op vrijwillige wijze beïnvloeden van de besluitvorming door particulieren op een door de overheid georganiseerde wijze’ (Lancksweerdt, 2009) vormt een waardevolle aanvulling op de traditionele politiek. Hierbij gaat het niet zozeer om de anderen van je eigen gelijk te overtuigen, maar om de creatie van een ‘polis’, een politieke gemeenschap. Men spreekt ook van een ‘herclustering’ (Lancksweerdt e.a., 2010) van de politieke verhoudingen waarbij de hiërarchische verhouding tussen het politieke bestuur en de burgers wordt aangevuld met een vorm van partnerschap waarbij burgers aan het deliberatieve proces participeren Deliberatieve democratische initiatieven ontwikkelen zich overal ter wereld. Het kan hierbij om publieke, semipublieke of particuliere initiatieven gaan om burgers bij de besluitvorming te betrekken, deze initiatieven kunnen op verschillende niveaus worden georganiseerd (lokaal, regionaal, nationaal en internationaal) en kunnen verschillende vormen aannemen (burgerjury's, participatiebudgetten, opiniepeilingen, town hall meetings, consensusconferenties, etc.1); Deze initiatieven van burgerbetrokkenheid ontwikkelen zich in de marge van de klassieke representatieve democratie. Hun sterken en zwakke punten staan centraal in het debat over het nut van deze initiatieven. Een van de belangrijkste punten van discussie is hun representativiteit: wie is betrokken bij deze participatieprocessen? Hun succes hangt in wezen af van de response en de mate van betrokkenheid die ze bij de burgers kunnen genereren. Een van de radicale kritieken op dit soort initiatieven is het argument dat burgers eigenlijk niet geïnteresseerd zijn in beleidsdeelname. Dit is het argument dat John Hibbing en Elizabeth Theiss-Morse ontwikkelden in hun werk Stealth Democracy.

De Participedia website (http://www.participedia.net) geeft een overzicht van verschillende initiatieven van deliberatieve democratie over de hele wereld. 1

Americans’ Beliefs about How Government Should Work (Cambridge University Press, 2002). De auteurs concluderen dat "In tegenstelling tot wat men vaak veronderstelt, zijn de meeste burgers niet geïnteresseerd in deelname aan het publieke beleid en zijn ze blij om de besluitvorming te delegeren. Ze willen een politiek systeem waarin de besluitvormers empathisch en niet-corrupt zijn, niet zozeer dat het systeem transparant is en dat de bestuurders reageren op de voorkeuren van de burgers, of nog erger, dat de burgers verplicht zijn direct deel te nemen aan het besluitvormingsproces. "(vrije vertaling). Andere auteurs stellen dat naast de toenemende maatschappelijke individualisering die de kloof tussen de burgers en de politiek verbreedt, ook het toenemende technocratische karakter van de politiek de burger tot een passieve rol veroordeelt (zie o.a. Rummens, 2016). Hierdoor vervreemdt de burger van de politiek en haakt af. Deze processen ondermijnen eveneens de participatieve initiatieven die hun oorsprong in een tegengestelde dynamiek vinden. Tot slot zijn sommige minder kritisch over de essentie van deze participerende initiatieven, maar waarschuwen zij voor de mogelijke risico's hiervan. Vooral het probleem van de representativiteit van de deelnemers ten opzichte van de bevolking in zijn geheel wordt hierbij vaak onderstreept. De zogenaamde participatie-elite (met een overrepresentatie van hoger opgeleide blanke mannen) is wel geïnteresseerd om hun mening te geven, met het risico dat ze hun individuele belangen als het algemeen belang weten te kaderen (NIMBY-syndroom). Veel hangt af van het onderwerp, maar vooral van de manier waarop de inspraak wordt georganiseerd. Thijssen (2008) concludeert op basis van een aantal ervaringen in Vlaanderen dat e-participatie dit patroon deels heeft doorbroken, waardoor men ook jongeren bereikt. De keuze van het instrument heeft dus direct invloed op het profiel van de deelnemers. Burgerparticipatie kan vele vormen aannemen, kan betrekking hebben op een veelheid van onderwerpen en kan invloed uitoefenen op verschillende beleidsniveaus. Het idee achter het BK/CC is input te genereren voor de beleidsdomeinen waarvoor de betrokken ministers verantwoordelijkheid dragen, in de eerste plaats met betrekking tot hun Brusselbeleid. Brussel is wel een wat ‘apart’ domein. Iedereen heeft een band of idee over Brussel, als meervoudige hoofdstad, als de stad waar men werkt, als de stad waar men leeft … Voor iedereen betekent Brussel iets anders. Iedereen is als het ware betrokken partij in dit proces: Nederlandstaligen, Franstaligen en anderstaligen; Brusselaars, Vlamingen en Walen; Belgen en buitenlanders … Op dit vlak is deze participatieoefening ongetwijfeld een buitenbeentje en overstijgt het hierbij het gebruikelijke kader. Door de manier waarop het inspraakproces verloopt is het interessant om de twee luiken Burgerkabinet/Cabinet Citoyen in Brussel als een wetenschappelijk experiment 30

te benaderen. De analogie van het verloop van beide processen stelt ons in staat de verschillende aspecten in een vergelijkend perspectief te bekijken. De diepgaande analyse van het proces maakt het mogelijk om de dynamiek achter het proces van burgerinspraak beter te begrijpen, de manier waarop het inspraakproces verloopt nader te bekijken en in het debat de sterke en zwakke punten te identificeren met de toekomstige bruikbaarheid van het instrument in het achterhoofd. In dit deel van het rapport zullen we meer nadruk leggen op de volgende vragen: - Wie zijn de deelnemers? Hoe werden ze gerekruteerd? - Welke rol kregen ze toegewezen (input)? - Wat was het resultaat van hun deelname in het proces (output)? Deze vragen zijn van cruciaal belang voor de evaluatie van de vooropgestelde methodologie.

4.2. Rekrutering en representativiteit van de deelnemers Er zijn vier strategieën om deelnemers aan een participatieproces te rekruteren: een verkiezing van deelnemers door de betrokken populatie, een selectie op basis van een steekproef, een gerichte selectie aan de hand van een aantal kenmerken, en zelfselectie. Een verkiezing en zelfselectie resulteren over het algemeen in een lagere participatiegraad (Nabatchi et al., 2012). In het geval van het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen was de strategie om alle burgers die belangstelling toonden aan te moedigen deel te nemen aan het proces. De rekrutering verliep identiek voor beide trajecten en gebeurde op basis van een zelfselectiestrategie (fase 1 en 2), deels aangevuld met een gerichte selectie (fase 3). De optie om uit te gaan van zelfselectie (Fases 1 en 2) vereist dat men de nodige ruchtbaarheid aan het initiatief geeft om de burgers aan te moedigen deel te nemen en zich aan te melden op het online platform. Er werd een communicatiestrategie opgezet, waarbij persberichten werden gecombineerd met gerichte mailings naar het middenveld met de vraag deel te nemen en info binnen de eigen netwerken te verspreiden, aan het Centraal Station werd een pop-up evenement georganiseerd, en flyers werden verspreid bij verenigingen en op publieke plaatsen. Tegelijkertijd werd geïnteresseerden ook de mogelijkheid geboden om een mini-burgerkabinet te organiseren met collega's, vrienden of leden van een organisatie. Dezelfde selectiestrategie werd gebruikt voor fase 2 voor de onlinedebatten via Synthetron. Tenslotte werden in fase 3 (het fysieke burgerkabinet) de vrije inschrijvingen aangevuld met een doelgerichte selectiestrategie waarbij via de kabinetten directe contacten werden gelegd met bevoorrechte gesprekspartners om de deelnemerslijst met bepaalde profielen aan te vullen. De cijfers voor de deelname aan beide trajecten zijn vrij gelijklopend. Uiteindelijk trok Fase 1 gemiddeld 2500 deelnemers, Fase 2, 40 en Fase 3, 100. Voor Fase 3 (fysieke sessie) was er langs Franstalige kant een duidelijke kloof tussen het aantal vooraf 31

geregistreerde deelnemers en diegenen die uiteindelijk aan de sessie deelnamen: van de 50 burgers die zich inschreven om deel te nemen aan het evenement woonden er slechts 23 effectief (46%) het ook effectief bij; aan de andere kant hebben 80 deelnemers deelgenomen die vooraf niet waren ingeschreven. Het definitieve deelnemersaantal ligt in de lijn der verwachtingen van een procedure gebaseerd op zelfselectie en maakte een succesvol proces in elke fase mogelijk. Niettemin blijft het aantal deelnemers in vergelijking met het totale potentieel relatief laag. Opgemerkt moet worden dat het aantal deelnemers niet gerelateerd is aan het aantal thema's/debatten die werden vooropgesteld, noch afhankelijk was van de duur van de beschikbaarheid van het platform. Naast het aantal is het ook het profiel van de deelnemers belangrijk. Een van de kritieken die vaak opduiken bij deze participatie-initiatieven is het gebrek aan diversiteit van de betrokken en de oververtegenwoordiging van profielen met een hoog sociaal, cultureel en economisch kapitaal. Sommige verwijzen naar deze discussies als een oefening in 'gated democracy', gereserveerd voor kleine geprivilegieerde groepen (Delli Carpini et al., 2004). Het probleem van oververtegenwoordiging van deze groep is des te acuter bij een keuze voor zelfselectie van de deelnemers, omdat deze procedure meestal resulteert in een beperktere representativiteit (Nabatchi et al., 2012). In het geval van het Burgerkabinet/Cabinet Citoyen worden de eerste twee fasen gekenmerkt door een relatief representatief deelnemersveld naar geslacht, maar ontbreekt de representativiteit in termen van leeftijd (oververtegenwoordiging van de leeftijdsgroep 25-40), herkomst (oververtegenwoordiging van inwoners uit Brussel) en onderwijsniveau (oververtegenwoordiging van hooggeschoolden). In fase 3 zijn ook de mannen oververtegenwoordigd in het Franstalige luik. Uiteindelijk trok het initiatief voor beide trajecten samen een onevenredig aantal mannelijke deelnemers, Brusselaars en hooggeschoolden aan (Tabel 8 en 9). De profielen zijn voor beide trajecten zeer vergelijkbaar. Aan Franstalige kant wordt Fase 3 gekenmerkt door een mannelijke overrepresentatie in Brussel, maar dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de gehanteerde selectieprocedure.

32

Tablel 8. Profiel van de deelnemers – Franstalig luik

Geslacht

Vrouw Man Leeftijd Gemiddeld (in jaren) Onderwijsniveau Lager Middelbaar Hoger onderwijs Universitair onderwijs Provincie woonplaats BHG Antwerpen Vlaams-Brabant Waals-Brabant Henegouwen Luik Namen West-Vlaanderen Luxemburg

Fase 1 % N 43.6 273 56.4 41 214 0.0 230 20.4 17.0 62.6 82.8 192 0.0 4.2 3.1 4.7 1.6 2.6 0.5 0.5

Fase 3 % 39.8 60.2 43 1.2 7.1 30.6 61.2 73.1 1.9 8.7 1.9 5.8 2.9 5.8 0.0 0.0

N 103 103 85

103

Opmerking: door het beperkte aantal deelnemers in fase 2 werden deze niet weerhouden in de tabel.

Tabel 9. Profiel van de deelnemers – Nederlandstalig luik

Geslacht

Vrouw Man Leeftijd - 18 jaar 18-25 jaar 26-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar > 60 jaar Onderwijsnveau Lager Middelbaar Hoger onderwijs Universitair onderwijs Provincie woonplaats BHG Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Waals-Brabant

Fase 1 % 49 51 7 11 47 18 12 5 0 17 24 59 67 4 1 7 15 4 1

Fase 3 % 46 54 5 31 27 15 12 10 9 14 33 44 44 22 4 16 8 6 -

Opmerking: door het beperkte aantal deelnemers in fase 2 werden deze niet weerhouden in de tabel.

33

Als het de bedoeling is om de burgerbetrokkenheid te maximaliseren en een divers en representatief publiek te lokken, kan men overwegen om de deelnemers bepaalde materiële incentives of waardebonnen te geven, of eventueel symbolische incentives (bijvoorbeeld de deelnemers op de hoogte houden over de resultaten van het project) om de ‘kosten’ voor deelname te minimaliseren. Andere soortgelijke initiatieven op basis van zelfselectie hebben eveneens dergelijke beloningssystemen ingevoerd, hieronder enkele voorbeelden: - [Beperken van de kostprijs] Een overeenkomst met de pers (bijv. met een openbaar televisiekanaal) om een verslag van het initiatief in de traditionele media te waarborgen of het creëren van een YouTube-kanaal met video's en liveevenementen (zie bijv. het initiatief van het Burgerparlement in Ierland: https://www.youtube.com/channel/UC2DgyetL9aUTMry_F9B9yUw) ; - [Beperken van de kostprijs] Communicatie gebaseerd op sociale netwerken, met name het promoten van evenementen op Facebook, de 'tagging' van mensen of instellingen die het initiatief via twitter kunnen verspreiden, regelmatige posten van berichten (zie bijv. het Burgerparlement in Ierland https://twitter.com/CitizAssembly) ; - [Beperken van de kostprijs] De realisatie van een demonstratievideo van de stappen en de werking van het proces als geheel, met inbegrip van registratie op het platform - [Symbolische aanmoediging] Het gebruik van bekende mensen als ambassadeur of ambassadrice om de bekendheid van het initiatief te bevorderen; - [Symbolische aanmoediging] Een valorisatie van de deelnemers via de media, bijvoorbeeld door het publiceren van portretten op de website of het YouTubekanaal van het initiatief (zie bijv. het G1000-initiatief in België: http://www.g1000.org/documents/G1000_FR_Website.pdf) - [Materiële aanmoediging] Het gebruik van incentives voor deelname, bijvoorbeeld via een voucher die via loting onder de deelnemers kan gewonnen worden (zie initiatief van de Universiteit van British Columbia in Canada: http://president.ubc.ca/strategic-initiatives/creating-our-strategic-plan) Er dient ook opgemerkt dat niet alle dergelijk participatie-initiatieven gebaseerd zijn op zelfselectie van de deelnemers maar het ook kan op basis van een steekproeftrekking. In dat geval wordt een lijst van potentiële deelnemers uit een bevolkingsregister getrokken. De respondenten worden dan meestal geselecteerd via een quotasteekproef op basis van een aantal kenmerken. Bij een dergelijke strategie wordt systematisch een vorm van beloning voorzien voor de deelnemers. Dergelijke aanpak vergemakkelijkt de rekrutering en verhoogt de garantie op representativiteit.

34

(http://participedia.net/en/cases/british-columbia-citizens-assembly-electoralreform) Tenslotte is het mogelijk om strategieën te gaan combineren afhankelijk van de fases van het initiatief: zelfselectie voor de online bevraging (met strategieën om de participatie te maximaliseren), en een selectie op basis steekproeftrekking voor de fysieke fases (bijvoorbeeld zoals dit het geval was bij G1000)

4.3. Rol (input) De exacte rol van de deelnemers kan erg divers zijn en varieert van de ene deliberatieve oefening tot de andere. Het doel van het inspraakproces kan een exploratief karakter hebben, het kan er op gericht zijn om een beter inzicht te verwerven in een onderwerp, het kan een element zijn in de conflictoplossing tussen bepaalde groepen, het kan de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden vooropstellen of direct bijdragen aan de besluitvorming. De link met het politieke besluitvormingsproces kan expliciet aanwezig zijn, of zelfs helemaal ontbreken. In het geval van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen was het de bedoeling ideeën met elkaar te delen en aanbevelingen te formuleren in het kader van de politieke besluitvorming. Het delen van ideeën stond centraal in fases 1 en 2; vanuit een bottom-up benadering (gericht op het formuleren van ideeën door de deelnemers zelf), maar ook gedeeltelijk top-down (geïntroduceerd door het beleid). In fase 1 werden drie uitspraken over de verschillende thema's geselecteerd door de procesbegeleiding en wekelijks op het platform en sociale media geplaatst om de onderlinge interactie tussen de deelnemers mee te sturen. De ervaring met gelijkaardige initiatieven leert ons dat bottom-up-ideeën (die vanuit de deelnemers zelf komen) en/of het aanwakkeren van het debat, meer mobiliserende kracht hebben dan het formuleren van consensusideeën of het initiëren van ideeën vanuit een top-down benadering. Een mobilisatiestrategie die ook andere participatie-initiatieven gebruiken, is het zichtbaar maken van de ideeën van de deelnemers via een platform, hetgeen op zijn beurt weer meer debat of inzet genereert. Het voordeel van deze strategie is tweeledig: het draagt bij tot de 'symbolische' beloning van de deelnemers die hun ideeën formuleren ten aanzien van de groep, en aan het mobiliseren van nieuwe deelnemers die betrokken willen worden bij het debat. Als men ook top-down ideeën in het debat wil gebruiken, is het mogelijk om voor een strategie te kiezen die deze ideeën vooraf valideert (bijv. door het uittesten ervan bij een beperkt publiek). Wat de bijdragen van de deelnemers aan de besluitvorming betreft, leert de ervaring vanuit andere initiatieven dat het van belang is om steeds duidelijkheid te verschaffen over de status van de beraadslaging en over de manier waarop aan de ideeën en 35

aanbevelingen die voortvloeien uit de discussie gevolg zal gegeven worden. Dit geeft het inspraakproces de nodige legitimiteit, zowel in de ogen van de deelnemers als bij diegenen die niet deelnemen aan het inspraakproces. In het geval van de Burgerkabinet/Cabinet Citoyen geeft de website aan dat de in fase 1 en 2 geformuleerde ideeën op het platform worden verzameld in een tussentijds verslag en dat de aanbevelingen tijdens fase 3 aan de betrokken ministers worden voorgelegd. Aan het eind van de drie fasen werd het tussentijdse rapport op de site gepubliceerd, evenals de aankondiging van de voorstelling van de resultaten op een evenement eind oktober 2017.

4.4. Effecten (output) De recente populariteit van deliberatieve initiatieven is gebaseerd op een aantal verwachtingen die men heeft ten aanzien van het resultaat van dergelijke processen. Met name, van de betrokkenen bij het inspraakproces verwacht men een verhoogde interesse en deelname in de politieke besluitvorming, een tolerantere houding ten aanzien van het omgaan met uiteenlopende standpunten, een verduidelijking van de eigen politieke voorkeuren, een groter vertrouwen in de legitimiteit van de politieke besluitvorming, en in het formuleren van ‘betere’ politieke beslissingen (Delli Carpini et al., Fishkin 2009, Geissel & Newton 2012). Er is echter weinig bekend over de uiteindelijke effecten van deze initiatieven. Genereren zij effectief de gewenste effecten? Om dit te meten en om beter te begrijpen wat de gevolgen van de ervaring van een deelname aan het burgerkabinet zijn, werden de deelnemers aan het Franstalige fysieke burgerkabinet gevraagd om aan een klein onderzoek deel te nemen. Bij aankomst werden de deelnemers naar het onthaal doorverwezen voor registratie, waar ze een genummerde badge kregen met hun naam, samen met het nodige materiaal voor de dag. Vervolgens werden de deelnemers ontvangen door de leden van het ULB-team. Deze overhandigden hen twee vragenlijsten, een om in te vullen bij de koffie voor aanvang van het fysieke kabinet, en de andere aan het eind van de dag. Ze konden de vragenlijsten in een daartoe voorziene urne deponeren, hierbij geassisteerd door de ULB-teamleden. Op het einde van de dag werden extra inspanningen gedaan om de deelnemers te overtuigen om ook nog de tweede vragenlijst in te vullen. Uiteindelijk reageerden 74 van de 103 deelnemers op het verzoek (72% responserate). Dit maakt het mogelijk om een representatief beeld te krijgen van de mening van de deelnemers aan het publieke evenement. Er is wel een verschil tussen de deelname aan de eerste (N = 74) en de tweede vragenlijst (N = 45). Aangezien de vragenlijsten ook genummerd werden, kon een koppeling gemaakt worden tussen de vragenlijst en de registratie van het profiel van de deelnemers bij 36

de inschrijving. Om de anonimiteit van de deelnemers te respecteren, werd alleen de volgende informatie geïntegreerd: geslacht, geboortejaar, opleidingsniveau en postcode. Tabel 10 geeft een overzicht van het profiel van de respondenten die aan de enquête deelnamen en vergelijkt deze met het profiel van de deelnemers aan de online fase. Dit profiel ligt zeer dicht bij het algemene profiel van de deelnemers, namelijk een oververtegenwoordiging van mannen, Brusselaars, en personen met een hoog opleidingsniveau. Tabel 10. Enquête: Vergelijking profiel respondenten met deze van het CC

Geslacht

Vrouw Man Leeftijd Gemiddeld (in jaren) Onderwijsnveau Lager Middelbaar Hoger onderwijs Universitair onderwijs Provincie BHG Antwerpen Vlaams-Brabant Waals-Brabant Henegouwen Luik Namen

Deelnemers Respondenten enquête (%) aan CC (%) 39.8 34.7 60.2 65.3 43 42 1.2 1.7 7.1 6.7 30.6 30.0 61.2 61.7 73.1 72.6 1.9 1.4 8.7 6.8 1.9 2.7 5.8 4.1 2.9 4.1 5.8 8.2

De vragenlijsten die werden verspreid (zie bijlagen) waren relatief kort, hetgeen de deelnemers toeliet ze op minder drukke momenten vrij snel in te vullen. De bedoeling van de enquête was te peilen naar de verwachtingen van de deelnemers inzake de methodologie en de resultaten van het inspraakproces bij het begin van het fysieke burgerkabinet (PRE-enquête) en de mate van tevredenheid aan het einde van de dag (POST- enquête). Aan de hand van identieke vragen, stelt een vergelijking van de antwoorden op beide vragenlijsten ons in staat om de burgerkabinetten als een experimentele omgeving te bekijken en na te gaan in hoeverre een effectieve deelname aan dit ‘experiment’ de mening van de deelnemers heeft veranderd. De PRE- en POST-vragenlijsten bevatten 8 stellingen die ons in staat stelden het participatieproces nader te evalueren. Bij aankomst en voor de aanvang van het fysieke burgerkabinet (PRE-vragenlijst) hadden de deelnemers over het algemeen vrij positieve verwachtingen ten aanzien van de participatie-oefening waaraan ze zouden deelnemen (tabel 9). Op een schaal 37

van 0 tot 10 waren de deelnemers ervan overtuigd dat ze de tijd zouden krijgen om hun mening te zeggen (score 6,8 op 10), dat deelnemers wel zouden durven zeggen wat ze denken (score 6,7), en dat ze de nodige aandacht zouden hebben voor de mening van de andere deelnemers (score 6,7). De respondenten waren er ook van overtuigd dat de deelnemers eerlijk zouden zijn (score 6,5), en dat de voorstellen die zouden worden geformuleerd in concrete beleidsmaatregelen zouden worden omgezet (score 6,3). Aan de andere kant hadden de deelnemers eerder negatieve verwachtingen met betrekking tot de inhoud van de discussies, zowel wat de verdediging van het algemene belang als de verdediging van het particuliere belang betreft (score 5,9), over de mogelijkheid om tot een consensus te komen (score 5,1) alsook over de mate dat men overeenkomst zou bereiken over de meningen die uit de discussies naar voor zouden komen (score 3,3). Tabel 11. Vragenlijst PRE- : Verwachtingen ten aanzien van het fysieke CC Aantal Voldoende tijd om je mening te geven

70

Gemiddelde score (0-10) 6.8

Durf te zeggen wat je denkt

72

6.7

Nodige aandacht voor de mening van anderen

71

6.7

van

67

5.9

Mate van eerlijk je mening zeggen Mate van overeenkomst van meningen Mogelijkheid om tot een consensus te komen Kans dat voorstellen in beleid worden omgezet Vermogen van deelnemers om van standppunt te veranderen Mate van wederzijds respect

67 65 67 66

6.5 3.3 5.1 6.3

Verdediging individueel

algemeen

belang

in

plaats

Bron: Enquête Cevipol Cabinet Citoyen

Het algemeen beeld van de verwachtingen van de deelnemers ten aanzien van het burgerkabinet is op zich interessant. Maar voor de analyse van de methodologische aanpak is het echter nog belangrijker om te onderzoeken hoe deze verwachtingen op het einde van een dag van debatteren opnieuw werden ingeschat. De POST-vragenlijst maakt het mogelijk om deze oefening uit te voeren omdat de deelnemers werd gevraagd dezelfde vragen dan in de PRE-vragenlijst opnieuw te beantwoorden, maar dan op basis van de ervaring van een dag discussiëren. Als voorbeeld kunnen we de eerste vraag nemen. In de PRE-vragenlijst luidde deze: "Ik heb voldoende tijd om mijn mening te zeggen op het CC ", terwijl de eerste vraag in de POST-vragenlijst was: "Tijdens de tafelgesprekken had ik voldoende tijd om mijn mening te zeggen ". De vergelijking van de antwoorden van de deelnemers tussen de PRE- en POST-CC-

38

vragenlijsten maakt het mogelijk om de verandering door de ervaring met het inspraakproces bij de deelnemers te meten. Als ze ‘s avonds vertrekken (POST-vragenlijst), hebben de deelnemers gemiddeld een positievere kijk op basis van 7 van de 8 stellingen. Alle verschillen tussen beide meetmomenten zijn significant. Bovendien zijn de gemiddelde verschillen tussen de verwachtingen van de burgers (PRE-vragenlijst) en hun beoordeling van het participatieproces (POST-vragenlijst) soms zeer groot. Sommigen scoren zelfs een punt hoger, hetgeen op een schaal van 0 tot 10 opmerkelijk is. Uit deze resultaten blijkt dat fase 3 van het CC de verwachtingen van de deelnemers overtroffen heeft. Gemiddeld vonden individuen dat ze meer tijd hadden om hun mening te geven dan ze hadden verwacht. Ze vonden ook dat het debat eerlijker en met meer wederzijdse aandacht verliep. Ook zijn ze er meer van overtuigd dat de deelnemers hun mening durfden te zeggen en het algemeen belang vooropstelden ten koste van hun individueel belang. Zelfs de deelnemers die op de eerste vragenlijst het laagste scoorden verbeterden hun score: ze waren er nu van overtuigd dat de meningen van de deelnemers niet zo ver uit elkaar lagen en dat de mogelijkheid er was om tot een consensus te komen. Het fysieke burgerkabinet wordt dus als zeer positief ervaren. Deze resultaten bevestigen het positieve effect van de deelname op de betrokkenheid van de deelnemers. Ze hebben een positieve invloed op hun persoonlijke ontwikkeling, op de perceptie die ze van de andere deelnemers hebben alsook op de verschillen binnen de groep. Deze resultaten liggen in de lijn van deze van vergelijkbare onderzoek in het kader van het ‘Burgerparlement over de toekomst van Europa’ dat werd georganiseerd door het Parlement van de Federation Wallonie-Bruxelles, of de burgerdiscussie 'Wij zijn Molenbeek/WAM1080' georganiseerd door vzw Particitiz, beide eveneens onder de wetenschappelijke supervisie van de onderzoekers van het Centre d’Etude de la Vie Politique (Cevipol, ULB). Niettemin krijgt één stelling een negatievere evaluatie aan het einde van de dag. In vergelijking met de score op de PRE-enquête werd het item over de vertaling van de aanbevelingen naar het beleid negatiever ingeschat. Waar de verwachtingen bij het begin van het CC relatief hoog zijn (gemiddeld score van 6,0 voor het idee dat de voorstellen tot concrete beleidsacties zullen leiden), neemt de score na het fysieke kabinet af tot 5,8. Dit komt overeen met de resultaten van andere onderzoeken die ook de nadruk leggen op het de risico’s op een teleurstelling bij de deelnemers wanneer na een inspraakproces de resultaten ook effectief geïmplementeerd moeten worden (Nabatchi et al., 2012). Zij benadrukken het feit dat het essentieel is duidelijkheid te scheppen in de rol van zowel de deelnemers als het beleid ten aanzien van de input en de follow-up van de resultaten van het participatieproces.

39

Tabel 12. Bevraging: Verschillen tussen verwachtingen (PRE-) en evaluatie (POST-)

Voldoende tijd om je mening te geven Durf te zeggen wat je denkt Nodige aandacht voor de mening van anderen Verdediging algemeen belang in plaats van individueel Mate van eerlijk je mening zeggen Mate van overeenkomst van meningen Mogelijkheid om tot een consensus te komen Kans dat voorstellen in beleid worden omgezet Vermogen van deelnemers om van standpunt te veranderen Mate van wederzijds respect

Verwachtingen (PRE-) Gemiddelde score (0-10) 6.7 6.4 6.5 5.7 6.1 3.3 5.0 6.0

Evaluatie (POST-) Gemiddelde score (0-10) 7.7 6.7 7.4 6.9 7.6 4.1 5.9 5.8 6.5 7.8

Verschil

1.0*** 0.3*** 0.9*** 1.2*** 1.5*** 0.8*** 0.9*** -0.2***

Opmerking: mate van significantie van gemiddeld verschil: *** p