werkbundel downloaden - ICTheek

189 downloads 2514 Views 2MB Size Report
Bronnenboek Mundo 6, uitgeverij die Keure. Website: http://www. dekrachtvanjestem.be/kvjss/index.html · http://schoolweb.ovsg.be · http://nl. wikipedia.org.
Naam: ………………………………………….. SOCIO

Van verkiezingen tot het bestuur van België en Europa.

GBS De Oester – 6de leerjaar meester Pascal

SOCIO

Iedereen naar de stembus.

2.

Op 14 oktober gaan je ouders naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Maar wat is ‘stemmen’ eigenlijk? Dat betekent dat je uit de verschillende partijleden kiest welke partij en welk partijlid het dichtst bij jouw ideeën aanleunt. Stemrecht. In België bezit men stemrecht voor de parlementsverkiezingen als men: • de Belgische nationaliteit bezit; • 18 jaar is op de dag van de verkiezingen; • ingeschreven is in het bevolkingsregister van een gemeente van het kiesgebied; • niet uitgesloten is wegens criminele feiten, of onbekwaam is verklaard. Voor de gemeenteraadsverkiezingen kunnen mensen die niet de Belgische nationaliteit bezitten onder bepaalde voorwaarden ook stemmen. Wist je dat?: * vrouwen pas sinds 1948 mogen deelnemen aan alle verkiezingen. We kunnen niet allemaal tegelijk regeren. Daarom kiezen we politici die dat in onze plaats doen. Dat is precies wat gebeurt bij de verkiezingen: elke burger kiest door wie hij of zij bestuurd en vertegenwoordigd wordt. Dat is het principe van de democratie. De bestuursleden moeten luisteren naar de wensen van de burgers. Een burgemeester wordt voor zes jaar benoemd. Die periode noemt men een mandaat. Maar burgemeester word je niet zomaar! Meestal wordt de persoon die de meeste stemmen behaalde tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, burgemeester. Het is dus belangrijk dat de bevolking hem of haar goed kent. De (kandidaat)-burgemeester staat vaak helemaal bovenaan de lijst van zijn partij. Het gebeurt dat een burgemeester eerst schepen was, maar dat hoeft niet. De burgemeester maakt deel uit van de meerderheid. Dat zijn de partijen die de gemeente besturen. De partijen die minder stemmen verzameld hebben, bevinden zich in de oppositie. Zij geven vaak kritiek op de regerende partij. Ze stimuleren zo de regerende partij om hun beloften na te komen. Politiek: ook (iets) voor jou!? Moet je echt wachten tot je 18 bent om deel te nemen aan de politiek? Niet altijd! Sommige gemeenten hebben een kindergemeenteraad. Dat is een groep van kinderen uit het 5 de en 6de leerjaar. Ze worden in het begin van het schooljaar door kinderen van dezelfde leeftijd verkozen. De kindergemeenteraad bestudeert verschillende projecten in de gemeente, bijvoorbeeld projecten in verband met sport of milieu.

Aan de slag! We organiseren onze eigen verkiezingen op school. Doe je mee? We nemen de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen van onze eigen gemeente onder de loep.

SOCIO

Stemmen met het potlood.

3.

Wat neem je mee? Enkele weken voor de verkiezingen krijg je een oproepingsbrief in de bus. Daarop kun je lezen naar welk stembureau je moet gaan. Je neemt je oproepingsbrief en je identiteitskaart mee. Je oproepingsbrief vergeten is niet zo erg. Zorg wel dat je zeker je identiteitskaart meeneemt. Hoe laat moet ik gaan stemmen? In sommige gemeenten kun je met computer stemmen (zie verder), in andere gemeenten met het potlood. Wie met het potlood stemt, kan gaan stemmen tussen 8 uur en 13 uur. Wie met de computer stemt, kan gaan stemmen tussen 8 uur en 15 uur. Hoe stem ik geldig? Stap 1 In het stemlokaal geef je je identiteitskaart en oproepingsbrief af aan de voorzitter. Stap 2 De voorzitter geeft je het stembiljet voor de Gemeenteraadsverkiezingen. Je gaat het stemhokje in om te stemmen. Geldig stemmen kun je op 4 manieren doen: a. Je kunt een lijststem geven. Wanneer je een lijststem geeft, kleur je het bolletje bovenaan de lijst rood. Een lijststem is een stem voor een partij en niet voor een persoon. Dat wil zeggen dat je akkoord gaat met de volgorde van de kandidaten op de lijst. Je mag maar één lijststem uitbrengen. Breng je meer lijststemmen uit, dan stem je ongeldig.

b. Je kunt stemmen voor één of meer kandidaten of opvolgers binnen één lijst. Dat heet een voorkeurstem. Je kunt stemmen voor één kandidaat of opvolger door het bolletje bij zijn of haar naam rood te kleuren. Je mag stemmen voor meerdere kandidaten of opvolgers door meerdere bolletjes rood te kleuren. Let er wel op dat je binnen dezelfde lijst blijft, want anders is je stem ongeldig.

SOCIO

4. c. Je mag zowel een lijststem als (een) voorkeurstem(men) uitbrengen. Dan kleur je zowel het bolletje bovenaan de lijst als de bolletjes bij de namen van de personen van je voorkeur rood. Let ook hier op dat je dit op een stembrief steeds binnen dezelfde lijst doet, anders is je stem ongeldig.

d. Je kunt ten slotte blanco stemmen: voor geen enkele kandidaat stemmen. Je doet dat als je geen voorkeur hebt voor een partij of voor een kandidaat. Blanco stem je door helemaal niets in te vullen. Als je iets op je stembrief schrijft of tekent, dan is je stem ongeldig. Blanco en ongeldige stemmen tellen niet mee bij de zetelverdeling.

Stap 3 Als je klaar bent, stop je het stembiljet in de juiste stembus. Stap 4 Je krijgt je identiteitskaart en oproepingsbrief terug van de voorzitter. Je oproepingsbrief is afgestempeld als bewijs dat je naar het stemlokaal bent gekomen.

SOCIO

5. Stemmen met de computer of elektronisch stemmen. Stap 1 In het stemlokaal geef je je oproepingsbrief en je identiteitskaart af aan de voorzitter. Je krijgt dan een magneetkaart. Stap 2 In het stemhokje steek je de kaart in het toestel met de pijl naar boven en naar het toestel gericht.

Stap 3 Er verschijnt eerst een scherm met partijen waarop je voor de verkiezingen kunt stemmen. Kies de partij waarop je wilt stemmen door met de lichtpen loodrecht op de naam van de partij te drukken. Wie blanco wil stemmen, drukt op het speciale vakje ’blanco’. Als je niet blanco stemt, verschijnt de lijst met kandidaten van de partij die je hebt geselecteerd. Stap 4 Je kunt nu op 3 manieren stemmen: a. Je kunt een lijststem geven. Een lijststem is een stem voor een partij en niet voor een persoon. Dat wil zeggen dat je akkoord gaat met de volgorde van de kandidaten op de lijst. Als je een lijststem wilt uitbrengen, druk je de pen loodrecht tegen het scherm op het bolletje bovenaan de lijst van je keuze. b. Je kunt stemmen voor één of meer kandidaten of opvolgers binnen één lijst. Dat heet een voorkeurstem. Als je een voorkeurstem wilt uitbrengen, druk je de pen tegen het scherm op het bolletje of de bolletjes bij de naam of namen van de personen voor wie je wilt stemmen. c. Je mag ook zowel een lijststem als voorkeurstem(men) uitbrengen. Stap 5 Ten slotte moet je op het scherm je stem bevestigen door met de leespen op “stem bevestigen” te klikken. Zolang je je stem niet bevestigd hebt, kun je die nog veranderen. Stap 6 Als je je laatste keuze bevestigd hebt, komt je kaart terug uit het toestel. Je kunt die nu onmiddellijk weer in het toestel stoppen om na te kijken waarop of op wie je gestemd hebt. Maar je kunt je stem nu niet meer veranderen. Stap 8 Neem ten slotte je kaart terug en geef hem af aan de voorzitter. Die zal de kaart in de bus steken. Je krijgt je identiteitskaart en je afgestempelde oproepingsbrief terug.

SOCIO

6.

Woordenlijst om de verkiezingen nog beter te begrijpen. Kandidaat = een persoon die lid is van een partij, zodat je op hem of haar kunt stemmen. Stembureau = de plaats waar je gaat stemmen. Vaak is dat een openbare plaats (zoals een school of sporthal). Stembiljet = papier waarop de kandidaat kiezer de kandidaat van zijn keuze aangeeft. Nadat hij of zij de stembrief heeft ingevuld, steekt de kiezer die in de stembus. In de gemeenten waar je elektronisch kunt stemmen, breng je je stem uit op een computer. Die slaat alles op een magnetische kaart op, die je in de elektronische stembus stopt. Oproepingskaart = een kaart die elke kiezer thuis krijgt. Daarop staat wanneer en waar je moet gaan stemmen. Voorzitter = een burger die aangewezen wordt om het verloop van de verkiezingen in het stembureau in goede banen te leiden. Verkozene = kandidaat die bij de verkiezingen voor een bepaalde functie verkozen werd. Gemeenteraad = een groep van verkozenen die alles regelen wat met de gemeente te maken heeft. De gemeenteraad bestaat uit de burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden. Hij is een beetje het ‘parlement van de gemeente’. Democratie = volk (demos) en macht (kratia). In een democratisch land mogen de burgers zelf beslissen wie het land bestuurt en op welke manier. Daarom worden er verkiezingen georganiseerd. Schepen = verkozen gemeenteraadslid dat ‘verantwoordelijk’ is voor een bepaalde taak in de gemeente. Onderwijs, openbare werken, sport,… De schepen is lid van de gemeenteraad. Burgemeesterssjerp = een sjerp (soort van sjaal) die de burgemeester om zijn middel draagt, meestal tijdens een speciale gebeurtenis. De sjerp heeft drie stroken, elk in een van de kleuren van de Belgische vlag. Burgemeester = staat aan het hoofd van het gemeentebestuur. Kiezer = iemand die gaat stemmen. Ongeldige stem = deze stem telt niet, omdat het stembiljet verscheurd werd, omdat men er, buiten zijn stem, andere dingen op geschreven heeft of omdat men op meer dan één partij gestemd heeft. Blanco stem = de kiezer duidt geen enkele kandidaat aan op het stembiljet en geeft dus een leeg of blanco stembiljet af. Lijsttrekker = de kandidaat die helemaal bovenaan op de lijst van een bepaalde partij staat. Voor de gemeenteraadsverkiezingen is dat vaak de kandidaat die de partij als burgemeester wil. Als de kiezer een lijststem uitbrengt, betekent dat ook dat hij of zij akkoord gaar met de volgorde van de kandidaten zoals ze door de partij wordt opgegeven. Lijstduwer = de kandidaat die helemaal onderaan op de lijst van een bepaalde partij staat.

SOCIO

7. Opvolger(s) = Zij nemen de plaats in van een verkozene als die persoon ontslag zou nemen of zou overlijden. Ook als een verkozene minister wordt, neemt de opvolger zijn of haar plaats in. Politieke partij = groep van mensen die dezelfde ideeën belangrijk vinden. Ze groeperen zich in een partij, zodat ze verkozen kunnen worden. Meerderheid = de partijen die samen de regering (België/Gemeenschappen) of het schepencollege (gemeenten) vormen. Oppositie = de partijen die niet in de regering zitten. Zij nemen wel deel aan de debatten in de Kamer en Senaat (België), het Vlaams, Waals of Brussels Parlement (gemeenschappen) of de gemeenteraad (gemeenten). Er zijn verkiezingen op verschillende niveaus. Op de verkiezingskalender hieronder krijg je er een overzicht van:

Politiek in België en Europa. Dit schema maakt veel duidelijk.

SOCIO

8. Een stukje geschiedenis. In het oude Athene werd door lottrekking bepaald wie zou gaan besturen. Elke Atheense burger (niet de vrouwen, de slaven en de niet-Atheners) had dus evenveel kans om geselecteerd te worden. In ons democratisch systeem wijzen we onze politici en bestuurders aan door verkiezingen. Verkiezingen zijn met andere woorden een methode om te selecteren wie een rol zal spelen bij het besturen van de samenleving. We organiseren verkiezingen omdat we het belangrijk vinden om verantwoordelijken te kunnen aanwijzen die in onze naam zullen spreken, handelen, wetten zullen maken en opleggen. Algemeen stemrecht kan vanzelfsprekend lijken, maar het bestaat in België nog maar sinds 1948. In 1830, bij de oprichting van België, mochten alleen diegenen stemmen die minstens een bepaald minimum aan belastingen betaalden. Bovendien mochten alleen mannen kiezen. Onder druk van onder meer de socialisten en de progressieve liberalen werd in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen ingevoerd. Elke man van minstens 25 jaar kreeg één stem. Als je een bepaalde belasting betaalde, gezinshoofd was of een erkend diploma had behaald, kreeg je een tweede en soms zelfs een derde stem. Nog altijd mochten alleen mannen stemmen. De socialisten en de progressieve liberalen wilden het gewone enkelvoudige stemrecht invoeren: één man, één stem. Na de Eerste Wereldoorlog kon men nog moeilijk anders dan het enkelvoudig stemrecht invoeren: elke mannelijke Belg één stem. In 1919 keurde het parlement dus het algemeen stemrecht voor mannen vanaf 21 jaar goed. In 1948 werd het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd: vrouwen kregen nu ook stemrecht op alle niveaus.

Overal democratie? Je weet ondertussen dat inwoners van een democratisch land, zoals België, Frankrijk, Nederland, Amerika,… het recht hebben om een stem uit te brengen. Verkiezingen zorgen ervoor dat je een stem kan uitbrengen op een (politieke) partij of een vertegenwoordiger van een politieke partij die het dichts aanleunt bij jou ideeën. Jammer genoeg zijn er nog heel veel landen in de wereld waar er nog steeds geen sprake is van ‘de stem van het volk’. In zo’n land is er sprake van dictatuur.

SOCIO

9. Leven in een dictatuur. Chili, 1973. Generaal Pinochet pleegde een staatsgreep met de hulp van het leger. Hij zette president Salvador Allende aan de kant. Allende was door het volk verkozen, omdat hij beloofd had de levensomstandigheden van de armste mensen te verbeteren. Duitsland, de jaren ’30. Hitler kwam aan de macht. Alleen de Nazi-partij was toegelaten. Door een schrikbewind zette hij de mensen aan tot haat tegen de joden. Zijn macht berustte op de leiderscultus. Hij wilde ‘Führer’ (leider) genoemd worden. Hitler wou in korte tijd heel veel landen veroveren om zijn dictatuur uit te breiden. Een land waar dictators aan de macht zijn, leven mensen in een wereld van geweld en oorlog. Vaak worden mensen uitgesloten, omdat ze het niet eens zijn met het systeem. Soms worden ze zelfs gemarteld en vermoord, alleen omdat ze anders zijn of andere ideeën hebben. Je kunt heel wat redenen vinden om mensen te verstoten: ze zien er anders uit, hebben een andere godsdienst of leven anders. In een dictatuur speelt propaganda een heel belangrijke rol. De media: radio, kranten en televisie wordt beïnvloed. Het doel is natuurlijk de ideeën van de dictator te verspreiden en tegengestelde ideeën te verbieden. In de scholen en de jeugdbewegingen is het heel makkelijk om de kinderen van jongs af aan de ideeën van de dictator in te prenten. Leg uit: staatsgreep = ……………………………………………………………………………………………………………………………… dictator= ……………………………………………………………………………………………………………………………… martelen = ……………………………………………………………………………………………………………………………… schrikbewind = ……………………………………………………………………………………………………………………………… propaganda = ……………………………………………………………………………………………………………………………… aanhangers = ……………………………………………………………………………………………………………………………… Ken je deze dictators? Noteer hun naam en het land waar ze als dictator regeerden.  ………………………………………. ……………………………………………

 ……………………………………… 

………………………………………….. 



 …………………………………….. ………………………………………….

Ook vandaag nog lijden landen in de wereld onder het bewind van een dictator. Blader eens door de krant of kijk eens naar het nieuws.

SOCIO

10. België…een moeilijke puzzel. Wij zijn een klein land. Toch hebben we een heel ingewikkeld politiek systeem! Eigenlijk is België een federale staat. Dat betekent dat het land uit deelstaten bestaat. Elke deelstaat heeft zijn eigen functie en macht. We zullen dit eens even bekijken vanaf het grootste niveau tot het kleinste niveau.  De federale staat. De federale staat is het ‘grootste’ niveau. Die behandelt alles wat voor alle Belgische burgers van belang is. Bijvoorbeeld het gerecht of het leger. De federale staat keurt ook de wetten goed die voor alle Belgen van kracht zijn en ziet erop toe dat ze naar behoren uitgevoerd worden. Aan het hoofd van de federale regering staat de Eerste Minister : Elio Di Rupo. Verder bestaat de huidige (sinds 6 december 2011) regering uit 13 ministers en 6 staatssecretarissen. Een staatssecretaris heeft een eigen beleidsterrein, legt zelf verantwoording af tegenover het parlement en is lid van de Belgische regering. In de ministerraad heeft hij/zij geen stemrecht.

Wat doet België?

-

-

-

Defensie. het leger, sturen van troepen (blauwhelmen) naar oorlogsgebieden. Sociale Zekerheid. ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid, pensioenen, kinderbijslag. Binnenlandse zaken. federale politie, staatsveiligheid, rampenplannen, asielbeleid

-

Buitenlandse zaken. België vertegenwoordigen bij de VN, ambassades, ontwikkelingssamenwerking

-

Economie. consumentenzaken, handelspraktijken, auteursrechten.

-

Overheidsbedrijven. - de Belgische spoorwegen (NMBS), - de post.

-

-

-

Mobiliteit en Vervoer. nummerplaten, beheer van luchtverkeer, verkeersregels, rijbewijzen.

-

Financiën. federale belastingen (o.a. btw), prijs- en inkomensbeleid. Justitie. rechtbanken, gevangenissen.

SOCIO

11.  De gewesten. België wordt in 3 gewesten verdeeld: het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Elk gewest neemt beslissingen die geldig zijn in de gebieden die tot dat gewest behoren. Zo regelt elk gewest bijvoorbeeld het tram- en busverkeer op zijn gebied.

 De gemeenschappen. De gemeenschappen hangen niet af van het grondgebied, maar van de taal die men er spreekt. Er zijn drie gemeenschappen in België, omdat er ook drie officiële talen gesproken worden: de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. De gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor onder andere onderwijs en cultuur. Als je naar een Nederlandstalige school gaat, wordt je vakantie of het loon van de juf of meester bepaald door de Vlaamse Gemeenschap.  De provincies. België telt tien provincies: vijf Waalse en vijf Vlaamse. Elke provincie wordt bestuurd door het gewest waartoe ze behoort. Een provincie bevindt zich een beetje tussen het gewest en de gemeente in. Enerzijds overstijgt een provincie het niveau van de gemeenten, anderzijds moet ze de gemeenten ook ondersteunen.  De gemeenten. De gemeente staat het dichtst bij de gewone burgers. In totaal zijn er 589 gemeenten in België. Elke gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad, met aan het hoofd de burgemeester. De gemeente speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven van de burgers. Ze regelt bijvoorbeeld al het papierwerk. Voor een nieuwe identiteitskaart, een rijbewijs, een adresverandering … De gemeente organiseert ook de vuilnisophaling, het onderhoud van de straten en de bibliotheek en de sportcentra. Op http://nl.wikipedia.org vind je een lijst terug van alle Belgische gemeenten. Neem zeker eens een kijkje.

SOCIO

12.

En hoe zit het met Europa? Hoe het allemaal begon? Na WO II beseften de bestuurders van ons land dat het belangrijk is om samen sterk te staan. Daarom richtten ze de Benelux op in 1948. Dat is een verbond tussen België, Nederland en (Groot-Hertogdom)-Luxemburg. Door de jaren heen komen er heel wat landen bij, omdat zij er een pak voordelen in zien. Het verbond krijgt ook verschillende namen. In 1952 wordt de EGKS opgericht. Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en België richtten samen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal op. Samen werkten ze aan een aantal projecten. In 1957 breidden ze hun taken en doelen uit. De EEG, de Europese Economische Gemeenschap, was geboren. Vandaag heet het de Europese Unie (EU) en telt in 2012 maar liefst 27 lidstaten. Dat is meer dan 500 miljoen inwoners! Eén van de belangrijkste verwezenlijkingen van de EU is de invoering van de euro in 2002. En niet te vergeten, ook al meer dan zestig jaar vrede in Europa! Als lid van de EU moet je vaak beslissingen volgen die daar zijn genomen. De Europese Unie heeft een Europees Parlement. Eens per maand vergaderen zij in Straatsburg, een stad in Frankrijk. In het Europees Parlement zetelen mensen die in de landen van de Europese Unie werden verkozen. België heeft momenteel 22 vertegenwoordigers. Andere gebouwen en diensten van de EU zitten in Brussel. Onze hoofdstad wordt wereldwijd beschouwd als de hoofdstad van de Unie. Waarom Brussel? Daar zijn verschillende redenen voor. De eerste is aardrijkskundig. In de tijd van de EEG werd de stad door Europa gekozen om haar centrale ligging. Brussel ligt op het kruispunt van de grote Europese verkeerswegen. De tweede reden is historisch. Een van de oprichters van de EU was namelijk een Belg: Paul-Henri Spaak. Hij was een grote verdediger van een verenigd Europa.

Het Berlaymontgebouw in Brussel, het belangrijkste EU-gebouw in onze hoofdstad.

Verder is er ook een culturele reden. In België worden officieel drie talen gesproken: Nederlands, Frans en Duits. Brussel is zowel de hoofdstad van Vlaanderen als van België en dus een meertalige stad. De stad staat ook open voor verschillende culturen.

In het Berlaymontgebouw (zie foto) zetelt de Europese Commissie. Zij stelt wetten op en controleert of die in alle landen goed toegepast worden.

SOCIO

13. Hoe neemt men beslissingen in de Europese Unie? Om met alle landen van de EU samen beslissingen te kunnen nemen, werden er allerlei instellingen opgericht.  De Europese Raad beslist welke grote lijnen gevolgd moeten worden en welke projecten er moeten komen in de EU. Hij is samengesteld uit de staatshoofden en eerste ministers van de lidstaten en de voorzitter van de Europese Commissie. Hij komt ten minste twee keer per jaar samen in het land dat op dat moment voorzitter is van de EU. Elk land mag om de beurt voorzitter zijn, telkens zes maanden lang. De huidige voorzitter van de EU is Cyprus. Tijdens het eerste semester (januari tot juli) was Denemarken aan de beurt. België was van juli 2010 tot en met december 2010 aan de beurt. Sinds 1 januari 2010 heeft de Europese Raad een verkozen voorzitter. De eerste ‘president van de EU’ is een Belg! Weet jij hoe hij heet? 

 De Europese Commissie stelt wetten voor. Ze zorgt ervoor dat de beslissingen van de Europese Raad toegepast worden.  Om de vijf jaar zijn er Europese verkiezingen. In elke lidstaat (landen die lid zijn van de EU) worden de inwoners opgeroepen om te komen stemmen voor het Europees Parlement. De verkozenen (parlementsleden) bespreken de voorstellen van de Commissie en keuren de begroting van de EU goed.

Europees Parlement in Straatsburg (Frankrijk).

 De Raad van de EU (Ministerraad) neemt de uiteindelijke beslissingen en keurt de wetten goed of af.

SOCIO

14. 27 lidstaten.

Oostenrijk

Duitsland

Nederland

België

Griekenland

Polen

Bulgarije

Hongarije

Portugal

Cyprus

Ierland

Roemenië

Tsjechië

Italië

Slowakije

Denemarken

Letland

Slovenië

Estland

Litouwen

Spanje

Finland

Luxemburg

Zweden

Frankrijk

Malta

Verenigd Koninkrijk

1 toetredend land.

Kroatië 5 kandidaat-lidstaten en 3 potentiële kandidaten.

Macedonië

Servië

Albanië

IJsland

Turkije

Bosnië en Herzegovina

Montenegro

Kosovo

SOCIO

15. We werken de volgende les(sen) aan een voorstelling van een land dat lid is van de Europese Unie. Maak een keuze uit de 27 lidstaten die je hiernaast afgebeeld ziet staan. Je krijgt een stappenplan van de juf/meester om je voorstelling zo volledig mogelijk te maken. Gebruik je atlas.  Kleur de landen die lid zijn van de Europese Unie geel.  Kleur de landen die graag lid willen worden (kandidaat‐lidstaten) groen.  Duid de volgende zeeën aan: de Noordzee, Atlantische Oceaan, Middellandse Zee, Oostzee, Adriatische Zee, Egeïsche Zee en de Zwarte Zee.

SOCIO

16.

HOE IS DE EUROPESE UNIE ONTSTAAN ? Het begon allemaal met de oprichting van de EGKS

=Europese___________________________________________________________________ in het jaar ________________ met de idee: NOOIT MEER ___________________ 6 landen werkten samen op het gebied van kolen en staal. Dit zijn: Frankrijk, Duitsland, ____________________________________________________

De samenwerking werd uitgebreid. De EEG werd opgericht in het jaar_____________

= Europese___________________________________________________________________ Deze 6 landen maakten niet langer enkel afspraken over kolen en staal, maar ze werkten ook samen op economisch gebied. Economisch heeft betrekking op ___________________________________________ Vanaf de jaren 70 worden nog andere Europese landen lid van de EEG. In 1992 namen de toenmalige 12 leden een besluit: EEG wordt EU.

= Europese _______________________ Op dit moment telt de EU __________landen en bijna _________miljoen inwoners. En… er zijn nog kandidaten!

SOCIO

17.

Europa in het dagelijkse leven. Europese steden in de kijker. Ieder jaar mogen twee Europese steden zich culturele hoofdstad van Europa noemen. De gekozen steden organiseren dan een jaar lang allerhande activiteiten en zetten hun bezienswaardigheden in de kijker. Zo wil Europa zijn culturele verscheidenheid benadrukken en de Europese burgers dichter bij elkaar brengen. Dit Europese initiatief betekent op langere termijn ook een economische en culturele stimulans voor deze steden, bijvoorbeeld door subsidies voor de restauratie van monumenten. In 1985 werd Athene de allereerste culturele hoofdstad van Europa. Voor België kregen Antwerpen, Brussel en Brugge de voorbije jaren al eens de titel van culturele hoofdstad van Europa. De Europese culturele hoofdsteden in... 2012: Guimarães (Portugal) en Maribor (Slovenië) 2013: Marseille (Frankrijk) en Košice (Slowakije) 2014: Umeå (Zweden) en Riga (Letland) 2015: Bergen (België) en Plzen (Tsjechische Republiek)

Eerlijke handel.

Eerlijke handel of fair trade betekent dat bijvoorbeeld koffieboeren, cacaoboeren of bananenboeren in Latijns-Amerika, Afrika en Zuidoost-Azië een eerlijke prijs krijgen voor hun exportproducten. Een prijs die in verhouding staat tot de werkelijke productiekosten. Fairtrade-producten dienen daarnaast te voldoen aan strenge milieueisen. Fairtrade-producten zijn in Nederland en België herkenbaar aan het Max Havelaarkeurmerk en worden verkocht in wereldwinkels, WAAR-winkels, supermarkten, warenhuizen en natuurvoedingswinkels.

SOCIO

18. Milieu. Ga op school en thuis op zoek naar deze logo’s. Waar vind je ze terug? Weet jij ook wat ze betekenen?

Waarop vindt je het? 1. 2. 3. 4. 5

Energie.

Wat betekent het?

SOCIO

19.

Ik lees. Ik kan. Ik ken. Ik weet. Ik leer. Na het doorlopen van dit thema: VERKIEZINGEN.     

Kan je het begrip stemrecht verklaren (p.2). Kan je opsommen wie stemrecht heeft (p.2). Weet je dat het niet altijd vanzelfsprekend is geweest om voor verschillende groepen (armen, vrouwen,…) het stemrecht te verwerven (p.8). Kan je met eigen woorden de verschillende stappen van een verkiezing uitleggen (p.3-4-5) Kan je de begrippen (p.6-7) met betrekking tot de verkiezingen verklaren.

DICTATUUR.   

Kan je de woorden ‘dictator’ en ‘dictatuur’ verklaren (p.9). Kan je de begrippen staatgreep, propaganda, martelen, schrikbewind verklaren (p.9). Ken je de namen van de dictators die in de klas aan bod kwamen (p.9).

BELGIË.  -

Weet je dat België een ingewikkelde puzzel is, d.w.z. (p.10-11): je kan taken van de federale regering opsommen, je kent onze Eerste Minister, je kan de 10 provincies en hun provinciehoofdplaats opsommen (zie huistaak), je kan de 3 gewesten en de 3 gemeenschappen benoemen.

EUROPESE UNIE.       

Kan je de werking van de Europese Unie verwoorden, d.w.z.(p.12-13): de taken van de Europese Raad, de taken van de Europese Commissie, de taken van het Europees Parlement, de taken van de Raad van de EU. Kan je de lidstaten van de EU opsommen (p.14). Kan je op een blinde kaart de lidstaten van de EU aanduiden (p.15). Kan je het schema (p.16) van de evolutie van de Europese Unie (EU) aanvullen. Kan met voorbeelden illustreren hoe Europa voor eerlijke handel zorgt (p.17). Kan je aan de hand van een voorbeeld verklaren hoe Europa voor het milieu (p.18) zorgt. Kan je verschillende vormen van energie(p.18) benoemen.

d.w.z. = dit wil zeggen

We maken samen een mindmap. Deze mindmap helpt jou nadien bij het leren van je les.

SOCIO

20.

SOCIO

Bronnen:

Afbeeldingen www.google.be Zonneland 2, schooljaar 2012-2013, uitgeverij Averbode Zonneland 9, schooljaar 2011-2012, uitgeverij Averbode Zonneland 2, schooljaar 2010-2011, uitgeverij Averbode Zonneland 20, schooljaar 2010-2011, uitgeverij Averbode Zonneland 22, schooljaar 2009-2010, uitgeverij Averbode Zonneland, schooljaar 1997-1998 n° 4, 11, 20, 27, 35, 38-39 uitgeverij Averbode Bronnenboek Mundo 6, uitgeverij die Keure

Website: http://www.dekrachtvanjestem.be/kvjss/index.html http://schoolweb.ovsg.be http://nl.wikipedia.org http://europa.eu/index_nl.htm http://www.europoppets.be/

SOCIO

EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN MENS. ET WO 3.4 De leerlingen kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen. WO-MNS-SC-1.3.11

De leerlingen kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen, erover praten en aangeven dat deze op elkaar inspelen.

ET WO 3.7* De leerlingen hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. WO-MNS-SV-2.12.11

De leerlingen zijn bereid rekening te houden met de onuitgesproken regels die de interacties binnen hun groep bepalen.

MAATSCHAPPIJ. ET WO 4.3 De leerlingen kunnen met een zelf gekozen voorbeeld het nut en het belang aangeven van een collectieve voorziening, waarvoor de overheid zorg draagt. WO-MAA-SEV-22

De leerlingen kunnen met een zelfgekozen voorbeeld het nut en het belang aangeven van een collectieve voorziening, waarvoor de overheid geheel of gedeeltelijk zorg draagt.

ET WO 4.9 De leerlingen kunnen voorbeelden geven van mogelijkheden die in onze samenleving bestaan voor de zorg en opvang van bejaarden en mensen met een handicap. WO-MAA-SCV-20

De leerlingen kunnen voorbeelden geven van mogelijkheden die in onze samenleving bestaan voor de zorg en opvang van bejaarden en mensen met een handicap.

ET WO 4.11 De leerlingen kunnen illustreren dat arbeidsmigratie en het probleem van vluchtelingen een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van onze multiculturele samenleving. WO-MAA-SCV-12

De leerlingen kunnen illustreren dat arbeidsmigratie en het probleem van vluchtelingen een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de multiculturele samenleving.

SOCIO

ET WO 4.14 De leerlingen kunnen op een eenvoudige wijze uitleggen dat verkiezingen een basiselement zijn van het democratisch functioneren van onze instellingen. WO-MAA-PJV-27

De leerlingen kunnen op een voor hen bevattelijke wijze uitleggen dat de verkiezingen een basiselement zijn van het democratisch functioneren van onze instellingen.

ET WO 4.16 De leerlingen weten dat Vlaanderen één van de gemeenschappen is van het federale België en dat België deel uitmaakt van de Europese Unie. Ze weten daarbij dat elk een eigen bestuur heeft waar beslissingen worden genomen. WO-MAA-PJV-21

De leerlingen weten dat Vlaanderen één van de gemeenschappen is van het federale België.

WO-MAA-PJV-22a

De leerlingen kunnen illustreren dat er tussen het bestuur van Vlaanderen en dat van België een taakverdeling is.

WO-MAA-PJV-29

De leerlingen weten dat België deel uitmaakt van de Europese Unie en weten dat elk een eigen bestuur heeft waar beslissingen worden genomen.

ET WO 4.17 De leerlingen kennen de erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap (met name feestdag, wapen, vlag, volkslied en memoriaal). WO-MAA-PJV-25

De leerlingen kennen de erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap (met name feestdag, wapen, vlag, volkslied, memoriaal).

TIJD. ET WO 5.1 De leerlingen kunnen de tijd die ze nodig hebben voor een voor hen bekende bezigheid realistisch schatten. WO-TIJD-26

De leerlingen kunnen de tijd schatten die men nodig heeft voor een bekende bezigheid.

ET WO 5.3 De leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken. WO-TIJD-41

De leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.

BRONGEBRUIK. ET WO 7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.